glJ Phalakgium. Muysoo*. L e e u w e n b l a d .
inwendig «even u y t den purpuren blauwe en zeer ru y.
ge opltaande Draadjens, boven, voorzien üiet geek
Kxopjem. Als ze eeoige weynige dagen hebben open-
geltaan,. vergaan ze, en vallen ter aarden neen Zelden
latenze in ónze Geweften eenig volkomen rijp Zaad
' achter, ten zij, met gantfch watme Zomers, en op een
zeer wet ter Zon geleegene plaats ftaande; ook dikmaal
met water begoten, zijnde*
jUnwin- Eévepw'el kan deeze fo o r t, 'gelijk de andere , ge-
ning' noegzaant aangewonnen en vcrmeenigvuldigd worden’
door th.are Wortelen
Phalan- Phalangium/ V irginianum flore albo
f i ï l k n ° f W V ® * * % * ’£ * '* “ m e ‘ w i t t e B lo em i 1d meteen “ a^esde v00“ ge foort gelijk , behalvendat de B lo em
witte J p te rw jt is. Ook beftaande uyt niet meer dan drie B lo *
Bloem. d e r en ; en defgelijk inwendig houdende a .eeven opflaan*-
d e D r a a d j e n s , doch. w i t , boven voorzien met g e c le
n opjen s , maar onder zeer aardig niet een p u rp n r e
ruygheyd*. . . . . 1 r
W o n - Het Phalangium.F istui.osum, of P b a la n g ium
Pi]pjens.C u “ f i i W n s \ ls d,e «ederfte foort van alle. Verlieft,
buyten ftaande, al dikmaal door fterke V o r f i ’t leeven.
Is derhalven geraadzaam , dat men van dit flag altijd in
de W m le r iets binnens huys bewaard, op een goede
luchtige plaats; waar in niet als bij m i e r e n d W e e r g e *
■ vuurd word; ota niet eens onverwagt ,te eenemaal van
qit Gewas beroofd te blijven.
K R A C H T E N .
dalem. lil. ~Y\HaUfigwm is verdrogende van aart; fijn, o f dun
simp. 8. wr* van deelen*
l , , •De Bloemen , o f wel ’t Z a a d , gedroogd,
gepuiverifeert; o f ook 't uytgeparftte Zap der
(. i». Bladeren , met Wijn gedronken, verzacht de fmerten'
des Buykj-, verdrijft de krimping en rommelingderDar-
men, 'geneeft ook de fieeken en beeten der Slangen, en
anderer giftige Dieren.
C C C L X X X H O O F D S T U K . M U Y S O O R.
Namen. O td in het Neederlandfih niet alleen
dus , maar ook van zommi°e N a-
c e u ’huyd genoemd : in het Latijn
k r a u t : in het ZV«»/ê/'piLosELLF
O reillh de R a t , o f de Souris i in ‘t ItaUaanfch
Pelo se lla. j
orie on- Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheydene
f° ° rten bekend ;.namentlijk: 1
1 me foor- I, Pil o se l l a . vulgaris MAJOR, o f groote Mnjsoor.
II. M inor siliqjiosa, o f kleyne Muysoor met
Zaadpeultjens. III. P ilose lla umbella ta , o f
Mnysoor met een Kroon, o f met een rende Knons-wtjiic ■
gefielde Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve & * » , „ e n
Waarneeming. _• •■
Crond. Echter beminnen ze al te zamen een gemeene, fleste
zandige, en met een weynig twee-jarige -Paerdemift
doormengde grond: een wel ter Zon geleegene plaats, •
2 en matige vochtigheyd. Verdragen tamelijk wel de
' koude der Winter. Blijven eenige jaren in ’t leeven ••
geeven dikmaal; inzonderheyd bij dröoge Zomers,
vólkomen rijp Z a a d ; ’t w e lk , ter oorzaak van zijne
hchtigheyd, lichtelijk van.de Wind word wechge-
dreevenv Het zelve word in Moert met een waffende
Maan in.de aarde gelegt. Hier door konnetize genoeg-
Aanwin- 2a*m aangewennen en vermenigvuldigd worden i Maar
mS- dan ook noch door hare aangegroeyde jongen ', op de
zelve tijd van de oude afgenomen, en verplant,
poor Het Pilose lla umbellata , 'o f Muysoor met een
Kroon , Vrieft* weegens hare teederheyd , zomrijds , met ecn
ftaancfe/ m de Winter wei dood. Is derhalven Kroon,
geraadzaam, altijd iets van deeze foort in dien tijd binnens
huys te bewaren , voorzien en onderhouden met
zeer weynige vochtigheyd, zoo blijftze onfeylbaar-
hjk m t leeven; en dus zal men zich, door een quaad
toerol ontrent de buyten. ftaande, niet te eenemaal van '
uit bewas beroofd bevinden*
He t'Pilosella minor siliQjjosa , o f U e y n K lem
Mttytoor met Zaadpeultjens, blijft niet langer dan eene MojLro-
Zomer m ’t leeven. Word derhalven in ieder Voorjaar £or “ “
nitt een waffende Maan van M a m , op nieuws, n ie u “ ^ ' ““ '
eP> tjezayd. Komt o ó k , ter plaats daar het ftaat
^ ° l hV ee/ ^ Val,ene Z M i dikmaal van zelfs genoei?
. ort. Geeft m de Zomer weer rijp Z a a d ; en vergaat
daar meê. ,
^ KRACHTEN.
M Vysoor, o f BiUfiüa | is verdrogende in den Galen. lil.
tweeden, en verwarmende in den eerften graad- Z ’d.simp.
ook te zamentrekkende van a4rt, en fijn van 7‘
deelen. ’
In. Wijn gezoden, en daar van gedronken, ot'tP oe - buranw
aer der gedroogde Bladeren met Wijn ingenpmen, ver* ^-filant.
weekt een verfiept Ligcbaam: ftild de ‘Bloedgang, en de t l' w '
onnatuurlijke Vloeden der Vreuwen. Is g o i l voor het W l ' u é . '
(traveel en de Steen voor de geene die inwendig Ge-
brookc?. o f Oefeheurd zijn i voor die Bloed opgaven-
vwxA<tLuverz,uchtige-. voor reode en lopende O ogen.
Verklaard ook het Gedicht; en geneeft dcJduyg, als
men er mee gorgeld. J ...
Het Poeder der gedroogde Bladeren op de Wonden
geltrooyd, heeld de zelve.
Als men een M e s , gloeyendegemaakt, dikmaalfteekt 1 .1;
m t Water, waar;in deeze Plant is gekookt, zoo word f°l-S6l-
het zoo bard, dat mener-Tier en Steen meê kan door-
imjden, o f doorhouwen, zonder daar door ftomp, bot,
e l fchardig te worden,
# cccr.xxxi h o o f d s t u k . LEEUWENBLAD.
ieder in het Necderlandfch dus, ge- Namen,
G«>fycALEONTOPETALON. Maar ZOU
° ° k , mijns oordeels, in ’t Latijn mo-
8en geheeten worden F umaria ma-
C i i j « eócbosa C r e t ic a , en in het
jyeederlandfih A ldergroo tste H olworTel van
C andia. AldergrootfleHolwonel, weegenshare'groo-
tegelijkheyd met de zelve; mvanCanditn, omdatze
op dit Eyland van naturen groeyd. De Italianen noe-
men ze L êontopetalo.
Hier van zijn mij in haren aait twee bëzienswaardige Twee be.’
veranderlijkefoorten bekend, als; D ziens-
_ X L eontó petalon stliqtiosum C r e t ic u m , o f Z « ' g'
Leontopetalon upCandien met Zaadpeultjens. I I .L eon-
TOPEfALON CAPITATOM A merïcanüm , o f Lcon*
tepetalan met ZaadboHetjens uyt America. Beyde zijn Ze
van eeven de zelve Bonwing.ett Waarneeming,
■ De laatft-genoemde foort heeft, aan. veel langerLeontope.’
, Steeltjens als die van de andere , kleyne roodachtige talon U7C
Bloemtjens, zittende, gelijk die van de eerft-gemelde, A,mcrics-
in een Star,*wijz,e gedaante. Beftaan uyt zes , ook Knoppen
uyt, v i j f , kleyne ,, voor (pits toegaande BUdenjens t. Bloemen,
welkp afvallende, gevolgd worden van veele aardige
ronde , tamelijk groote Knopjens, welke boven een
weymg ftompachtig-foks, op de wijze van de Aard.
bez.ten , toegaan; gefield op lange , dunne Steeltjens,
die haren,oorfprong hebben genomen u yt een in ’t midden
regt-ópfehietende ronde 'en teedere Steel, ontrent
f een