
 
        
         
		KRACHTEN. 
 ,  .  g  *V V   TTAternoot,  o f  Trihulus  Aquaticus  ,  is  voch-  
 simpSie).  \ V /   t i g ,  verkoelende  ,  en  een  wcynig  te  zamen-  
 V ?   trekkende van  aart. 
 De  Bladeren,  hetzij  geheel,  o f  gefloten,  en  Plaa-  
 fters-wijze  gelegt  op  allerley  vuurigheyd,  hitsige gc-  
 Wellen,  en  *3veeren,  doed  veel  goeds'tot der  zelver  
 gencezing. 
 Dififc. 1. 4.  Het  uytgeparftte  Zap  der  'Bladeren  is dienflig  tee-  
 c, 7/.  gens  de  verhitting  des  Avonds,  het  vervuilen van  het  
 Tandvhefch,  de welling der  Amandelen,  de  Spromv,  
 H u ig ,  en  Kecl-gebreeken,  daar  mee  gewaffehen,  o f   
 gegorgeld. 
 Durantes  De  Vruchten,  o f  Noot en  zelfs ,  worden,  in  plaats  
 hij}. Plant.  yan QajiMien,  voor een Banquet gegeeten.  O ok maakt  
 TtffttqH.  men’er  brood  van;  doch  ’t geeft weynig voedzel,  en  
 l. 4. enarr. yerftopt het Ligchaam. 
 ,ö*  De  zelve  Vruchten,  tot  fto f gefloten,  en  dan  met 
 Wijn gebruykt,  zijn  zeer dienflig teegens de beeten der  
 Slangen;  teegens  ’t  Graveel;  voor de geene  die  Bloed  
 fpotnven,  en Bloedpijfen;  ook voor  zulke,  die  van de  
 Buykloop  worden  gequeld. 
 C C C L X I I   H O O F D S T U K . 
 S P E E R K R UY D . 
 Verfchey-  kleyn  en  aardig  Gewas;  word  in 
 maar ook A dderstong,  o f Nater-  
 g j j |   tong geheeten:  in  ’t Latijn  O phio- 
 9EBPENTTMA  .  L unaria ,  en  
 Henophyllum  :  in  het  Hoogduytfch  N aterzung-  
 jlein:  in *t Franfch.  L angde  de  Serpent ,  o f   ook  
 Herbe  Sans  Cousture  :  in  ’t  Italiaanfch  O phio-  
 glosso ,  en Herba  Sènza C osta >  o f  óók L ing.ua  
 di  Sereente. 
 Grond.  Deeze Plant bemind u y t eygener aart een  goede, ge-  
 meene,  zandige,  zoo  wel gemeftte als origemeflte aarde; 
  Hiyin zoo zeer een donkere, fchaduwachtige plaats,  
 als een ruyrne Lucht-;  en veel vochtigheyd. 
 Kluch ‘  Verdraagd allerley ongeleegentheeden  des  tijds  zon-  
 Vnxcht.0  der  fchade.  Geeft  noch  Bloem  noch  Z a ad ;  maar  
 weléen  kluchtige,  zeldzame  Vrucht  uyt  haar  eenee.  
 nigfie Blaadje, gelijk zijnde een kleyne  o f  Speere.  
 In  het  laatfte  van Juriius vergaan ze te-.zamen ,  en  komen  
 niet  weer  te  voorfchijn  ,  voor  in  de  Maand  
 Aanwin-  ^ae rt des volgenden  jaars.  Konnen  echter genoegzaam  
 ping.  aangewonnen  en  vermeenigvuldigd  worden  door  hare  
 aangewaffene  jonge  Worteltjens;  welke  men  met  een  
 waffende  Maan  in d e  Maand Augujlus  van de oude afneemt  
 ,   en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 LobeLhift.  CfPeerkruyd,  o f  Ophioglojfum,  van naturen  een  tref-  
 jPloBt.Jd.  ^ - l i jk e  Wondkrujd,  is koud in den eerflen,  en droog  
 L  in den tweeden  graad. 
 e.°ix.  *  In  -Wijn gekookt,  en  daar  van  een tijd  lang  achter  
 malkander  -s morgens nüchteren een Roemertje gedronken; 
   o f  het  Poeder der'gedroogde Bladeren -met Wijn;,  
 o f  met-het gediflilleerde Water yan  Equifetum,  anders  
 Dnnmtis  Bderdeftaerrt gezegt,  ingenomen  ,  geneeft alle  inwendi-  
 hifi. Plant, ge  en  uitwendige  Ouetwren  ;  de  Breuken,  o f   Ge-  
 fo ’~ 32°-  fcheurtheyd;  de  ontjleeking  van  de  Leever,  en  andere  
 inwendige brand.  Is  goed  voor de  lopende o f  tranende  
 Camerar.  O ogen,  daar mee gewaff^ei);  voor  hitsige  Koortsen-,  
 l.t.t . tot. voor  de  verx,eering  der  Darmen ;  voorrde  geene  die  
 Bloed opgeeven;  en  voor die  van  de Peft zijn aangetafl,  
 een Drachma Yan 't Poeder met Wijn en Edik gebruykt. 
 Het  zelve  Poeder  met  het  gediflilleerde Water  van Matth.lx  
 E vk c  bladeren  inöenomcn,  flild de witte  Vloeden  der 
 , /   ö  t ’uchf. hifi. 
 Vrouwen.  ,  pi c  210 
 Leven  dit  Poeder  met .  Varkens-reuzel  vermengd  , Tmg. 1,  
 is  goed  teegens  dc  gebrandheyd,  alle  hcctc  Gezwellen c. 106.  
 en Apojlcmatien;  ook  het Sprenktvuur,  Belet daarenboven  
 de  Kanker;  en  verhinderd  dat  het  Vuur in de  
 weering  zou komen. 
 DeO/y, waar in  de  Bladeren een lange  tijd  in  de  Zon  
 geweykt  z ijn,  met  een weynig Oly  van Denncbopmen  
 vermengt,  zuyverd en  geneeft  alle varjfche [Vonden}  allerley  
 vuyle weeringen, 
 C C C L X I I I   H O O F D S T U K . 
 WINTERGROEN. 
 ■ Yns  weetens  met  getfnen  anderen  als Verfchey-  
 deezen  naam  in  het  Neederlandfch  namcn* 
 Pyrola,  o f ook  T jntinnabulum  
 TBRRiE  :  in  het  Hoogduytfch  W in-  
 k  TERGRUNN ,  K uCHENSCHBLLE ,  o f  
 Holtzmangolt:  in  ’t  Franfch  L imoire  .  en Bete  
 Sauvage:  in  ’t Italiaanfch  Pirola. 
 Hier van zijn mij  in haren aart drie veranderlijke foor- Drie verten  
 bekend geworden;  te weeten:  anderlijke 
 IT.   P 0  c   ioorten. yrola  officinarum  vulgaris ,  ot gemeen 
 gebruykelijk^ Wintergroen.  I I.  Folio  dentato ,  o f  
 W intergroen  met  getandde  Bladeren,  I I I .  Pyrola  
 A mericana  ,  o f  Wintergroen  uyt  America,  Niet  
 alle  zijn ze  van  eenerley Bouwing en Waarneeming. 
 Zij  beminnen,  uyt eygener aart,  een goede, gemee- Grond*  
 ne  aarde,  met  zeer veel Zee-zand,  maar  geen mift of  
 andere  vettigheyd  doormengt;  zoo wel een  fchaduwachtige  
 als een  luchtige plaats,  ,en veel Water.  Blijven Uytnee-  
 *t geheele jaar door groen.  Geeven  in de Maanden  f u -   
 nius  en  Julius  Bloemen;  begaafd met  zulk  een  ‘aange-  
 name , '  Vèrqüikkénde  reul^y  dat ze  in  lieflijkheyd  de Bloemen.  
 Afaybloemtjens, o f  Lilium  convallium,  dok meëft al de  
 andere Kruyden,  ^laar in te boven gaan. 
 Niet  haaft  verderven z e ,  maar  blijven  eenige  jaren  Zaad.  
 lang in  ’t leeven.  Brengen  bij  goede Zomers  volkomen  
 rijp Zaad voort;  en  konnen allerley ongeleegentheeden  
 der  [Vinter uytftaan.  Worden aangewonnen,  niet)al- Aanwia-  
 leenlijk  door  dit haar Zaad,  *t welk met  een wallende  ninS-  
 Maan van Maert o ï  A p r il,  niet bóven  een  ftroobreed-  
 te  diep,  in  een  P o t ,  met  de voorgedachte aarde gevuld  
 ,  gezayd  moet  zijn  ;  maar  ook door  hare aange-  
 groeyde en langzaam  voortkomende  jonge  Scheutjens^y  
 welke  men  op  de  zelve  tijd  van  de oude afneemt,  en  
 vérplant. 
 Het  Pyrola  A mericana  ,  o f   Wintergroen,  uyt Ameri-  
 America,  waft met hare ronde en  tgedere regt-opftaan- caan^   
 de  Steeltjens  ter  hoogte  van  anderhalve  voet./  Aan groen.  
 der  zelver  beyde  zijden  ,  niet teegens over malkander,  
 maar onordentlijk  gefield,  komen  de  Bladeren  voort, Bladeren,  
 ruftende  op  kleyne  Steeltjens,  Zijn  een  weynig  hard  
 van  aart;  donker-groen-verwig;  in  grootte  niet  veel  
 verfchillende van  die van  ons gemeen Wintergroenechter  
 niét  zoo geheel,  maar èeb weynig langwerpig-rond;  
 ook  inwendig  niöt  -voorzien  met zoodanig gefielde A -   
 deren,  ■. 
 -  Bemind  een  zandige grond,  meteen  weynig  twee-Gr0Ild*  
 jarige  Paerdemift,  een-jarige  Hoenderdrek ,  en  ’t Mol  
 der  van  binnen  verdorvene  Boomen,  o f  in der zelver  
 plaats At  Mol  der  verrotte Boombladeren  doorméngt:  
 een  ópene  ,  warme,  luchtige  en  vrije,plaats;  ook matige, 
  vochtigheyd.  Blijft  van  naturen  veele jaren  in  ’t  
 Jeeven.  . Geeft  in  drooge  ,  warme  Zomers  een  gecle Blocmc*1  
 Bloem,  met een  lange Kelkj  o f  Hals;  gemeenelijk  ni§t  
 meer  als  twee bij malkander op  tamcbjk-lange Steeltjens  
 gefield i 
 gcftcld;  maar  noyt in  deeze koude Landen eenig vol*  
 Komen njp Zaad.  ° 
 Zaying.  Is teeder van aart.  Kan weynig koude Hirffi.rtit*.  
 neu,  Sneeuwt  Rijp,  of  Korft  verdragen.  Moet  der-  
 Kalven,  als men ’t Zaad uyt heete Geweften heeft ontvangen, 
   met een  waflinde Maan van  April  o f  M m   in  
 een Pot beyde gezayd en geplant zijn;  gedurig in war-  
 Hoe  waar me  Paerdemift  gezet.  In  ’t  begin  van  OSlobcr,  wat  
 CCroCl; ,o f latcr’  na  gekegentheyd  dat  het  Wéér  zich  
 ter.  aanitcla  ,  moet  men ze  binnens  huys  zetten ,  op  een  
 zeer  luchtige  plaats,  waar in niet als  bij vriezend Weer  
 word  gevuurd  door  een  yzcrc Oven.  Gedurende  de 
 ■  BPUebe  Winter  moet men ze  niet  meer  als  eens.  of  
 ten  hoogden  tweemaal,  met een weynig lauw Rcegen-  
 water van  boven  begieten:  ook niet voor  in  *t  begin ,  
 o f ten  halven  van  A p r il,  met  een  zachte Lucht,  en  
 aangename zoete  Reegen,  weer  buyten  brengen  ■  dan  
 noch  ecvcnwel haar zorgvuldig wagten,  en wel dekken  
 voor  koude  nachten,  Sneeuwachtige  ■ vochtigheid,  hay- 
 ■  r*êc en fihrale winden. 
 Aanwin-  Zij  verheft  ’s Wintert al de Steelen en Bladeren, w é t   
 2  Lan- H S P ®  htbben-  Houd’er  echter  eenige  bij  hare  
 den.  Wortel g roen 5 dle in  't volgende Koor jaar weer opfehie-  
 ten,  en  Bloemen  voortbrengen.  In  onze Landen  kan ze  
 door  geen  ander  middel  aangewonnen  en  vermeenig-  r  
 v tildigd  worden,  dan  alleenlijk  door hare  fterke en  tamelijk  
 dikke Wortel;  waar  van men,  met een wadende  
 Maan  in  A p r il,  voorzichtig een deel  affnijd;  ’t  zelve  
 m  een  Pot  verplant,  en  een  tijd  lang wel vlijtig voor  
 veel Water  wacht. 
 K R A C H T E N . 
 l.lel.1, i.  'V\JJIntergro on ,   o f  Pyrola,  is  koud in  den twee-  
 jol,361.  \ \ /   den,  en  droog in  den derden graad; ook te  za- 
 ^  *  m en trekken de  van  aart. 
 Groen  gefloten  ,  o f  ’t Poeder der gedroogde Blode-  
 ren  op  de  gebrandheyd gelegt,  verkoeld  en geneeft de  
 zelve. 
 imic.  I. 2.'  In Wijn  gezoden,  en  daar  van  gedronken,  heelden  
 ‘comirar.  ZUYverd abe inwendige- en uytwendige wonden ,  lopende  11.4. f.21.  SMtn >  tpuade  z,weeringen,  e n d e   ontftokene  Nieren. 
 Hei. l.f.  Eeven het zelve  doed  het  uytgeparftte Zap  der  Blade-  
 ’  v e » o f  ook de Wijn  daarze  in gekookt  zijn geweeft,  
 de quälen  daar mee gewaffehen  zijnde. 
 ■  T vKe  -Praïhmm  van  bet geftotene Zaad met Wijn 
 \  ingenomen,  ftild  en  geneeft  de  Buykloop,  de  Bloedgang  
 ,  het  Bloed-fpomven,  en  de  onnatuurlijke Kloe-  
 den  der Vrouwen. 
 C C C L X IV   H O O F D S T U K . 
 I  rvan  Narbon,  ;  met  een gcayrde  Bloem.  X.  PAnnó*  
 Nicum   m o r e   v irescen'ie  ,  o f   uit Pannomen,  met  
 ton  groenachtige  Bloem.  X I.  M inus  elore  a i.ro ,  
 o  kleyne Keldajuyn  met  een  witte  Bloem.  XII.  M a-  
 JUS  A.THIOPICUM  FLORE  ALBO  C aPITIS  EOM  
 aan  A »   ^r°0,ft keldajuyn  uyt Moorenland,  groeyende  
 de  hma,  'EfP€n-M ‘t,   Of het  I l oM  der goede  
 p ,  met oenfehoone witte Bloem,  welke  ik  voorde  
 eeritemaal  gezien  heb  bij  mijn  Heer  en goede  Vncnd  
 "L  .  1VA j   ^ 17-1 FN’ ,  Klerk  van  hare  Ed. Grootniogende, 
   de Staten  van Heiland.  X I II.  O rnithos 
 J r f f , T^ OPlCVM  PARVUM  CAPITIS  BON* 
 m,.n j’  °   ^ ep e  Veldajüyn  uyt  Moorenland,  vöortko- 
 B  u w l   Hl  *  ^   alle zijn ze  van  de zelve Bouwwg en Waarneeming, 
 e e k e m i n n e n z e   al  te  zamen een goede,  zandi- Grond,  
 r o é n i i r   86’ / "  met twee'jarige Paerdemift wel dooreeleewne^? 
 nd  '  “   ° pene ’  vnïe >  b«quaam ter Zon  
 geleegene plaats,  en met  te  veel vochtigheyd.  Verdragen  
 geduldig  allerley  ongeleegentheedii^der  Winter  
 Oeeven  o o k ,  doch met alle,  ook niet ieder jaar,  vol-  
 komen  n,p  Zaad :  ’t   welk  met  een  volle  Maan  van  Zaad. 
 0  Z   7 ’   -Cen  ie y n e   vinSer  ditP .   de  aarde  moet  
 te^vbn Vf T - Z1,ni   daDJtomt bet  in  'e volgende Koor jaar  
 e voorfchijn;  doch draagd  niet  voor ’t achtfte  o f  neegende  
 jaar  daar  na  de  eerfte  Bloemen :  onder  welke  
 word^emeene^ k  een‘Se 'veranderlijke couleuren gewaar 
 ,  ^ arke  * oll‘ ”   "« d e n   ieder  jaar,  o f   ( ’t welk ik oor-  Boika.  
 deele  beft  te  zijn)  om  de  derde  in ’t laatfte 
 X o r o T ’   T  de  opgenomen;  op  een drooge  
 plaats gelegt;  daar na, de grond weer gemeft op de bo-  
 ven-verhaalde wijze ,  de Bollen van  haar oude,  doode, 
 en onzuy ve re^eWre /e agezu yv erd z ijnde ,  daar weer 
 ingezet, tamelijk diep, met een volle ofwaffende Maan  
 van September, 
 Worden  dus  niet  alleen  door  haar  Z a a d ,  't   welk Aanwia-  
 langzaam  toegaat;  maar  o o k ,  en  veel  bcquamer,  ” in2-  
 door  bare  jonge  aangewaffene  Boüctjent  aangewonnen  
 en vermeenigvuldigd:  welke  men  ,  bij  de  opneeming  
 uyt de aarde,  van de oude affeheyd,  en  vcrpLnt. 
 Het  O rn ith o g a lum   A r a b ic um   ,  o f   Keldajmu Veldajnjn  
 teyt Arabien,  en O r n ith o g a ium   ma id s   e t   minos  Ara'  
 jE tt i io p icum   C a pitis   bon*   Sp e i ,  o f   x.00 groot 
 1  kleyn  Keldajuyn  uyt Moorenland,  groevende  bij  de roniaad. 
 Zlin  “ et 200 hard van aart ais de andere foorten. 
 Konnen de fterke  Winterkouden  Korft  deezer Landen  
 met  wel verdragen.  Moeten derhalven,  in Potten ge-  
 fteld,  en in de  Wintertijd binnens  huys gebrast;  daar  
 o ok,  zonder eenige vochtigheyd op eeh  luchtige plaats,  
 ot  anders  bnytens  huys in  een Zonnebad  zorgvuldig  
 bewaard  worden.  0  ° 
 V E L D A J Ü Y N . 
 Urnen.'  eD>  mijns  weetens,  met  geenen 
 r m   anderen naam in  het Neederlandfch genoemd 
   Word  in.h« Latijn geheeten  
 S Ê   f s W J m   O rnith0galdm,  en  B ulbos  leo-  
 S & £ 3 S a B S .   CANTHEMOS :  in ’t  Hoogduytfch  V o -   
 *  GELMicH,  Feld,  of A ckerzwibel: 
 m  t Italiaanfch  Ornitogalo, 
 I S   .  Hier  van  zij"  in  ba«n  aart  békend  geworden  
 lijk,  foor. Aertttn verandehjke foorten;  te weten: 
 !M.  I. O rnithogalum  A rabicum,  o f  Keldajuyn uit  
 Arabien.  II.  N eapoeitanum  majus,  III.  et minus, 
   o f  grvote  en  kleyne Keldajuyn van Napels.  IV .  
 L acteum  maximum,  o f z.eergroote witte Keldajuyn.  
 Y.  L uteum ,  o f Keldajuyn  met gecle Bloemen.  V I.  
 U mbeelatum  elore  albo ,  o f  met groote,  breede  
 witte  Bloemen.  V IL   Spicatum  ieore  paeeido ,  
 o f  met  een  block-geayrdc  Bloem.  V I I I .  Spicatum  
 horei  albo  odorato,  o f met een wit-geayrde welriekende  
 Bloem.  IX.  Spicatum  Narbonense ,  o f   ■ 
 k r a c h t e n . 
 De   Bohvortel van  K eldajuyn,  o f  O rnithogalum ,  Gebruyk.  
 gefloten,  en op varjfche Honden gelegt,  geneeft  
 de  zelve. 
 Rauw gegeeten,  o f  in Water g ek oo kt,  o f  gezoden  »»yk I,...  
 Zijnde,  is ze  zo e t ,  en aangenaam  van  fmaab,  als  een"-1,.'/  
 aftanie.  Word  derhalven  van  de  Boeren ,  en  an-  Q ^ sr^ '  
 dere  gemeene  o f   geringe  Lieden  voor  een  bequame  
 ipijs  gebruykt. 
 C C C L X V   H O O F D S T U K . 
 V O G E L V O E T . 
 1  Neederlandfch dus genoemd,  omdat  Nan  
 SR E nK   hare  te  zaamgevoegde  Zaad-peultjem  een  
 [W  K Ü   kromme  Kegelvoet,  o f  de  eefiotexe Riaxwt-  
 TdRÏÏJJ? ] 'ns  der  kleyne  Kogelt jens  niet  onoeli’k  
 zijn.  Word  in  het Latijn  geheeten  P ts 
 AVIS,