
 
        
         
		deeze Lander  
 Zaad. 
 Wortel. 
 eeren-breedte  ,  o f  ook.meer,  zijn ze  lang;  een Maat-  
 duym,  wat meerder o f  minder ,  breed;  in het midden  
 op het breedftc;  voor  in  een  fpits punt eyndigende:  in  
 het  midden  voorzien  meteen  regt-doorlopende Ader, 
 0f  Rugge:  waar uyt yoortfchieten verfcheydene andere  
 kleynder, teedere,  ter  zijden  opwaarts  uytlopende,: en  
 als  in de huyd.blij vende Adert jens.  Boven .zijn ze  don-  
 ker-groen van. verwe;  onder bleeker;  niet  geheel  liegt,  
 maar  gemeenlijk een weynig bulterig en blinkend: rondom  
 aan de randen aardig ,  doch niet diep *  gelijk als gezaagd. 
   Als  men ze  knauwd  ,  zijn  ze  in  het  begin  
 krachtig  van  fmaak  ;  daar  na  verneemt  men  eemge  
 fcharpheyd.  •  • 
 Tuffchen  de  zelve,  beginnende ontrent in het midden  
 ,  tot  boven  toe >  fchieten  op  veele teedere  zijde-  
 takjens,  niet  zeer  lang:  op welker  bovenfte en  voor-  
 fte punten  in  de Maand  Jalias  de  bloemen  worden  te  
 voorfchijn  gebragt.  De  v erwe,  gedaante  en  grootte  
 der  zelve  komt  zeer  na bij  dieyan het  Tripplittm,  o f   
 Amelhu Marinm,  dat  is,  Z * r - o f  iVater-Jlarrekguyd 5  
 teweeten*  van binnen, geel y  uytwendig beftaande  uyt  
 veertig,  wat min  o f  meer,  in het ro.ndgeftelde fmalle,  
 bleek-blauw-verwige  ,  voor  fpitsachtig  toegaande,  en  
 gantfeh  geen  reuk  hebbende  Bladertjens.  Als  de  
 zelve eenige dagen  hebben open  geftaan yergaanze eyn-  ;  
 delijk in  haar zei ven, zonder in deeze Landen eenig rijp  
 Zaad na te laten-.  , 
 Het  A s t e r . V ir g in i a n u s   f r u t ig e s c e n s   f lo r e   
 a l b o   ,  o f   f^irginiaanfeh  Starrekruyd,  met  een  •witte  
 Bloem,  groeyehde  op de wijke van  ëen Htejler,  heeft  
 van  naturen  een  teedere,  veelvoudige,  zeer dunne, van  
 huyten  bleek-witte,  van  binnen  Sheeuw-witte,  ü yt  
 eygener  aart  Iang-leevende  Wortel,  in  de  Mond  ge^  
 knauwd wordende,  bitterachtig van fmaak,  vermengd 
 met een krachtige viezigheyd.  H 
 U y t   de  zelve  fchieten  ieder  VborjaaY in April  vet-  
 fcheydene Steelen,  welke bekomen de hoogte  van vier, 
 ook wel v ijf voeten, rta.geleegentheyd van de bequaamheyd  
 der grond.  Zijn  gantfeh rond,  d un,  met dikker  
 als een  ftroo,  zomtijds noch dunner: van-binnen voorzien  
 met  een  wit  Pit  -,  van  buyten  gras-groen  , reen  
 weynig  blinkend van verwe:  welke naderhand yerkrij-  
 gen een Hout- o f  StruveUchtige bleeke gedaante.  
 t  Aan deeze Steelen komen veele  Bladeren  voort  ,  nu  
 s- uyt de een,  dan uyt de andere zij de van.de zelve,  in het  
 ronde, een  o f  twee vingeren-breedteboven denanderen.  
 De lengte is van  een vinger, min o f  meer, de breedte van  
 een vinger-breed; in het midden alderbreedft,  na de Steel  
 .veel fmaller ;  voor eyndigende  in  een  fpits punt;  en van  
 daar tot over de helft aan de randen  teeder,  doch  fpits  
 cn  hol getand',  boven  donker-groen van verwe;,  zonder  
 eenige  glantfeh;  onder bleeker:  in het midden met  
 ,  een  dikachtige Ader o f  Rugge voorzien ;  waar u y t ver-  
 fchéydene zeer teedere,  ,zoo dun  als eep  ha yr,  ter  zijden  
 uytlopende Adert jens voortkomen. Geknauwd wordende  
 ,  vind. men’er  bijna geen fmaak aan;  doch  daar  
 na  verneemt  men ze  een  weynig  te  zamen-trekkende  
 te  zijn.  1 .  : 
 Tuffchen  de  zelve komen aan de Steel, van het mid-  
 s-  den  a f na  boven  toe ,  zeer veel teedere  zijde-takjens ,  
 met  kleyne  Bladertjens vcrcierd  ,  in  t  laatfte van September  
 te  voorfchijn :  uyt Welker, bovenfte  o f  voorfte  
 K R A C H T E N . 
 HE t  AJlcr,  o f   Starrekruyd,  . is matig verdrogen- x g  
 punten,  ook ter zijden,  zich vertoonen veele Bloemen,  
 Ayrs-wijzê gefield,  doch ieder  van  de andere gefchey-  
 den,  en  elk alleen, op zijn  Steeltje ruftende.  De  verwe  
 is  geheel  wit.  Beftaan  uyt  tien,  twaalf,  en  veertien  
 *  fmalle’ Bladertjens,  voor  fpits  toegaande  :  van binnen  
 voorzien , met  veele ru yge,  geel-groene Knopjens,  niet  
 groot;  zonder .eenige reuk,  doch lang-durende.  Als ze  
 een wijl tijds. open geftaan  hebben, vergaan ze eyndelijk  
 in  haar  zelyen  ,  zonder  in  deeze  koude  Landen  eenig  
 volkomen  Zaad  na,te  laten.  Zie  nu  ook  hierbij  na  
 liet Hoofdjln^yan W a t e r -s t a r r e k r u y d  ,  in ’t Latijn  
 T r i p o l iü m ,   A m e l l u s ,   o f  A s t e r   M a r in u s . 
 de  en verkoelende van aart.  daarenboven  fchey- ’ • !■   
 dende,.  verteerende,  en, een  weynig  te  zamen-  
 trekkende. 
 H e t .kz»yd.gedroogd,  gefloten,  en met  eenige vet%B».„„  
 tigheyd pp de beeten  der dolle Honden  o f  anderer  gifti-  
 ge Dieren Belegt)  geneeft de  zelve;  Neemt ook wech  
 de  brand der Oogen  ,  en  van  allerley ge zowellen.  Doed  
 ook de uytgefchotene Aarfdarmy/etr intrekken. 
 Het  zelve  kruyd,  :gébruykt' als  een  ftovirigi,:  maakt Dhfi. : A  
 de  Vromulijkbeydtyeêer  eng;  ,  Men  kan  ook  met  het  > *f%.  J  
 Zap ,  uyt  de  Bladeren  'en -Steelen  geparft,  fchrijven  :  
 welk  Schrift  niet.geleezen  kan  worden  ,  dan  wanneer  
 men  het  teegeps  het  v u u r ,  o f   een  brandende  Kaars  
 houd. 
 In  Wijn  gezoden,  en  eenige; dagen achter malkan* £»jW  
 der  daar  van  gedronken,  helpt  de  geene  ,  , die  een^'™"*  
 booge  val  gedaan  >-  b f   op  eenige  andere  wijze  zich  >  
 van  binnen  yerrucerd  hebben.  Stild.ook  de  fSloeden  
 der  Hrotewen  ;  en  bevorderd.de.  onvruchtbare  tot  
 -vruchtbaarheyd,  ■ 
 LXXI  H O O F D S T U K . 
 A S T R A  GA L U S 
 i met een driehoekige 'Zaadpeul. 
 Lleen  met  deezen,-ent mijns*eetens,N™m’  
 géeuen  anderen  :naam  in  het  Needer»  
 landfih,,bekend j  ,  word  in  het  Latijn  
 geheeteti  A s t r a g a l u s   s i l iq u a  t r i* 
 A.N GULARI ,   JitSg 'TRIANGULARIS  t  en 
 in  h et   Italiaanfch  A s t r a g a l q   t r i* 
 ANGOLARE*  _  r  ,  ^ 
 Bemind een  goedeï  gemeene*  zandige*  darde,  metGrond.cn  
 een weynig een*jarige Paerdémift;dbormengd:  een ope-f1“ '.  .  
 n e ,  luchtige  ,  vrije,  wel tér Zón geleegene plaats,  en  
 matige  vochtigheyd.  Blijft  niet. meer dan  eene .Zomer  
 in Jiet leeven.  Word  derhalven  ieder  Voorjaar,  met  
 een  wallende  Maan. van  A f r i j ,  op  een  goede  warme  
 plaats,  niet diep,,  in  de.aarde .gezayd,  v v. '.  y..  :, 
 .1 ,-peeft  u y t   een. teedere ,..,regt-neergaande,:  witte , VoIt  •  
 korte ,   en  van' geen.'onaangenan)« fmaak  zijnde Wortel,  
 gemeenelijk  een  eenige  Steel  (alhoewel  ook zomtijds  
 een  >of  twee.  kleyner  daar  tieevens 0 •  die  ter. hoogte  
 van .anderhalve Maat-voet-,  wat meer o f  minder,  tf-  
 fchiet.  Is  aangenaam  bleek-groen  van  verwe  ;  blinkende; 
   van  binnen  h o f ,  vol  Aap,  ruym  een  fttoo  
 d ik ,  en met eenige witte ivolligheyd luchtig bekleed.  ^ 
 r ..U y t  deeze  Steel groey.en  voprt andere dunne Steelt-  
 je n t ,  wijt  van  malkander  gefteld  ;  nu  uyt  de.eene, ücr jjbdc;  j  
 dan  uyt. de  andere  zijde  boven.den anderen;  hebben-rM. 
 .de  onder  gelijk  al^-twee  vpor  fpits  toegaande  Ooren,  
 aan  welke,  op de wijze det Acacia ,  de  rBïaderen uyt-  
 fpruyten,  van een zeer.  bevallijke aanfehouwing,-  tegt-  
 opftaande;  een  vinger  breedte  lang  ;  ruym  een  halve  
 vinger  breed;  ovaals-wijze  rond;  teeder  en dun;  va“   
 boven  donker-groen  ,  onder  bleeker;  en  daar >  gM)  
 pok aan hare  llegte randen  ,  een  weynig  wit-fuyg  ■  ,a  
 het  midden  voorzien  met  een  régt-dporgaand  ag  
 g etje,  o f  Ad e rtje;.  van  onderen meer  als  van.bove  
 zichtbaar;  waat uyt^zes  andere  zeer  kleyne,  eDI sv  
 de  H u yd   blijvende,  ter  .zijden  voortkomen,  n  
 Mond geknauwd Wordende,  hebben,ze weypig *maV   
 :  zijn  echter  in  het  begin  een  weynig  amper rop  
 T ong;  j   v;wc" 
 .  Tuffchen  de  zelve  fchieten  u yt  teedaa; ,   ’ g ^ . 
 doch fteevige,  regt-opftaande,:  lange,  ° °  •  ^   ({rl;e nac  
 blinkende en ruygachtige  Steeltyenr,  op  welke