
 
        
         
		May  in  ieder Jaar weer op nieuws werden aangewonnen.  
 *tZaad fteekt men met de punt  om  laag,  niet meer dan  
 een  Stroo-brecdte diep  in  de aarde,  wel zes voeten  van  
 malkander af,  doch  t’elkens drie o f  vier Korle» bij  een:  
 waar van men naderhand,  te  veel  opkomende ,  eenige  
 kan  uyttrekken.  Door deeze Zay'mg kan men ze alleenlijk  
 vermeenigvuldigen. 
 Hoe men  Heeft iemand lu f t ,  om hier van  groote Vruchten te  
 groote.cn  krijgen,  die breeke de Konkommeren af,  als ze noch niet  
 te &ee^ 2*)n 3  met een volle Maan';  en  Zaye  ’t Zaad  
 kommers  daar van  in  het volgende Jaar ook met  een  volle  Maan  
 kan aan-  van May  ;  zoo zullen de Vruchten grooter aangroeyen.  
 winnen.  Maar indien  men  de Konkommeren,  van  welke men  ’t  
 Zaad  wil  gebruyken,  afrieemt  in  ’ t laatfte  van: de  afgaande  
 Maan; en naderhand ’t Zaad daar van met eeven  
 zulk  een  Maan  aan  de  aarde  beveeld,  zoo  blijven de  
 Vruchten kleyn ,  en werden zeer bequaam tot Agorken  
 gemaakt:  waartoe  de  C u c um is   m in o r   s a t iv u s ,  
 o f   kleyne  tamme Konkommer,  zeer dienftig is;  vermits  
 der zelver Vrucht kleyn blijft;  harder,  en uyt eygener  
 aart  wel-dragender  werd. 
 Wilde  of  De  C ucumis  s y l v e s t r i s , Jive  A s i n i n u s ,  o f   
 Ezels-  wilde,  anders Ezels-lzpnkpmmer,  is  veel harder van  na-  
 konkom-  tuur  dan  de  andere  foorten.  Vergaat  ook  zoo  haaft  
 meren.  njetj  maar blijft gemeenelijk  twee ,  zomtijds ook  drie  
 Jaren  in  ’t leeven.  Bemind  dezelve  Aarde  en  Plaats,  
 welke wij  van de  andere  hebben  aangeweezen.  Geeft  
 de  tweede Zomer kleyne,  u yt den groenen geelachtige  
 Bloemen',  en  in den Herffr volkomene Vruchten',  kleyn  
 van Gewas,  zeer ruw  in ’t aanraken ,  en  blijven groen.  
 Hare  Steel  regt  zich  opwaarts  ,  maar  zelfs  hangen ze  
 neerwaarts.  Als ze een weynig bleek-groen zijn geworden  
 ,  hebben ze hare rijpheyd verkreegen  ;  en  moeten  
 dan met  een Mes  werden  afgefneeden  ,  zulker w i jz e ,,  
 dat’er een weynig van de  Steel blijft aan zitten  ,  om al-  
 Wonder-  zoo  ’t Zaad daar in zoetjens  te  bewaren.  Want indien  
 lijke ey-  men ze  0f  door onweetenheyd,  o f  door onvoorzichtig-  
 fan 't ^   hey d ,  met de handen afbreekt,  zoo fpringd a l’t Zaad  
 Zaad.  fenielijk,  en  met  zoodanig  een  kragt  'daar  u y t ,  dat  
 men zich daar' over öntfteld,  en ten höogften verwonderd  
 bevind.. 
 Bitter-  Weegens hare  bitterheyd  werd  deeze  foort van Kon-  
 heyd.  hommeren  niet  ter  Spijze  ,  maar  alleenlijk  in  de  Apo-  
 theeken gebruykt.  Door de Winter-koude verliefd deeze  
 Plant al  haar Loof.  Schiet echter,  uyt de Wortel-,  
 welke  de  meefte  tijd  goed  b lijft,  in  ’t Voorjaar weer  
 Aanwin-  uyt.  Werd  ook.alleen  aangewonnen  en  vermeenigvul-  
 nmS'  digd door haar Zaad',  het welk men  met  een walfende  
 Maan van April  aan  dè  aarde beveelen,  en  ’t zelve niet  
 diep  leggen  moet. 
 Middel,  Eyndelijk  ,  wik iemand  de  Voor-gemeldt   -4gorken  
 goed bewaren, om bij  Spijzen  te konnen gebruykt werden  
 ,  niet alleen de geheele Winter door,  maar ook een  
 jaar o f  twee lang  ,  die  legge ze  op  de  volgende  wijze  
 in. 
 ora  Agor-  Pluk  de Konkommeren,  als ze  de grootte  van  *t lid  
 ken in  te  eener  vinger  hebben  gekreegen  ,  met droog en  helder  
 eggcn»  Weer a f ,  op  een agtermiddag.  Wrijfze  ’s avonds wel  
 fchoon met een Doek.  Leg ze dan  vierentwintig uuren  
 lang in Peekei,  zoo zou t, dat’er een E y  in kan drijven.  
 Neem ze dan  u y t ,  en  doe ze op een Doorflag,  o f  Pan  
 vol gaten  ,  om  te verzijgen.  Leg ze dan weer in Bier-  
 edik,  ook vierentwintig uuren agter-een,  om de waterige  
 vochtigheyd  ,  door de zoutigheyd uytgetrokken,  
 dat ze zeer wech  te neemen.  Laat ze dan weer verzijgen  ,  en  doe  
 lang  goed  ze in  een  zuyver,  droog Glas;  daar tuffehen  ftroyende  
 blijven,  geheele  Nagelen,  geheele  Foely ,  wat  g rof  geftoten  
 Peeper,  Bloemen o f  Zaad van D ille ,  en  eenige ronde  
 ftukjens  van Peeperwortel.  Giet dan  daar  over  goede  
 Bourdeauxfche  Edik  ( vermits  deeze zelden,  o f  n o y t,  
 eenig Vlies krijgd ,  gelijk  alle andere  foorten van Azijn  
 onderworpen zijn)  hoe zuurder en feller,  hoe beeter;  
 en  haal  dan  naderhand  de Agorken  daar uyt. wanneer ’t  
 u behaagd;  doch  zonder met de handen  daar in  te komen  
 ,  o f  eenigzins  daar over te  ademen  (het welk ook Maarniet  
 moet gefchieden  over de ingeleyde  Oueën  ,  ’t geen khou-  
 in het eerfie Boek^is  vergeeten aan  te  teekenen)  vermits winS*  
 z e ,  zulks niet  verdragen  konnende,  hier door ligtelijk  
 komen  te  veranderen,  ja  ook  dikmaal  geheel  te  verderven. 
   • 
 K R A C H T E N . 
 DE   Bladeren van Kon kommer,  o f  Cucumer,  met jy 
 Wijn geftoten ,  en  op de beeten  der dolle Hon- a.?V ^   
 den gelegt,  geneezen de  zelve.  ;  Geftampt,  en  
 met Honig vermengd,  verdrijven ze de  heetePuyflen en  
 Bleynen  des Aangezigts. 
 De  Vruchten  ,  koud  en  vochtig  in  den  tweeden  1 «   
 Graad  ,  zijn  zeer ongezond te  eeten  :  want ze verwek-*/?, p/.  
 ken Winden ,  verkouden  de Ma a g ,  en maken  quaad c^ ,zó7-  
 Bloed. 
 Doch  voor  fterke  Naturen,  en  hitzige  Menfchen  
 zijn ze  niet ondienftig;  want zij  verkoelen zonder verrotting  
 :  zijn  ook  de  Blaas,  Buyk, en  Maag  aangenaam. 
 De noch geheel kleyne Vruchten,  welke men Agor-  
 ken noemd,  na de konft ingemaakt, en onder een Roemertje  
 bij  het Gebraad  gegeeten ,  zijn niet  ongezond,  
 wanneer men ze matig gebruykt. 
 Het Zaad  (droog in  den  eerften  Graad  ,   en  fterke» Galen. )iè.  
 lijk  afvagende,  o f  zuyverende,  ook openende en  ver- simP-  
 deelende)  geftoten en met Wijn  ingenomen,  doet lig-  
 telijk water lojfen;  en is zeer goed voor de. verfioptheyd fa.  
 van  de Blaas en Lever.  Helpt  een  ontftokene  Longe, Tras.U.  
 en. verhittede  Borfi.  ,  /  :  't-  .,%,§■ /  C*M9‘.  \ 
 Met Garfte-water  g eb ruykt,  neemt  wech  de dorfi  
 in heete Koortsen ,  en  verminderd de brand der Lendenen. 
   Geftoten  ,  en van buyten  opgelegt,  maakt een  
 zuyyer,  blinkend  Vel. 
 D e   Mortel  (droog  in  den  eerften Graad)  gedord, Damt.  •  
 geftoten  ,  en  een Drachma  daar  van  met  Honig-water H$'  
 gebruykt j  doet zeer fterk braken.  f°1, 10f 
 .  De  Bladeren van wilde ,  o f  Ezels-könkpmmer ,  anders  
 Cucumer AJininus,  zijn  zeer bitter van  fmaak;  verwarmende  
 in  den  eerften  Graad  ,  en  afvagende  van  
 aart.  ' 
 ’t Zap deezer Vruchten  ( ’twelk Elaterium werd ge- Camm'.  j  
 noemd)  in  dè liigt dik geworden  ,  verwarmd  en  ver-inMatth.  
 droogd  in  den  tweeden  Graad  ;  en  is  fijn  van  deelen. $1 Mh  
 Moet voorzichtig werden gebruykt; want  het ontroerd  
 het Ligchaaim  geweldig;  maakt  krimping  des buyks,  
 en  opend,  door rijne kragt,  de kleyne Aderen. 
 Met Melk vermengd,en  in de Neus opgehaald, verdrijft  
 de  quade verwe der oogen,  na  de  geneezing  der  
 Geelzugt  overgebleeven. 
 Vier Greynen hier van  een  oud,  doch  een jong per- And- Ma-  
 fbon  maar een1 Greyn met Wijn  ingegeeven,  opend het rin.mMtj  
 Ligchaam :  drijft u yt de galachtige,  koude, Jlijmerige,  ^lidor.  
 en  overvloedige  waterachtige  vochtigheeden  -,  zoo  wely0ivent.  
 van  onder door de  Stoelgang,  als  van  bóven  door bra- Difc-IM'  
 king.  Als een Pejfaris van  onderen  geb ruykt,  verwekt  
 de Maandfiqnden der Vrouwen.  Is ^oed  voor de Waterzuchtige, 
   met een  Drachma Zuyker van Roozen  ingenomen  
 :  ook  voor  de  geené  die  kort-ademig  zijn. 
 Trekt  daarenboven  de  doode Vrucht  en  de Nageboorte  
 uyt.  Is dienftig voor de Miltzugt. 
 't Zap, o f  N a t , 'twelk u yt de  rijpe Vruchten Ipringt, R-  , 
 is verderflijk voor \  gezift.  In de  Oogen gefpuyt  wer  
 dende,  maakt dezelve blind.  Lufitan- 
 De Wortel deezer Ezels-kpnkpmmeren vermengd met Hè. 1.  
 Meel  van  Garften-mout  ,  doet  allé  koude  Gezwellen  
 fcheyden.  Dezelve  . Wortel  gedroogd  ,  gepulveri- sjm^  c/,p  
 zeert,  en  met  Honig  vermengd,  reynigd,  verdrijft,9.  
 en  geneeft  allerley  quade Schurftheyd,  Jeukorigheyd, 
 Sproetelen,  Vlekken en Plekken des Ligchaams. 
 Deeze Wortel  zoo  lang in O ly  gek oo kt,  tot  dat het  
 derdedeel  daar  van  verteerd  is  ,  en  daar  mee  gefineerd.