
 
        
         
		ü>M  del*  gelijkheyd  wil  in  het Needer*-  
 landfch  dus genoemd.  In  het Latijn  
 geheeten  C o t y l e d o n ,  o f   U m b il i-  
 c u s   veneris  :  in  het  Hoogduytfch  
 N abelkraut  : in  ’t Franfih E scue l*  
 l e s ;  en  in  het Italiaanfch U mb ilico   
 ( o f  O m b il ic o )  d i   V enere. 
 |ijfver-  Hier van  zijn mij  in haren  aart bekend eenige veran-  
 Lderlijke  O lijk e  aardige  foorten;  te weeten  : 
 I.  C otyledon max im um ,  o f  aldergrootjle Navelkruyd; 
   ’ t welk  ook word  genoemd  U m b ilicus  ve-  
 neris  v e r u s ,  o f  opregt  Fenus Navelkruyd.  I I. C otyledon  
 fo lio   serrato  ,  o f  Navelkguyd  met ge-  
 'decBladeren.  III.  F o liis  oblongis  serratis,  
 o f Navelkruyd met  lange gedaagde  Bladeren.  IV . C otyledon  
 medium  foliis"  subrotunDis  ,  o f  middelbare  
 foort  van Navelkruyd,  met rondachtige  Bladeren. 
   V . • C otyledon  Aq u a t ic u m , o f  Water-navel-  
 krmd.  A l  te zamen zijn ze  van eeven de  zelve Bomving  
 en Waarneeming. 
 Zij  beminnen  van  naturen  een  zandige,  gemeene  
 grond ,  met twee-jarigë Koèyemift wel vermengt:  een  
 luchtige-,  vrijei  en bequaam-geleegene plaats;  ook  tamelijk  
 véél Water.  Konnen  in  de  Winter fterke kou-  
 Bchoone  de verdragen.  Geevèn verwonderens-waardige,  gantfch  
 Bloemen,  fchoone Bloemen;  doch zeer zelden,  en  niet anders dan  
 bij  warme  drooge  tijden *  volkomen  rijp  Z a a d :  waar  
 doorze  zoberlijk;  maar' hier  teegens  overvloedig  ver-  
 meenigvuldigd konnert  worden'  door  hare aangegroeyde  
 jongen,  welke men met een wafTetide Maan in April o f   
 May van de oude neemt ,  en verplant. 
 Het  C otyledon  maximum  ,  o f aldergrootjle Na--  
 ve Ik ru y d anders  ook  gezegt  U m b il ic u s   veneris  
 fcuyd", ofVERUS  »'  opregte  Venus-navel,  geeft  gemeenelijk 
 Ipregte  elke Zomer volkomen  rijp  Zaad;  ’t welk in  de Maand  
 van  April o f  September,  met  een  waffende  Maan,  in  
 een  Pot  de  aarde  bevolen  moet  zijn,  niet boven  twee  
 ftroobreedte diep  gelegt;  vermits het lang daar in blijft  
 eer het opkomt. 
 Niet alleen  kan deeze  foort  aangewonnen  en  ver meenigvuldigd  
 worden door dit Zaad,  maar ook  door hare  
 rond q Bolwortel;  die men,  wanneer het L o o f vergaan,  
 en het  Zaad  rijp  geworden  is,  ’t  welk gewoonlijk  in  
 Juliptt gefchied,  opneemen,  doch op geen andere  tijd  
 verplanten,  en  dan  niet van  hare plaats beweegen moet;  
 wijl  het zonder fchade  niet  kan  gefchieden.  Dit  behoefd  
 'men'niet  ieder  jaar  te  doen,  ten  ware  men  *t  
 Zoo  begeerde.  Kan  ook  niet  lang  buyten  de  aarde  
 goed  blijven,  wijl ze  den  aart  van  andere  Bollen  niet  
 aan  zich  heeft. 
 nldcr* 
 ■grootlte 
 C t& X V I I   H   O   O   F - D   S T U K , 
 GEN I C ULAT A . 
 fcUs  genoemd  ih  het Latijn  i  op  het Namen*'  
 Ngeder landjeh  K niekens-  o f   L èedè-  
 J g   KENSKRUYD  ,  om  dat  de Takjens over  
 al niet Knietjens o f  Léedetjéns. vercierd  
 j  zijn.  Geeft,  door dè fchoonheyd der  
 "teedere  Bladert jens,  de Oogen  der curieuze  
 Liefhebbers  een bëvallijke  aahfchouwing.  Ver*  
 gaat  niet  haaft-,  maar  blijft  lange  jaren  in  het  leeven* 
 Waft van natliren,  in de AmericaanfchelAn&en. 
 U y t   hèt  Zaad,  van  daar  aldefeerft aan  ons  ovefge- *t  
 zonden,  i s ,  boven vermoeden,  een  Plant vöortgeko- aldereerft  
 men.  Het zelve  fchiet  in de aarde veele dunne,  khge, f f ijAme-  
 ronde,  en  bruyn-verwige Feezelwortelen:  uyt de  zelve *  ov?r' 
 eenige  dikke en  houtaèhtige  Scheuten:  uyt welker bo- SeZ°n  CÜ*  
 venfie  veele  ronde,  teedere,  ook  wel  tot ontrenrdrie  
 maat-voeten, hoogte  regt-opfehietende  Steelen  te  voor-  
 fchijn  komen  ;  aardig  begaafd  met  veele ronde  en  als  
 uytfteekendfe  'Kniét jens,  o f  Lèédétjens,  niet wijd boven Wortel,  
 malkander  gefield.,  U y t   deeze  groeyen  ,  nu  uyt de Steden, eo  
 eene,  dan  uyè-de andere zijde der óW y e e r fg o e d  deel Bladeren'  
 andere, korter en  teederder Steef jens  :  aan  welke  weerzijds  
 ,  regt  teegens  over  malkander,  zich  vertoonen  
 zeer kleyne, aangenaam-groëne,  langwerpig-ronde Bla*  
 dertjens,  voortkomende op de wijze  van Acacia, zom-  
 tijds dertien,  vijftien,  zèeventien,  ja noch meer in  ge*  
 ta l ,  na geleegentheyd van de grootte  en  lengte;  doch  
 altijd voor in  een  eyndigende.  In  de Mond  gèknaïiwd,  
 word men’er geen  zonderlinge fmaak  aan  gewaar. 
 U y t   het bovenfte Knietje,  o f  Leedetje,  aan  hèt on- Gedaante  
 derfte gedeelte van  het hoogfle Blad,  ziet  meh de Bloe- der Bloe*-  
 men  opfehieten,  ruftende op  teedere,  ronde,  en  korte men‘  
 Steelt jens;  van  een  gedaanté  gelijk  het  inwendige  op-  
 ftaande dingetje in  de  Bloem Van Arum,  o f  Kalfsvoet;  
 o f  ontrent als de  Bloem  van Acorus,  o f  welriekende Lis1.  
 ftaande  regt  op ;  dun  en  teeder  van  aart;  in  het midden  
 op  het  dikfte;  doch voor  in  eèn  fpits punt eyndigende: 
   twee vinger-leeden  ,  wat  meer  ó f  min  ,  lang;  
 grijs-wit,  o f  witachtig van  verwe ,  ên  beftaande als uyt  
 een  wollige  Jlofi  Als ze  eenige  dagen  lang  in  hare  
 kracht hebben geftaan,  vergaan Ze eyndelijk  in  haar zel-  
 ven,  zonder eenig goed Zaad in  deeze köude Gèwèften  
 na  te laten,  en  vallen  ter aarden. 
 Eevenwel  word  deeze  G e n ic u l a t A  aangewonnen Aanwm«  ‘  
 door  hare bij  de Wortel uytgefchootene  jonge  o f  oude ning.  
 Spruyten,  welke men met  een  Mes  ten  halven infnijd  ,  
 óp  de . wijze  der  Angeliereh  i  err als ze  dan  jónge Fee*  
 z.elworteltjens  verkreegen  hebben  ,  neemt  men zé  met  
 een  waffende  Maan  in  April van  de oude Scheuten  a f ,  
 rplantze  in  Potten  ,  óm  haar  ’s Wintèrs bin-  
 nens  huys  te  konnen  brengen  ,  vermits Ze  de önguere  
 Winter-lucht deezerLanden;, buyten  ftaande,  niét kon- Hoe deeae  
 nen  verdragen.  O o k  moet men binnens huys haar opeen^  ■  
 bequame  plaats  ftellen,  en  haar geenszins  veel  W a te r ,  
 alleen‘een. matige,'lauw-gemaakt  Reegeh-water-  
 fche vochtigheyd geeven.  De 'gemeldde Potten  moe-  
 tén  gevuld  zijn  met  een  bequame  grond  ,  genoegzaam  
 döörmengt  met  goede  twee-jarigé  Köéyê-  eert  
 Weynig  een-jarige  Paardemift,  en  Veel zand Zónder eenige  
 zoütigheyd. 
 •  Deeze  Plant  bemind  van  nafuür  een  Warme} 'wél Moet