Het Water der Bloemen in Balneo Maria gediftilleert,
en daar mee gcwaiïchen, verdrijft allerley en onïuyverheeden
der Hujd : maakt ook een klaar en zuy-
ver Pel.
Beven het zelve Water in de O ogen gedaan, geneeft
het lopen, en xnveeren der zelve.
C L IV H O O F D S T U K.
S A N AMUND A.
Oor- zeer fchoon en aardig Gewas, de
fprongdes f j | | O ogen der aanfchpuwers zonderling
naainS’ zeer verluftigende. Heeft niet zonder
®*ü I IB b IBSV reeden dien naam bekomen , wijl het
door zijne ingeplantte eygenfehap de
onzuyverheeden des MenfcheUjken
Ligchaams reyuigd, wechneemt, en geneeft.
Wortel. . Heeft boven in de aarde een fterke, knobbelige, o f
oneffene, bruynverwige, en beneeden in veele tamelijk
lange, ook dikke en teedere Zijde-fcheuten verdeelde
Wortel: uyt welke zeer aardige Bladeren voor
den dag komen; zittende digt bij malkander. Ruften
op tamelijk-lange en teedere Steden, Zijn een vinger,
\yat meer o f minder, lan g ; twee vingeren doorgaans
breed, achter breedft; en voor in een ftompachtig punt
eyndigende: matig hard, en niet dik van aart; een wey-
Gedaante nig blinkende. Boven bekleed met een fchoon, helder
Blade- <jer} bevallijk groen , doch onder wat bleeker: aan
de randen zeer aardig en net getand, o f gezaagd:
in het. midden vercierd met een regt doorlopende ,
groote A d e r , uyt welke veele onder kleyner voort-
fchieten door het geheele Blad, ook ter zijden, na
de randen toe; van een bevallijke aanfehouwing. In
de Mond geknauwd, vallenze wat bitter van fmaak.
Steden. U y t haar midden , o f Hert, fchieten verfcheyde-
ne Steden o p , de eene na de andere, o f ook wel
te gelijk. Zijn rondachtig, donker-geel van verwe :
d rie , v ie r , ook wel v ijf voeten hoog : aan welke
groeyen andere veel kleyner Bladeren, ook op kor-
tbLSteeltjens ruftende; gemeenelijk twee en twee aan
beyde de zijden der Steden regt teègens malkander
over gefteld.
Geftalte O p der zei ver bovenfte punten komen de Bloe-
mln °e~ men te voorfchijn ; bleekrood van verwe; lang en
fmal, doch onder wat dikker en ronder; niet qua-
lijk vertonende de geftalte van een Kan , o f Bouteille.
Alleenlijk boven openën ze haar; en daar beftaan ze uyt
v i j f en zes kleyne, langwerpige , onder fmalle , en
voor rond toegaande, ook zomtijds een weynig op o f
boven malkander leggende Bladertjens : uyt welker
midden twee ver-uytfteekende Afhangzeltjens , ó f
Draadjens, gemeenelijk neerwaarts gebogen, voortkomen;
houdende onder v ijf kleyne, groene en lang-
werpig-ronde Blaadjens, op welke ze in het midden-
gelijk als ruften. W e y n ig , o f geen reuk hebben ze.
Als men haar eenige dagen heeft open zien ftaan, vergaan
ze in haar zei v e n ,-o f vallen op de aarde neer: na-
Z&ad- latende eenige Herts-wijze-geflelde groene Knopjens
knopjens. Gf ‘Blaasjens, niet zonder eenige glantfeh; en digt bij
malkander gevoegd zittende. Als ze tot hare volle rijp-
Zaad. heyd zijn geraakt, zijn ze gevuld met een kleyn, zwartachtig
Zaadje.
Aanwin- W e lk Zaad met een waflende Maan van April
niQS weer moet bevolen worden aan de aarde , in een Pot,
met een-jarige Koeyemift, • en genoegzaam zand, zonder
eenige zoutigheyd, wel voorzien. De Pot op
een goede, luchtige, genoegzaam ter Zon geleegene
plaats gefteld zijnde, zal het wel opkomen,
door dit Niet alleen word deeze Plant door haar Zaad aange-
Zaad, en tonnen, maar ook door hare jonge aangegroeyde Worte-
grofyde if * J welke men op de zelve tijd in de aarde , o f liever
Wortelen, in een P o t , verplant. Want alhoewelze tamelijk do
koude deezer Landen verdragen,; zoo’ konnen ze echter
niet al te wel fterke J'ar/Puytftaan. Willen ook niet meer Haar
als matige vochtigheyd , wanneer men haar in een b°ortc-
Pot ’s Winters binnens huys fte ld , op een luchtigeIj3nd !s
plaats, ontrent de Venfteren. Van naturen groeyenze mcrica‘
iri America; van waar het Zaad voor eenige wey-
nige jaren in deeze Needcrlandfche Gewejlen is over-
gebragt.
K R A C H T E N .
DE Bladeren en Wortelen deezer Sanammda zijn Deugden
verwarmende en verdrogende in den eerften
eraad.
In Wijn , B ie r , o f eenig N a t , zoö wel groen als deezer
gedroogd, anderhalf uur lang gek oo kt, en daar van ttant,to»
een Roemertje v o l, o f het vierdedeel van een pintje, Artze'
’s morgens nuchteren, ook ’s namiddags ontrent ten n^en‘
vier o f v ijf uuren, gedronken , verdrijft de Spadnfche
Pokken: de Winden, en Buyhpijn. Geneeft de Kr au-,
wagie , o f Schurftheyd, als men het gemeldde middel
niet alleen inwendig gebruykt , tweemaal ieder dag,
maar ook uytwendig de Hüyd daar meê wrijft, o f genoegzaam
wafcht. Verfterkt daarenboven alle inwendige
deden, inzonderheyd het Gedarmt, en neemt’erdever-
ftopping van we ch: zuy vert het Bloed j en dood de Wormen
s zoo van oude Lieden als jonge Kinderen.
C L V . H O O F D S T U K .
DULLE KERVEL.
h et A Teederlandfch niet alleen dus,Namen,
^ g g maar o o k van veele S c h e e r l in c k ,
► o f S ch e r -l in g geheeten. In het La*
? tijn 'en Italiaanfch C i c u t a ^;’ in het
\ Hoogduytfch S c h ir l in g : in *t Franfch
r C lG U E , o f SEGUE.
Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke
lborten bekend geworden; als: ^
I . C i c u t a , o f C i c u t a r i a VULGARIS , gemeenefoorten,
dutte Kervel. I I . M a jo r v u l g a r i s , o f gemeene groote
dutte Kervel. I I I . C i c u t a m a jo r l a t if o l ia
P a n n o n ic a , o f groote , breed-bladerige dutte Kervel
uyt Oojlenrijk. IV . C i c u t a m a jo r , o f groote op-
regte dulle Kervel. V . C i c u t a r i a p a l u s t r i s , o f
Water Duttekervel; ook genoemd P h e l l a n d r iu m .
Behalven deeze laatfte foort zijn zë'al te zamen van eeven
de zelve Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen een goede, zoo vi ^ ^ ül0ciuci
zandige; genoeg o f ook weynig gemeftte grond , zoo Zaaj t
lie f een fchaduwachtige, als een opene, v r ije , plaats;
en veel Water. Blijven veele jaren lang in het leeven.
Verdragen fterke koude, en andere ongeleegenthee-
den der Winter. G eeven niet alleen Bloemen, maar
ook in den Herffvïyp Zaad.
• Het C i c u t a r i a p a l u t Ri s , o f dulle Kervel j jcer.
voortkomende in Waterachtige plaatsen, word niet ^
zoo oud als de andere foorten. Bloeyd in ’t tweede
jaar; en , volkomen rijp Zaad gegeeven hebbende,
yerfterft daar meê.- • * 1
A l te zamen worden ze alleen aangewonnen en vermee-
nigvuldigd door haar Zaad, het welk met een wallende
Maan van April de aarde word aanbevolen.
K R A C H T E N .
D ZHle Kervel, o f Cicuta, is verkoelende tot in
den vierden gr^ad. , 7. .•
Inwendig gebruykt met W ijn ; het Zap o f Diofcd-v
de Bladeren in eenige fpijzen gedaan (gelijk lichtelijk c-19’
zou konnen nefchieden door onervarene Dienft-maagvoor
regte Kervel aanziende) veroorzaakt de dood aan
de geene die’er van eeten, o f maakt ze ten minften dol.
Ja, zelfs alleenlijk uytwendig gebruykt, is ze het Hert
en de Leever fchadelijk: ontfteld de HarlTenen, en vèr*
wekt draying o f zuyzeling des Hoofds.
yal. Max- Voortijds -pleegen die van Atheenen hare mifdadi-
l.ii.c.6. OQ} welke ter dood verweezèn waren, door het uyt-
st*ïe\‘ ijl' geparftte Zap deezer Plant onj het leeven te brengen;
gelijk ook daar den wijzen Philofooph So craTes is
gefchied.
4. Zommige, welke niet zeer veel in het Ligchaam
«m/t.8*- hebben gekreegen, ontgaan noch wel de dood; doch
blijven al de overige tijd haars leevens Ongezond én gebrekkelijk.
Echter eèten eenige Kogelen dit Kruyd zeer
I Mnith-l4- geerne, en worden’er vet van. Defgelijks de Ézelen;
L.74. doch worden daar door zoo flaperig , dat ze eeven als
dood ter neer leggen. Dit heeft Veroorzaakt, dat men
dikmaal, haar voor een dood Aas houdende, haar lee-
vendig heeft gevild, o f de Huyd afgetrokken, zonder
dat ze ontwaakten. Eenige, alreeds half, o f meer, o f
geheel, van haar vel beroofd , quamen eyndeiijk
weer tot haar zelven, en rigteden zich o p : ’t welk
een vervaarlijke en erbarmelijke aanfehouwing gaf.
I j lm. /.!ƒ• Indien iemand onweetens dit Kruyd in ’t L i jf mogt
ge^reeSetl hebben , laat hem terftond W ijn daar op
drinken , eer noch het Hert daar van aangetaft is, zoo
|/.j. f.113. zal hij in ’t leeven blijven. Maar zoo iemand het Zap
met Wijn , o f de W ijn , daar het in gekookt is geweeft,
drinkt, zoo moet hij terftond fterven. Ieder wachte
zich derhalven van dit Gewas inwendig o f uytwendig
te gebruyken.
[ dene foor-
■ Grond.
C L V I H O O F D S T U K .
E N D I V I E .
Y elk genoeg bekend, en veele zeer
aangenaam, welke de zelve ter Ipijs
gebruyken. Word gemeenelijk ook
in hét Neederlandfch genoemd A nt-
d y v e n . In het Latijn en Italiaanfch
^ V E n d i v i a , S e r i s , en I n t y r u m sa-
tivuM : in het Hoogduytfch S c a r i o l , en in het
Franfch S c a r io l e . •
Hier van zijn mij in haren aart bekend drie onder-
derfchey- fcheydene^foorten, te weeten:
|jiÉÉHI I. E n d iv ia v u l g a r i s a l b a , ó f gemeene witte
Endivie. I I. E n d i v i a n ig r a H l s p a n ic a , o f
zwarte Spaanfche Endivie ; w e lke , mijns oordeels ,
voor de befte mag gehouden worden. III. E n d iv ia
SYLv e s t r is o f wilde Endivie.
Zij beminnen een zandige, goede, met twee-jari-
ge Koeye- en Paardemift wel-voorziène grond : een
vrije, en genoegzaam ter Zon geleegene plaats: ook
veel Water. Blijven niet meer dan eene Zomer in het
Zaad. leeven. Geeven in den BerfJl volkomen rijp Zaad, en
worden daar na door een kleyne Rijp van *t leeven beroofd.
Móeten ter dier oorzaak meteen wallende Maan
van flfacrt o f April weer gezayd zijn.
Hoe men Doch die men voor Salade in den Herffl wil gebruy-
dèlen ^ ^en ’ moet men hol en luchtig aan de aarde bevee-
len met een geheel afgaande Maan , in het laatfte van
Junius, o f net begin van Julius. Als nu deeze jon-
gen zijn opgekomen, en een' halve vinger hoog opge-
waflen, moet men haar verplanten, ook met een afgaande
Maan , - ten minften twee Maat-voeten van malkander
af, indien men daar van groote en zeer treflijke
ontre a ^HoPPen begeerd te winnen.
Endivien* Wanneer ze nu in September en OElober, ter hoogte
diemeii Van een voet f wat meer o f minder, zijn opgefchoo-
ten, bind men , met een helder Weer, en als ze wel
droog zijn , hare Bladeren zachtjens boven toe , op
«at er geen Reegen mogt invallen. Deezer wijs gehandeld
, verliezen ze hare bitterheyd: worden inwendig
w it, o f geel; en dus bequaam om te eeten.
O o k worden Ze > eerft in de Lucht met banden van in^eWm*
een Flas^mat toegebonden zijnde, teegens de Winter, tci. wl1
eer ze van de Kbrfl worden overvallen , met hare W o r - l c n ^
tel uyt de aarde opgenomen , en in een Kelder in zand
gezet; zoo worden ze langzaam geel, en blijven een ge-
ruyme tijd’ goed: daar ze anders, buy ten gelaten zijn*
de, door een kleyne Korf verderven.
K R A C H T E N .
EJVdivie, o f Seris, is koud en droog in den twee- Gal. UB.
den graad; ook een weynig te zamen-trekkende , ¥ ed-Stm^
en afvagende van aart.
Met de Wortel in Wijn gezoden, en daar van gé- ■Dod’ ^1U
dronken , o f met andere fpijzen gekookt zijnde, ge- e' 15'
geeten; o f het daar uytgeparftte Zap met Wijn vermengd;
o f het Poeder der gedroogde Bladeren en Mortelen
met Wijn ingenomen , o f ook in een Salade met
Peepet gegeeten, is de Maag zeer aangenaam, en verfterkt
de zelve. Neemt wech de hittigheyd en verßopt- Gal. L 8;
heyd der Leever : verfterkt ook het Ingewand : ver- de Comp.
Wekt ruß t o f flaap; ftild de Bloedgang', is goed teégens f ec'
de koude Pts, en hitzige Koortzen: verqüikt het Hert: Lmicer.
verjaagd de Hert klopping: verhelderd het Gezicht. Ge- /. h c. 73*
neeft daarenboven de pefiilentiale Zeeren en Zweeren, Duranf
daarop-en ingedaan.
Is nochtans niet dienftig voor een koude Maag,
ook niet Vóór lamme en beroerde Menfchen : want
Endivie verminderd het Zaad in koude naturen; en
neemt van de zelve wech de luft tot het Echte werk-
'D e Bladeren, defgelijks de Wortelen, gefloten , ofDhfe.l.%»
met Garften-meel vermengt, geneezen de beeten enjlee-
ken der Scorpionen; het fpringend Vuur, en allerleyhee- Fl.c.iOy
te Gezwellen, daar óp gelegt zijnde.
C L V I I H O O F D S T U K .
C I C O R E Y E .
U s genoemd in het Neederlandfch, Namen*
f ljXen bij verbaftering van veele Z uy-
h , word in het Latijn geheeten
V C ich o r iuM : in het Hoogduytfch
W W e cHw a r t e n : in het Franfch C i*
choree, en in ’t Italiaanfch C ic o *
R iA , eri T q r n a so l e .
Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke v ijf ver-
fborten bekend geworden; als: fcheydene-
I . ClCHORlUM SATIVUM FLORE CCeRULEO , o f ^oorten*
tamme Cicorey metten blauwe Bloem. I I. F lo r e a l -
b o , o f met'een witte Bloem. I I L .C ich o r iu m spi-
nosöm , o f fieekende Cicorey. IV . SYlvéstrè , o f
wilde Cicorey. V . C ich o rium verrUcosüm , o f
Cicorey met Zaad-knopjens als Wratten. Behalven deeze
laatfte zijn ze al te zamen van eenerley Bouwing en Waar*
neeming.
Zij beminnen een goede, zandige, wel-gemeftte Grond*
grond: een vrije, en genoegzaam ter Zon geleegene
plaats ; ook veel Water. Bloeyen wel in het eerfte jaar,
in den Herffl, doch in het tweede veel beeter; en geeven
dan ook volkomen rijp Zaad. Blijven eenige jaren Zaad.
in ftand. Verdragen felle koude , en alle ongelee-
gentheeden der Winter.
Het C ich o r ium verrucosum , ó f Cicorey met Cicorey
Zaad als Wratten., blijft niet langer dan eene Zomer ™$etVy ^
in *t leeven. Word derhalven in ieder Koor jaar, met teu,
; een waffende Maan van Maert, wederom gezayd op
een gantfeh warme plaats; o f ook , weegens hare tee-
derheyd, ineen Pot. Bloeyd een lange tijd. Geeft een
kleyne geele Bloem; e n , rijp Zaad voortgebragt hebbende,
verfterft.
H h i P ie