
 
        
         
		y °9 Braziliaansche L ombaardsche 
 mnfil.l 
 U i  f f 
 Hirfll-recgenen,  Rijp  ,  o f   eenige  andere  geringe  on-  
 gelcegentheyd  ,  maai-  ook  zelfs  binnens  Iiuys  ftaan-  
 de,  wel nauw gewagt,  en  zorgvuldig  bewaardzijnde. 
 Kan  derhalven in  onzevGeweften niet  anders worden  
 Mutgewonncn,  als  alleen door het Zaad,  uyt  haar Ge-  
 boortc-land herwaarts gezonden:  het welk met  eenwaf-  
 fende. Maan  van  M a y ,  niet  boven  een  ftroo-breedte  
 diep,  de aarde eens Pots word aanbevolen. 
 K R A C H T E N . 
 DE   Bladeren van'deeze Plant  zijn verkoelende en  
 verftopper.de  van  aart. 
 Gefloten  ,  en  warm  opgelegt,  o f  met  het  
 uyrgeparftte Zap  beftreeken,  verdrijft  de pijn  der  Z i j . 
 '■  den,  eri  is  goed  voor  de  jinbeyen,  o f   Takken aan  't  
 ,  Fondament. 
 In  Wijn  gezoden,  en  daar  van  zomtijds  een Roe-,  
 mertje gedronken,  o f  het gediftilleerde Water der BU-  
 deren  gebruykt,  drijft het  Graveel- a f :  verbriezeld de  
 Steen-,  neemt  ook  Weck  de  brand  van  de  Nieren  en  
 Blaas.  . , 
 De  Zelve  Bladeren  in  Water  o f  Wijn  gelegt,  tot  
 dat ze  gantfeh  verrot  z ijn ,  en  daar  na  zich  met  dit  
 vocht  gewaffehen  ,  .maakt  een  zuyver  ,  aangenaam  
 Vel.  6 
 De Wortel in W ijn  gekookt,  o f  het Poeder der zelve  
 met Wijn  ingenomen,  weerftaat  allerley  vergif-,  doed  
 wel' WaterloJJen :  neemt wech de druppel- o f  koude Pis,  
 én geneeft alle beeten en Jleckcn  van giftige Dieren,  daar  
 opgelegt  zijnde. 
 Het  Zaad  g e f lo t e n m e t   Edik  vermengt,  en  de  
 Huyd  daar  meê  beftreeken  ,  neemt  van  de  zelve wech  
 de Vuurigheyd;  de Schiirftheyd, en het Jprenkt Vuur. 
 C LX X   H O O F D S T U K . 
 c   O  N  Y  Z  A. 
 1  Eeft  deezen  naam ,  beyde in het N e e - 
 |lj Pp pj  la n d je h  en in ’t L a t i jn   ;  defgelijks in ’t 
 S|j  ff{|> in  bet  H o o g d u y t fc h   geheeten  DurrwuRTZj  
 en  Berufk r aut . 
 Hier  van  zijn mij  in  haren  aart  be-  
 Be bend z e e v e n  onderfcheydene foorten;  te weeten: 
 I.  CON'YZA  MAJOR  FOLIO  H e LENII  ,   o f  g r o o te   
 Con yza,  m e t   B la d e r en   v a n   A la n t sw o r t e l .   I I .  M ajor  
 VERA  ,  of g r o o te   opregte  C o n y za .  III.  V ulgar is  
 fqstida ,  of g em e en e  f t  in k en d e   C o n y z a .  IV .  M inor  
 VIMINOSA  L ü s it a n ic a ,  of kleyne  r ijsa c h tig e   C o n y za   
 ttyt  P o r tu g a l.  V .  A ngu st ifo l ia   minor  L us ita -  
 Nica,  of P o r tu g q l f c h e k je y n e   Co n y z ,a ,  m e t  fm a / le   B la deren. 
   V I .  In d ic a   m in im a ,  of a ld erk ley n fte   I n d i -   
 aanfche  C o n y za .  V I I .  C o nyza  lo n g ifo l ia   A me-  
 RjCAhJA  ,  of   la n g -b  la d e r  ig e   -Am e r ic a a n fch e   C o n y za . 
 alle  zijn ze  van eeven de zelve B o uw in o  en W a a r -   
 neerning.  f. 
 Echter beminnen ze  al te  zamen een goede,  gemee-  !  
 ne’  2nndige aarde, met oude Paarde- of Koeyemift wel  
 voorzien :  een  vrije,  warme,  bequaam ter  Zon gelee-  
 gene plaats,  en tamelijk veel Water.  Geeven bij goe-  
 c  om e r s ,   doch  niet  altijd,  volkomen  rijp  Z a a d .   
 jonnen  redelijk wel de  W in t e r -k o u d e  verdragen.  Blij-  
 i  n fen*8G Jaren in ’t leeven,  en  worden a a n g ew o n n en , 
 }  e  oor  hare  aangewaflene  jo n g e   M o r te len   ,  welke  
 ™et  een wafTende Maan in  -A p r il of M a y  van  de  
 ot> c\  ,emt? en verplant; en door haar Z a a d ,   't welk  
 a  ;i e Ze ve’^4 ’ en.met de zelve Maan,  de aarde moet 
 aanbevolen worden. 
 «y^&*^0NYZA  MAJOR  VERA >  °f g r o o te   opregte  Co-   
 / C : PMIN0R  angustifolia  L ü s i t a n i c a ,  o f   
 J   e  l  m u g a ljch e   C o n y z a   m e t   ß n a ü e   B la d e r e n ;  en  , 
 L iN S E .   C öNYZA.  C oRiANDER.  J IO 
 C o n y za   minor  veminosa  L ü s it a n ic a ,  o f   kleyne Portugal*  
 rijsachtige  Portugaljche  Conyza,  beminnen  een  zeer fche Co-  
 warme plaats,  en  niet-  zoo  veel  Water  als  de  andere.nyza*  
 Moeten  ook  ’s  Winters  teegens  de  fterke  Vorft  met  
 Schoenmakers  Run  ,  'o f  anders  droog T u r fm u l,  wel  
 bedekt  zijn.  Geeven  niet zoo  bequaam,  en  maar zelden  
 volkomen  rijp Zaad.  Worden  echter genoegzaam  
 vermeenigvuldigd  door  hare  aangegroeyde jonge  Wortelen, 
   op  zulk  een wijze  als  alreeds gezegt  is. 
 De . C onyza  longifolia  A mericana  ,  o f   lang- Lang-bla-  
 gebladerde.  Conyza uyt America  ,  krijgt  Bladeren,  on- herigeCo-  
 trent  een  hand, wa tmin of meer, lang;  nauwelijks  twee 7 ™ ! ?   
 vingeren breed: aan  de randen een weynig getand;  voor Bladeren.  
 Jpits  toegaande;  aangenaam  groen  van  verwe,  en  begaan: 
  met veele inwendige, zichtbare, fchuyns-opgaande  
 Aderen,  alle u yt eene  voortkomende.  Deeze  is de tee-  
 derfte van  alle. 
 Bemind  een goede,  gemeene,  zandige aarde,  door- Grond,  
 mengt met  een  weynig  twee-jarigè  kleyn-gewreevene  
 Paardemift,  een-jarige  Hoenderdrek,  en  Veen-grondi  
 een warme,  vrije,  wel ter  Zon  Baande plaats,  en matige  
 vochtigheyd. 
 Brengt  ieder  Zomer  een  geele  Bloem  voort,  maar Bloemen,  
 noyt  in deeze Landen eenig rijp Zaad.  Deeze  Bloemen  
 zijn  van  binnen  voorzien  met roode Nopjens,  ruftende  
 op  korte  Steeltjens.  Komen  voort  in  het  bovenfte  
 van  de voornaamfte Steel,  aan  beyde  de  zijden  boven  
 malkander,  zes,  agt,  tien  in getal,  die van het C h rysanthemum  
 , o f  Ganzebloem,  niet  zeer ongelijk.  Niet  
 haaft  vergaat  deeze foort,  maar  word  van naturen  zeer  
 oud;  en  loopt ieder  Voorjaar zeer  krachtig weer  uyt,  
 uyt hare  fterke,  bruyn-verwige,  dikke Knobbel-wortel, Wortel,  
 gelijk men  ziet in  de PceoNiEN. 
 Verdraagt ongeerne veel Herfft-reegenen,  fterke Win- Hoe men  
 den,  Rijp,  o f  Vorft.  Moet  derhalven,  in  een  Pot ge-  moet  
 plant  zijnde, in  ’t begin  van  OElober binnens  huys wor- men.  
 den  gebragt,  pp  een  luchtige plaats,  waar  in  niét,  als  
 bij  vriezend  W e e r ,  door  een  yzere  Oven  word  gevuurd. 
 waarnec- 
   Gedurende deeze  Wintertijd moet men Ze onderhouden  
 met  een weynig  lauw-gemaakt  Reegen-wa-  
 ter,  van onder  gegoten  in  een Pan.  Niet voor  in  het  
 begin  van  April  mag  men ze  weer  buyten  de  Zonne-  
 ftralen  voorftellen  ,  met  een  zoete Lucht en Reegen  :  
 en  dan noch moet men ze wel wachten  voor koude nag-  
 ten,  fchrale Winden,  en voor veel vochtigheyd,  als dingen  
 welke  haar  fchadelijk zijn. 
 Kan  in  deeze  koude  Landen  niet  aangewonnen  o f  Aan win-  
 vermeenigvuldigd  worden  ,  als  alleenlijk  door  hare niD^‘  
 aangegroeyde  jonge  Wortelen  ;  welke  men  met  een  
 wallende  Maan  in  April  van  de  oude  afneemt,  en  in  
 Potten  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 ALIe  foorten  van  Conyza  zijn  verwarmendè  en Galen.  Hè.  
 verdroogende van  aart: doch onder de zelve word Med.simp.  
 de groote,  o f  Conyza major,  ten  gebruyk de  al-  
 derbefte en  krachtigfte geoordeeld. 
 De  Bladeren  geftoten  ,  en  op  de  beeten  o f  fteeken Diofc.  I. 3.  
 der  Slangen en  Spinnen ,  ook  op Wonden en  quade Ge- c-l36'  
 zwellen  gele gt,  geneezen  de  zelve.  De  rook  deezer  
 Bladeren  verdrijft  allerley giftige  Dieren,  en  doed  de  
 Vlooyen fterven. 
 De  zelve  dunnetjens op  het Hoofd  gelegt,  verjaagt Hoi.  in  
 de  Hoofdpijn ,  en  verhinderd de  onfteltenis des Hoofds.  A-ddit.H 1-  
 De  geftotene  Bladeren  onder  het  hol  der  voeten  ge- c'  
 daan,  ftild  allerley  Vloeden,  en dóed ook de Buyhloop  
 ophouden. 
 Met Wijn  gezoden,en  daar van  gedronken, verwekt Mtius1.1.  
 de Adaandftonden ;  drijft  de  doode  Vrucht  a f :  geneeft Serm- 1 •  
 de Geelzucht',  de  Bloedgang; koude Pis',  deSchurftheyd.  l ' l ’ 
 Neemt wech het  Colijk:  Is  goed  teegens de gebreeken **  
 en  vervuyldheyd der Moeder. 
 Het  uyrgeparftte  Zap  met  O ly  vermengt,  en  daar clufmsl.4.' 
 meê