H iN K E B E Z IE N .M a R E N T A K K E N .R h US M E T BLADEREN V A n M iR TU S . 2JO
K R A C H T E N .
Lu- X E Hinnebezien zijn matig verdrogende en te za-
f!an»s /.4- I J men-trekkende van aart3 boven alle andere
Znnrrat. 1* Vruchten voor alle Menfchen zeer gezond en
40. aangenaam van fmaak. Verfterkeri ’t Hert, eh een flauwe
Maag 3 verwekken odkeetens-luft 3 inzonderheyd
als ze met Wijn én Zuyker werden gegeeten.
n.Tritpa *tZap daar uyt geparft, neemt wech alle gebreeken
1,3. van ’t Hert. Is goed teegens en in kittige Koortsen :.
verquikt de flauwe, teedere, zwakke Natuur. Werd,
in Broodzuyker ingetrokken ,. o f uyt gearbeyd zijnde,
in FlefTchen lang bewaard: daar na in Spijzen., of
ook wel in Wijn gedaan. Geeft dezelve een aangename
geur 3 verfrifcht alle inwendige deeïen des'Ligchaams3
- neemt de brand der zelve wech 3 en is goed teegens *t
fleuris. ,
I Tlin. 114- -De Bloemen in Zuyker gemengd, en gelegt op bran-
I -cm ‘4* dende of vuurige O ogen, ook op ’t fp ringend Vuur, ge-
neezen deeze Qualen.
I Eiofe.lib. • De Bladeren , Bloemen en Vruchten hebben eeven
[ 4- }$l 3^* dezelve kracht ontrent al de Gebreeken , welke in ’t
voorgaande Hoofdftuk^ van de Brommelbezien zijn aan-
geweezen.
L V I I H O O F D S T U K .
MARENTAKKEN.
v pi Et geenen anderen als deezen naam is
dc namen. dit zonderling Gewas inliet Nee der -
i | W | landfch bekend. Werd in ’t Latijn
&e^eeten Viscu.s : in ’t Hoogduytfch i
M i s t e l l : in ’t Franfch G u y , of |
G u y s ; ook br.eeder, Bois d o n t o n j
f a it d e l a GLUE 3 en in het Italiaanfch Visc h io , t
o f Pa u c i a .
Waft noch >t: Is een regt-wonderlijke , en in de aanfchouwing
i’in ;t wa- kluchtige Plant3 want zij waft niet, gelijk alle andere,'
| ter, -noch in ’t water, of op de aarde 3 maar in de lucht, op de
op e aar- van Eyken- , Hppel-, Peere-, Linde, Mifpel- ,
Quee- en andere Boomen 3 zonder eenige Wortel 3 en
eevenwel zoo vaft, dat ze zelden, of bijna noyt ,..door
eenige ftërke wind daar van afgerukt werd.
I Bloemen. Deeze M a r e n t a k k e n bloeyen niet alleen jaarlijks in
Vruchten, ’t laatfte van de May , maar geeven ook ieder Zomer
witte en doorluchtige Bedien, gemeenelijk aan deLee-
den harer Takjens drie en vier bij malkander zittende,
ideyn en rond. Altijd blijven ze groen , zonder eenige
verandering. Verdragen geduldiglijk Sneeuw, Hagel
3 m fierke Vbrft 3 ook zoo wel veel water, als groo-
te droogte 3 doch alleen in Vrankrijk, I t alten, Spaan j e ,
en meer andere warme Landen.
Kan hier ‘ . onZe koude Geweften ziet men ze noyt groeyen-
nietver- j de. Willen zich ook op geenerley wijzen laten ver-
of in een Hof aanqueeken. Ik heb
werden meenigmaal het Zaad zoo in Potten als in de aarde ge-
dopr Egt,, met een wallende Maan van Maert, Hpril, May
l za^In2* en Junius', ook met een volle en afgaande Maan in
September, Oclober, en November, hoog, en ook diep
gezayd, doch is noyt te voorfchijn-gekomen.
Wonder- ,• ^ venv?e^ houden zommige voor gantfch gewis, dat
J’jke aan- ^ nEt onaangenaam en zéér Medicinaal Gewas niet ah-
vaifdf ^C1S a^s door Zaad werd vermeerderd. Want ’t zelve
Sthiyel- van Lijfter.s zeer begeerig gegeeten 3 en als *t
gewas. Zljne volkomeneVerdouwing in de Buyk of Maag dee-
Zer Vogelen heeft vèrkreegen , door de Darmen weer
uytgelaten op de Vakken der boven-gemelde Boomen;
Uyt nieuWe Mar ent akjgcn werden geteeld. Dit
werd ook getuygd van A thenveus in Zijn neegende
°oekj> daar hij van dit Struvel-gewas fchrijft.
K R A C H T E N .
DE Vruchten en Bladeren der Marentakken, wel- Biofe. I. j.'
ke op Eykenboomen groeyen , zijn warm en || | lo*‘
droog in den derden Graad; 3 verzachtende ,
fcheydende , dun-makende, en uyt-trekkende van
aart.
Met Wijn of eenigë andere Drank gekookt, of ook Caft.Du-
bij wijze van Poeder ingenomen, zijn ze goed voor de mnt.Herb.
vallende Ziekte , Berocrdheyd, duyz>eling des Hoofds 3 ^ *477*
en neemen wech de dikke, {lijmerige vóchtigheyd uyt
•t zelve, en ook uyt de Maag.
\H ou t, te zamen met de Boft , aan den arm van een WMj h a4*
zwangere Vrouw gebonden , of een daar van gemaakte
Ring aan de vinger geftoken , zou een Misval verhinderen.
Een Drachma van ’t zelve de Kinderen met
Wijn te drinken gegeeven , bewaard haar voor de vallende
Ziekte. .
De Bladeren en Vruchten gefloten , dan op Wonden -Kginetl
en harde Gezwellen gelegt, of een Plaelïer daar van ge- l^‘ 7' fó ’
maakt,‘halen alle verzwoorene etter van onder de grond ^
uyt, en zuyveren ’t vleefch daar van.
- Hier van werd ook .een Lijm bereyd, zeer bequaam, Gal.lsimf
om Vogelen daar mee te vangen. , Med.6.
LVI I I H O O F D S T U K .
R H U S
met Bladeren yan Myrtus.
En aardig en aangenaam Heefterig Ge- Verfchej-
was, werd in het Neederlandfch dus de nafnen.
genoemd na de gedaante der Bladeren
: in *t Latijn R hus Myrtifo-
liis, R hus Sylvestris , Sumach
Plinii , en Myrtopétalon : in *t
Hoogduytfch G erberbaum mit Myrtenblettern;
en in ’t Italiaanfch R hus salvatico.
Deeze Gewajfen beminnen een gemeene , zandige, wat voor
goede aarde , - mét tamelijk -veel twee-jarige Paerde- «n aarde
mift, en ’t Mol yan verrotte Boom-bladeren-.door-
mengdi een opene, vrye, warme, luchtige, wel ter
Zon geleegene plaats, en veel water.
Hebben een bruyn-verwige Wortel, ontrent een vin- Wortel,
ger dik , waar uyt voortkomen veele Scheuten, doch Scheuten
die in deeze Landen zelden meer als tot twee of drie eze
voeten hoogte opwallen. Onder zijn ze rond3 van een
aangename groene verwè: een weynig roodachtig als ze
eerfl: uyt de aarde opkomen 3 doch daar na grijs, of
bleek-grauw 3 ook voorzien met verfcheydene klcyne
nopjens, wat donkerder. K Uyt deeze fpruyten veele
zijde-fcheuten, rondom boven malkander, zomtijds
twee en twee te zamen gevoegd 3 bleek-groen van ver-
we, en ontrent vierkantig. Aan dezelve vertonen zich Gclhlte
de Bladeren , twee en twee regt teegens den anderen der Bladp-
over3 gemeenelijk opwaarts gekeeit, veelvoudig in ge- ren*
tal, en digt boven een. Yan een bevallig helder groene
couleur zijn ze3 de onderile de grootfte3 een duym,
wat meer of min , breed 3 en twee vingeren breedte
lang. Voor lopen ze flompachtig Ipits toe. Aan de
randen zijn ze Hecht en effen 3 niet zeer dik, doch flree-
vig gefield 3 weynig of niet blinkende. Komen digt
aan hare Steelen voort, zonder op andere te ruften. In ’t midden zijn ze voorzien opgaande groote mét drie van onder regt ne, van onder mHedeerr eanls, vwana abr ouvyetn a nzdigetrbe azree er kléy- Hdert-
jens voortfehieten. Als men ze in de mond knauwd,
bevind men ze uyt den zuren bitter , te zamen-trek-
kDeen daned, eerne ezyijnnd veeliejlk keleeny nweery, neing lfotepeekne nfpdiet zoepr tdoee T. oUnygt.
de voorfte punten der Takjens komen voort veele tros-
d J Wij*4