SfEENLATTÖUW. 441
4 4 ! M a R I E T T E N i
RE PÜR^UREO i o f met een purpure Bloem. V . Flo-
rb PALLIDO , o£ met een bleekg Bloem. V I . Maria-
n a repens , o f door de aarde kruypende Mariette.
V i t . V iola MarianA A mericana, of Zmcricaan-
Jche Marktte. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing
cn Waarneeming.
,atvoor Èevenwel beminnen ze meeft alle een geméene, goegrond
(je> zandige en wel-geméftte grond; een warnie plaats,
ij bemin-cn tamelijk veel Water. Verdragen Sneeuw , fterke
ca' Vbrft, en allerley. andere ongeleegentheéden der Win-
ter. Brengen niet alleenlijk ieder Zomer aangename
Bloemen v o o r t, maar ook meeft volkomen rijp Zaad.
Blijven op het hoogfte niet langer dan drie jaren in ’t
lanwin- leeven. Worden derhalven ieder jaar, o f om ’t tweeling.
de Voorjaar, met.een wafFende Maan van Maert o f
jSpril, op nieuws in een Pot gezayd; De hier van
opkomende jonge Planten vertonen , voor de eerfte-
maal, hare vermaaklijke- Bloemen in de tweede Z e -
Ipoor <3e De V iola M ariana Repéns \ o f door de aar-
hardelo- de lopende Mariette , is harder dan al de andere: vereende
Ma- ook zoo haaft niet, maar blijft lange jaren in het
leeven. Verdraagd koude Reegenen, Sneeuw, en fterke
Verft. Bemind zoo wel een donkere , als een p-
pene vrije plaats. Geeft noyt eenig volkomen rijp
Zaad in deeze Landen. Kan echter.overvloedig genoeg
vermeenigvuldigd worden dóór hare zeer voortlopende
jonge Scheuten ; welke men in Maert , met een
wallende Maan, kan opneemen en verplanten*
«vittedub- De V iola Mariana alba pleniflora , o f
Ibele Ma- toitte dubbele Mariette, van een zeer bevallijke aan-
■ nette. fchouwing , krijgd uyt een wit-verwige, zoo wel>
■ Wortel. Knobbelige als Veez.elige, o.ok lieflijk-lmakende Wortel
> drie-hoekig-ronde, teedere , doch harde, bleek-
■ Stcclen. groene, 'een weynig blinkende Steelen , ontrent twee
voeten hoog, wat min o f meer, opfehieténde. Aan
de zelve komen , nu uyt de eene, dan uyt de andere
zijde, de Bladeren v o o r t, tamelijk hol boven malkan-
■ der gefield ; gemcenelijk een weynig neerwaarts gebo-
■ Grihantc gen hangende. Zijn ongelijk van grootte; de onderfte
Her Made- de kortfte en breedftte ; een kleyne vinger lang , en
achter ( op het breedfle) ontrent eeven zoo breed;
doch na voren Herts-wijze in een ftomp punt.eyn-
digende; ook aan de randen met kleyne en groote rondachtig
toegaande Tanden gelijk als gedaagd-, de middel-
fte o f bovenfte veel fmaller, kleyner 3 en fcharpër
getand; doch al te zamen donker, o f zwart-groen
van verwe; hardachtig en rauw van aart ; zonder
eenige blinkende glantfeh; niet onaangenaam vanfmaak;
en in ’t midden voorzien, met een regt-doorgaande fter-
keZder: waar uyt verfcheydene andere, ook inwaarts
gaande; en uyt die weer zeer veel andere kleyne; harén
oorfprong neemen.
J^noppen. fuffehen deeze Bladeren in het bovenfte deel, defgelijks
uyt de bovenfte punten der Steelen, fchièten
veel groene Knoppen op , zijnde gefield in het midden
van neegen kleyne, voor fpitsze, Stars-wijze gefchikte,
en onder met eenige fcharpe witte ruygheyd vercierdé
Bladertjens : welke met’er tijd opengaande , fchoone
l&loemen: Sneeuw-witte Bloemen vertonen $ doch zonder eenige
reuk; een goed lid van een vinger lang doch korter
als die met enkele Bloemen ; dik , rond, voor open
gefield, en beftaande u yt vier-, en vijfentwintighay-
nge, breede, langwerpige, voor fpits cn ftomp-toe-
gaande, alleen ten halven na vooren van malkander
gefcheydene Bladert jens: welke inwendig houden eenige
groene, dikke, opftaande Draadjens, en geele Z f -
dngzeltjens. Met’er tijd vergaan deeze Bloemen, en
vallen ter aarden neer, zonder, eenig Zaad achter te
aten. Eevenwel kan deeze foort van Marietten door
aangèg^oeyde jonge Worteltjens, op de hier boven aan-
geweezene wijze, genoegzaam aangewonnen en vermeen
nigvuldigd worden*
V iola M a r iana A m ericanA , o f Am en.
caanfche Marietten, zijn een fchöori en aanZienelijk caanfche
Gewas j in deeze Landen met hare vierkante Steelen op* Mariette.
fchietende ter hoogte van derdehalve voet*. Aan de
zelve groeyen cierlijke Bladeren, niet regt teegertë malkander
o v e r , maar onordentelijk boven malkander aah
beyde- zijden. Zijn donker-groen van verwe : aan dé
randen Zaags-wijz.e getand. Ruften op korte Steelt-
jens i cn zijn in het midden voorzien met fterké
Zder en,
Deezë fbbrt bemind een zandige , goede grond; Grond,
met een, weynig twee-jarige Paardemift ; eën-jarige
Hoenderdrek ; en eeven zoo veel Veenaarde door-
mengd: een luchtige , warme, wel ter Zon geleege- Bloemen i
ne plaats, voor alle O ofte- en Noorde-wtnden bevrijd;
en niet te veel Water. Geeft elke Zomer aangena-,
memode Bloemen,, u yt een geele Kelkj, o f Huysje5
eierlijk te voorfchijn kortende. Zitten op ieder bovenfte
punt der Steelen ; doch op elk der zelve niet meer
als een eenige. Onder de Kelk1 zijn ze vercierd met eenige
groene Bladert jen s ; waar uyt ze fchijnen als voort zonder
te fpruytën. T p t noch toe heeft men’ér geen rijp Zaad Zaad ia
van bekomen ; vermits de Bloemen gemeenelijk ver- banden
derveh en neervallen , zonder een Zaadkgop te zet-
[Ameri*
D it GeWas is wel niet ai te teer van aart; kan echter Aanwia-
op geenerley wijze veel koude Herfft-reegenen, fterke ning.
Winden, o f felle Vbrji verdragen. ; Word derhalven,
met een wallende Maan van Zpril ('het Zaad bekomen
hebbende ) niet diep in een Pot gezayd, en of>
een warme plaats gefield gev^eeft zijnde, in het begin
van Qïïobcr ■, wat eer o f later ; na de beqüaamheyd o f
onbequaamheyd des tijds , binnens huys gebragt, op
een bequame luchtige plaats, waar in niet als bij vrie-t
zend Weer word gevuurd; gedurende dé geheele Win- cn waar-
ter onderhouden met een weynig lauw-gemaakt Ree- neeming.
gen-water, van onder in een Pan aan de aarde ge-
geeven; en niet vóór in het begin van Z p r il, met een
aangename Lucht en.zoete Reegen, weer buyten in dè
Zonneftralen gefield : doch wel gedekt voor veel Reegen
^ koude nagten, hayrige o f fchrale O ofte- en Noor-
de-winden. .
Deeze foort.kan in onze.koude Geweften alleen aan- ^n^ere
gewonnen worden door hare aangegroeyde jonge Worte- aanwia-
len, ’t welk langzaam gefchied. Deeze neemt men met n‘nS*
een waffende Maan in Zpril voorzichtig van de oude aft
en men verplant ze in een andere Pot. Zie hier bij na
de JJoofdflukfen v.an de Damastbloem, en W elriekende
Nagtblobm.
K R A C H T E N .
DÊ Wortel van Marietten, o f Tiöld- Mariand, x>od.l. 6i
is verkoelende,, en een weynig te zamentrek- c. 8.
kende van aart. Gezoden, en als, o f in een
Salade gebruykt, verfrifcht ze de Ma ag; verwekt ee-
tenslufl; geeft tamelijk voédzel aan het Ligchaam; en
neemt wech de brand van de Gal.
De Bloemen in W ijn gezoden ,• en daar meê gegord Tmrant'.
geld', word zeer gepreezen teegens de gezwellen in de MyHerf '
Ke el; ,èn de hittigheyd der Zmandelem■ Stild ook d ^ ° * "
onnat uur lijke Vloeden der Vrouwen.
C X IX H O O F D S T U K .
STEENLATTOUW.
Ee J
j(Êt dien naart is deeze fchoonè Plant vèrftfierin
het Neederlandfch bekend. Word dc namen»
’t Latijn geheeten P etrcjmarü-
, L a c tü c a PetRe a , en R apon-
TICUM MAJUS C rETICUM FLORE
► Pl/RPUEEO; in het Italiaanfch L at-
Tüca