A m m ia n u s M a r c e l l in u s g ïtuygd in *t twMlfdt
Boek fijner Hiftorie». De gemelde Rivier R h a vloeyd
'• van Ae Noordfihe Gebergten, welke de naam van M on-
H y p e r b o r e i voeren, door Sarmatten tot in oe
in het Höogdujtfch M au sd o r n , M u e s z d o r v , en
B r u o s c h : in het Franfch B r u s c : in hel Italiaanfih
R o s c o , B r u s c o , M i r t o s a l v a t i c o , en P o n g i -
foojten.
Grond.
Zayii
Ca'rpifih. , o ï Hjrcamfihe Z e e , v an zommige-gehee-
ten de Tarkfihe. De Italianen zeggen, in plaats van
Rbaponticum , R h e ü p o n t ic o , o f ook R h a p o n -
Twee bij. . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden <«'«
-ondere bijzondere foorten;- namentlijk: . ,
X. R h a p o n t ic o m m a ju s f o l io H e l e n i i , ° ‘
poo t Rbaponticum met -Bladeren van Alantwortcl.
I I R h a p o n t ic u m H e l e n i i fo l io m in o s , o t kujn
Rbaponticum, met Bladeren van Alantswortel. Beyde
ziinze van de zelve Bcutving en Waarneeming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde ;
doormengd met een weynig twee-jarige Paerdemilt,
een-jarige Hoenderdrek, en 't Mol van verrotte Boombladeren
: een vrije , warme, wel ter'Zon geleegene
plaats • en matige vochtigheyd. Blijven lange jaren
in ’t leeven. Geeven in deeze Geweften ieder Zomer
Bloemen, maar noyt eenig volkomen Zaad. ’t W e lk
men, als men ’t uyt heete Landen heeft bekomen , in
een Pot, gevuld met de gemelde aarde, met een waf-
fende Maan van . de Maand A p r il, een halve vingerbreedte
diep, moet leggen. Daar na opgekomen zijnde,
brengenze niet voor ’t derde jaar daar na voor de
eerfte maal hare Bloemen'te voorfchijn.
de Ongeerne verdragen ze veel koude Herfflreegene» ,
o f fterke-Pór/?, buyten blijvende. Moeten derhal-
L ven op de genoemde tijd, en met de gemelde Maan ,
in Potten, geplant zijnde, in OSiober tinnens huys worden
geb rast, op een luchtige bequame plaats,, waar
in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd;
gedurende de geheele Winter met flegts een weynig
lauw Reegenwater van boven begoten : en niet voor
in *t laatfte van Maert, o f ’ t begin van A p r il, m ge-
leegentheyd van de bequaamheyd o f onbequaamhëy.d
des tijds * met een aangename Lucht en zoete Reegen
weer buyten gefield; dan noch genoegzaam voor £?«-
de nachten, en veel vochtigheyd, bewaard o f gedekt
zijn.
K R A C H T E N.
Aart.
Matth. l.\
- Deeze Plant bemind een goede, gemeene, z o ow e lGrond-
zandige als andere, doch wel gemeflte grond: een warme,
Haponticttm is verwarmende,te zamentrekkende,
én dikmakende van aart.
Twee Drachmen van deeze gedroogde Wortel
vrije, bequaam ter Zon geleegene plaats; en veele
vochtigheyd. Geeft in deeze onze Geweften .noyt
Bloemen, veel minder eenige Vracht. Is hard van natuur.
t . i . met Wijn o f ander Nat ingenomen , ftopt het Lig-
Diofc. I.3. chaam. Verfterkt echter de Maag: verbeeterd de ge-
breekender Leever, Milt en Borfl. Is goed teegens t
C o l i jk .de fmerten der Nieren en der Blaas: voor de
Kortademheyd, Jpanning des Herten, Heupenpijn, Op-
Durantes ftijging der Moeder; de Bloedfpouwing : de Roode- en
hift-rlant. an[jere Buykloop : de inwendige Breuken o f Oteet-
stèren; oekrompene en gefpannenc Zeenmven; de beeten
fêl lW- ’ en fieeken der Slangen, Adderen, en mAetex giftige Die-
ren.
GaUib. 8. , De zelve Wortel gefloten, met Edik vermengt, en
Simp.Med. dan gelegt op blauw-geflagene o f gevallene plaatsen ,
cjuade Schurftheyd, en de fproetelen der Huyd, verdrijft
en geneefl de zelve.
C C C C X H O O F D S T U K .
MU Y S D O O R N .
fit kleyn, fleeds groen-blijvend Gewas
g word^ in het Neederlandfch niet al-
leen dus, maar ook van veele St e e -
J K k e n d e P a l m genoemd. In het La-
g tijn geheeten R u s c u s , B r u s c u s ,
Kan geduldig en zonder eenige fchade verdragen
ftèrke Vorft, en alle andere ongeleegentheeden der
Winter. Blijft lange jaren in 5t leeven. Word ook Aanwiii-
hier alleenlijk aangewonnen en zobeflijk vermeenigvut- ning.
digd door hare;langzaam aan waffende Wortelen: welke
men in April van de oude affnijd, en met een waffende
Maan verplant.
KRACHTEN.
E Wortelen van Muysdoorn , o f Rufius, welke Aart.
' meeft worden gebruykt, zijn droog in den eer-
fleri , warm in den tweeden graad ; fijn van ftof,
en dun vah deelen.
In Wijn gezoden, en daarvan *s morgens nuchte- 4*
ren een Roemer gedronken , verdrijft de Geelzucht; ^
opend de verftoptheyd van het Ingewand, en aller in- 1*147.
wendige deelen: jaagt ’t Water van de Blaas u y t; ook Doil, /. ,6.
de Steen, en ’t Graveel der Nieren: is goed teegens de c^ mrar
Koudepis , en de Hoofdpijn. Doed de taye Fluymen , Ct ,j0;
en S lijm , op de Borjl en Longe hangende, rijp word
en , en voortkomen* Verwekt ook der Vrouwen
Maandfionden.
- Eeven 5t zelve vermogen ook de Bladeren, en de
Zaadbezrïen, gepulverizeert, en met Wijn ingenomen;
dóch werken zoo krachtig niet.
Het uytgeparflte Zap der Bladeren neemt wech de
fiankjtn de onzuyverheyd,van dé Mond, daar mee ge*
fpoeld zijnde :• geneefl ook de Mond-wonden en verzee-
nngen. Het zelve Zap met Melk gemengt en aan
de Oogen geflreeken , maakt een klaar Gezicht: jaagt
ook u y t de Oogen wech allerley bij geval daar in geko-
mene onreynigheyd. Eeven dit Zap met wat Zuyker ingenomen
, doed het Bloedfpouwen ophouden.
Het Poeder dëezer gedroogde Wortelen gêlegt op 0#-
de Wonden, in welke vttyl yleefch groeyd, verteert het
zelve, en geneefl de verzeering. .
D e taye Takken van dit Gewas gebruykt men in Ita-
lien, om Beez^emen van te maken. Zommige han- tn " ‘
gen ze aan *t gezouten gerookt vleefch, om , weegensde
fleekende Bladeren,Muyz,en, Ratten, en inzonderheyd
de Vleermuizen daar van te weeren.
* C C C C X I H O O F D S T U K .
R U Y T E.
^ Y een ieder genoeg bekend; en van Namen.
_ veele in T Neederlandfch ook W yn-
1 r u y t genoemd. Word in het La-
, tijn en Italiaanfih geheeten R uta :
\ in ’t Hoogdttytfih R aute , o f W ein-
► r a u t e : in het Franfih R hue o f R ue
de Ta r d in . , . n .von-
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drte
onderfcheydene foorten; te weeten: dene foor*
I. R u t a v u l g a r is , o f gemeene Ruyt e. I I. MoN-ten.
tana L u s it a n ic a , o f Betg-Ruyte uyt Portugal. III.
R u t a M ontana t en uifo lia , o f Berg-Ruyte met
teedere Bladeren. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwtng
Zij beminnen een g o ed e, gemeene, zandige,
, Grond».
gemeflte, doch met een weynig Mol van verrotte
x>_,3nr»rrm>npde prond t een vrije, warme,
luchtige > Wel ter Zon geleegene plaats» en niet te veel
vochtigheyd.
Gemeene D e R u t a v u l g a r i s , o f gemeene Ruyte * blijft
Ruyt* Veele jaren in *t leeven : ja word eyndelijk zoo o u d ,
dat ze in warme Landen de hoqgte van ee^ gemeene
Grooten Boom bekomt. De vzrmzzx&tyoodfihe Gefchiedfchrij-
oixder- ver F l a v iu s J o s e ph u s verhaald in ’t tweeentwintig-
hoog-op11 f t e Hoofdfiuk^ zijns z*eevenden Boek* van de Joodfihe
wafling. Oorlogen en de verwoejling der Stad Jerufalem , dat in ’t
Kafleel van de Stad Macherus een Ruyten-plant heeft
gegroeyd, zoo hoog en dik, dat geenen Vijgenboom de
ï zelve daarin overtrof; o f anders, zoo groot als onze ge-
fofephd.7. meene Karjfeboomen zijn. Koning Herodes had ze hier
in den aanvang zijner Regeering geplant. Als hij nu
daar over de tfiventig jaren lang had geflaan, en noch
in een krachtige welfland zich bevond, hébben de jo o -
den, bij de verwoefling deezef Plaats, dit treflijkGewas
afgehouwen.
Aanwin- Deeze gemeene Ruyt geeft ieder Zomer volkomen
ning. rijp Zaad. Verdraagt flerke koude, en allerley andere
ongeleegentheeden des tijds. , W o rd ook alleenlijk
vermeenigvuldigd door 5t gemeldde Zaad\ *t welk met
een waffende Maan van Oftober in een P o t ; o f met
een waffende Maertfihe Maan in de grond des Hofs,
ruym een flroobreed diep, hol en luchtig word ge-
zayd.
Portugal- De R u t a M o n t a n a L u s i t a n t c a , o f Portugal-
fche berg- fehe Berg-Ruyte, is van een teederen aart; zeer krach*
Ruyte. tjg 0p 2waar van reuk. Kan in deeze onze Geweften ,
buyten blijvende, de koude der Winter op geenerley
Hoe waar wijze verdragen. Moet derhalven, in een Pot geplant
te nee- zijnde, gewagt worden voor veele Zoo wel Zomerfche,
men' als koude Herfflreegenen: in ‘t begin van OÜober bin*
mens huys gebragt zijn , op een luchtige plaats, zonder
eenig Vuur» doch ook zonder tochten en lüchtzuygin-
gen : maar alleen eenmaal met zeer weynig Water van
onder voorzien; en niet voor in ‘t laatfle van M a e r t,
o f veel beeter in *t begin van .April, met een aangename
Lucht en zoete Re egen, weer buyten ge*
field : dan noch wel gedékt en bewaard worden voor
Sneeuwige vochtigheyd , koude nagten , hayrige en
fihrale winden.
Berg-Ruy- . De R u t a M o n t a n a T e n u i f o l i a , o f Berg-Ruy-
fmalfe ** met f ma^e dunne Bladeren , is zeer teeder van na-
dunneBla-tüur* dCan in deeze Geweflen *s Winters noyt över-
ren. gehouden worden, wat voor moeyte men ook daar toe
aanwend. Dan noch niet weer vernieuwd o f aangewonnen
z ijn , als alleenlijk door haar Z a a d , uyt heete
Landen herwaarts ov^rgezonden: ’t welk met een waffende
Maan van -April, niet boven een flroobreedte-
diep , in een Pot moet worden gezayd, en niet verplant*
KRACHTEN.
<W. lib. 8. T ^ V E ^emeene Hof-Ruyte, o f Ruta vulgaris, is
Simp.Med. I 1 heet en droog tot in den derden graad; dun en
fijn van deelen : daarenboven doorfnijdende ,
fcheydende, verteerende en verdrijvende van aart.
Matth.l.3. In W ijn gezoden, en daarvan gedronken; de groe*
Mf* fte Bladeren gegeeten ; o f het uytgeparflte Zap met
Wijn ingenomen, drijft u yt de Winden; dóed gemakkelijk
Wateren , en der Vrouwen Maandfionden
voortkomen : flopt daar teegens de Buykfiop: is goed
voor de pijn der Borfi en B u y k veroorzaakt door
tlin. l.io. koude. Defgelijks voor de Hoeft, dé Kortademigheyd;
c‘ de fmerten van het Flerez,ijn ; de verftoptheyd van de
M ilt en Longe; de Ópftijging van de Moeder, en de
eerfl beginnende Waterzucht. Dood de Wormen: fcherpt
en verfterkt het Gezicht; drijft u yt de Nageboorte, en
üiofc. l. 3. de doode Vrucht. Strijd teegens de Peft en allerley vèr-
6' ook teegens de beeten en fteeken der giftige Dieren.
-t Zelve verrichten de Bladeren, *s morgens nuchteren
gegeeten met Okkernooten en Vijgen*
M
Deeze Bladeren met Honig en E d ik , o f met Var*
kens*reuzel vermengt» en allerley Schurftheyd, o f Kr au*
wagie, daar mee beftreeken i geneefl ze.
Ruyte, o f Wijnruyt, dagelijks, o f dikmaal» ge- Femel. Lei
bruykt, verdroogd het Zaadi, maakt de Mannen on- Meth.
vruchtbaar: verdroogd defgelijks de Melk^in der Vrou* Me^'
wen Borften. Zwangere Vrouwen daar van eetende,
zoudën hare Vrucht doen fterven.
Het uytgeparflte Zap der Bladeren alléén £ o f met Serapio llbi
Vrouwen Melk, o f Honig vermengt, in de hoeken simh
der Oogen gedaan, verdrijft de fiheemering én donker- TemP' caPi-
hiyd der zélve. _ ^ Ipul.biJK
Twee oneen vin *t zelve Zap met Wijn ingenomen, Plant, capi
is goed voor de beeten der dolle Honden. Met Ceruys, ^
E dik, en O ly van Roozen gelegt op ’ t Sprenktvuur , ^ Piant.
de Roos, alle anderë voortloopende vuurigheyd en Zee- fol.^ó}.
ren, verteerd de zelve. Met O ly van Roozen vermengt,
en in de Ooren gedaan» verdrijft de hardhoo-
rendheyd.
Het Zaad van Ruyte gefloten, en met Wijn ingenomen
» is goed teegens alle doadclijk, vergif: droogt
en reynigt de Moeder, de zelve herftellende in een
: goede ftaat.
Een Drachmai o f ook wel twee» na gelëegentheyd
van de perfoon, van ’t zélve Zaad zeeven dagen na malkander
gebruykt, helpt de geene, welke haar Water niet
konnen maken, en doed haar T zelve lofTen*
Oly van Wijnruyt met Wijn gedronken , verdrijft Trag.it.
hét Colijks, de pijn en Krimping der Darmen t verzachtc' ix * ..
ook de hardi.gheyd der M ilu P^c. 130/
De Bladeren van Wijnruyt gelegt in éen Bedfteede,
oI^Leedekanten verdrijven üyt de zelve de Vlooyen en
Wandluyzen.
Ruyte gelegt bij ’t eeten der Vogeltjens in hare Rouwen,
vèrquikt en geneefl haar, als ze treurig, ö fz iè k ,
o f in ’t ruyen zijn*
C C C C X I Ï H O O F D S T U K .
H A R M A L A
u y t S Y R I E N .
Yns weëtens met geenen anderen als Namerfi
p? deezen naam in jt Neederlandfch be-
^ kend* Word in ’t Latijn met de zelp
Sy r i a c a . Schijnd een meedefoortvan
Bemind een goede, gemeene, zandige aarde» vöor- Grond.' \
zien met een weynig twee-jarige Paerdemift: een ope-
nè, warme» wei ter Zon geleegene plaats, en matige
vochtigheyd. Vergaat niét haaft» maar blijft lange ja*
ren in Tt leeven.
Geeft in deeze koude Landen bij goéde Zomers Bloe- Hoedanig
men ; maar geen volkomen rijp Zaad. Is teeder van Jnde Wltt"
äart» Kan op geenerley wijze veel koude Herfflreegenen te ncmem
o f vriezend Weer verdragen. Moet derhalven , met
een waffende M^ian van April in een Pot ’t zij gezayd,
zij geplant zijnde, in begin van OHober binnéns
huys gebragt; op een luchtige, geheel* o f ook matig-
warme plaats gezet; gedurènde de Winter met een wey*
nig lauw*gemaakt Reegenwater van onder in eèn Pan
voorzien ; en niet voor in den aanvang van -April, met
een aangename Lucht en zoete Reegen, weer buyten gè-
fteld; dan noch voor veel vochtigheyd bewaard, en voor
koude nachten wel gedekt worden*
KRACHTEN.
HArmala uyt Syrien , in het Latijn HarmaU f fA M c:
Syriaca; is verdroogende en verteerende van Cap-i.
aart.
Hhh J U