
 
        
         
		N A U W K E U R I G E 
 b e s g h r y v i n g 
 D E R G E W A S S E N , A L S BOOMEN,  HEESTERS,  KRUYDEN,  
 B L O E M E N . 
 D E R D E   B Ó E R S   T W E E D E   S T U K ,   
 Vervólgende  de 
 LAGE  PLANTEN,  KRUYDEN,  
 BOLLEN  en  BLOEMEN. 
 dat men Ze dan wel ongedékt mag laten blijvèö.  Maar  
 als zich de zelve zeer  fel  aanftellen,  met veel Sneeuw ,  
 of ook  wel  veel  koude  vochtigheid,  zoo  is  ge raad-  1  
 zaam  en  goed ,  haar  voor deezè fchadelijkheeden  met  
 Stroo ,  Rün *  of iet  anders  te  dekken;  o f  tè planten  
 in een  Zonnebad  welke  met  houte  Venfteren  op  eó  
 toe gedaan  kan  worden,  na  de  bequaamheyd  of on-  
 bequaamheyd des tijds. 
 Men neemt ze  ieder jaat  in  ’t laatfte vah dé Maand Oprieé-  
 Julim  uyt  de  aarde  op,  en  men  béwdardze  in  een ming.en  
 drooge  plaats.  Naderhand  de grond weer omgefmee-  
 ten,  en met nieiiwe Paerde-,  of twee-jarige Kóeyemift  
 voorzien Zijnde *  worden ze  met  éeri  volle  Maan  van  
 Septemberf  öf ftraks  na ’t eerfte Qiiartièr  (wijlze niet  
 boven  dê .vijf  öf  zés  wecken  zónder  te  verderven $  
 uyt de aarde mogen blijven)  weer ingezet.  Hoe zulks  
 dieper  gefchied,  hoe Ze  méér  ^Iftet^els krijgen ,  ook  
 mindér van Sneeuw-water of veel Reegen gequeld wórden. 
 Men  laat ze oök wél eèn jadr ovérftaari, zoó dat mènzê  
 alleenlijk in de tweede Zomer opneemt. 
 Geevén  in  deezé Landen  vólkomen rijp Zaad\  het Wat tij de  
 welk,  vergaderd zijnde  met  een  volle Maan van  Sep- zayingio  
 tember $.  een  vinger-breedte diep  moet  gezayd zijn  in -„geLea  
 een  houten Vat,  in  de aarde gefteld.  Zoo komen*er ftaat-  
 in ’t volgende Voorjaar jongen van op $  die in *t vierde, 
 S f   vijfdt