
 
        
         
		B eschryving  van  de  B oomen,  I  B oek,  4 
 men  zijne  doode  en  overvloedige  takken  :  doch  hi-  
 dien ’t vriefd,  o f  dat men noch vrees voor vorft heeft ,  
 welke de  nieuwlijks-gefiiöeyde boomen  zeer hinderlijk  
 i s ,  kan  men  tot  in  de  Moert' wachten;  ook  wel  
 tot A f  ril.  Want ’t is de boomen  niet  fchadelijk,  al  
 werden ze  in  haar  bloeyen  gefnoeyd  :  Inzonderheyd  
 wanneer  ’t gefchied als de Maan in. de *  Steenbok J o n k vrouw, 
   o f  Stier is;  dewijl men bevind,  dat  deeze  de  
 ;  bequaamfte Teekenen des Hèemels  tot  dit  werk  zijn. 
 ..  _  Hier ftaat te weeten, dat men alle Boomen,  o f  Heeftek? 
 ngl op  ren  ,  welke  men  geerne  wel  zag  groeyen,  moet  
 den tijd  fhoeyen  met  een  waffende Maan> dlsze  vol  zap  zijn.  
 de*  fhoey- Hoè  yoller  Maan 3  Hpe  meer  vocht  in  den  boom.  
 alte boo-  Maar  begeert men,  dat ze niet  te haaftig, o f  te veel lot  
 men.  zullen  fchieten  ,  dan.moet men  dezelve , fnoeyen  met  
 ;.y.%  éeh  afgaande  Maan^  *wanneer  ze  geen  ^ap  hebben, 
 • k È   maar droog werden  gezien; 
 De  befte Appelen deezes  Booms  heeft  men  in een  
 deeze  vochtige Somer en  drpogen fjerfft  ;  o f  jn  een  gema-  
 Böom de  tigd Saifoen, wanneer > niet té Veel reegend; noch niet  te  
 befte,  2eer  droogd. Want  bij  een al te drooge o f  al  te voch-  
 hceft.tCn  tige jaarlüjdkonnendeeze  vruchten‘hiet  lang'duren,  
 maar verrotten haaft  vermits ze  zdö  door  te~veel als"  
 door  te weyiiig vocht in hare natuur werden  gekrenkt,  
 en te  veel o f  te weynig voedzel genieten.  W il men de  
 geheele winter over deeze Appelen goed houden,  zon-  
 omnAppe- der v erptqng ,  zoo plukke men  die a f met de hand,  
 len lang  in  de  maaifcjen  September  en  Oblober,  met  een  volle  
 goed en  j^aan9 Qn drbog weer: een dag o f  twee d^ar na wrij vemen  
 verrouing  ze  fterk af,  met  een  fchoone drooge doek :  danlegge  
 te houden, men-ze  op  een drooge  ,  luchtige plaats,  na  t Noorden  .  
 to e :  alderbeft is  ’t pp  hout,  o f  planken,  niet  op malkander  
 :  men roere ze  zoo weynig als  gèfchieden  kan,  
 en  beware'Ze  wel  voor  de  vorft  :  zoo  zullen ze  lang  
 goed  blijven  ,  en  de geheele winter over duren  ,  daar  
 andere  gewoon zijn haaft  te verderven. 
 2,uure  Ta-  De zuure Paradijzen,  een  Zomer-vrucht,  en meer  
 radijzen  andere,  kan men  op  deeze  wijze,  tot, aauNieuw-jaar  .  
 goed te be-  ?  bequamelijk bewaren  :  doch men moet haar ftil  
 -waren<  laten leggen.  Want  hare  zeer dunne en  teedere  fchel,  
 gelijk  ’t  vlies van  een  e y ,  kan niet  gedoogen, dat men  
 ze handele ,  o f  terftond  trekken ze  vol rimpelen  ,  en  
 verliezen  haar  aangename  verwe.  Ipdién  de  kamer.,  
 o f  andere  plaats,  daar de vruchten deezes Booms werden  
 gelegt;  venfteren heeftA  mogenz.e. w el in T  eerft,--  
 bij  góed en ftilWeèr,eenuur  twee o f  drie, midden op  
 den dag, werden open gezet;  maar daar na niet meer :  
 ook bij  tijds teegens den  avond  weer gefloten worden.  
 Driederley  De Boom zelfs  kan men op  driederley  wijzen  verwijzen, 
   meehigvuldigen.  Eerft,  door  de  konft  van Inenten:  
 ten  anderen ,  door ’t Zayen ,  o f   in  de  aarde  fteeken  4pr  korlen  :  ten derden  ,  door Inoculeeren.  W ij  zullen  
 van  elk  in  ’t bijzonder handelen.  
 lt“ d  Neem  Enten  van  een  Appelboom  ,  die  alreeds  
 vruchtbare  vrucht  heeft  gedragen,  en  nu vol bloeflem  zal komen,-  
 boomen  ’twelk men ligthjk  kan  zien aan de knoppen  ;  fnij  die  
 aan te win- g f ^  Februarius ,  een weynig voor nieuwe Maan,  en  
 neü*  fteek ze in de gi-ond:  Ent haar dan  bij waffende Maan,  
 voor ’teerfte Quartier in Maert,  op een Wilde Appel-  
 ftam  ;  en  gij  zult’er een altijd-weldragende Boom  van  
 bekomen.  Deeze Enten moet men neemen van dikke  
 takken uyt den  top  o f  ?t midden  des Booms ,  ftaande  
 na  t Zuyden ;  welke ,  als meeft van de Zpn befchee-  
 , nen ,  vol kracht zijn  ,  en meer warmte bij  haar  hebben, 
   als de onderfte  ,  o f  die zich na’t Noorden vertonen, 
   welke gemeenlijk week zijn,  en daarom  zoo veel  
 Eerft, door te onbequamer tot de Inenting. Indien gij dt  Enten  fnijd  
 inenting;  van  een  jongen  boom,  die noch geen vruchten  heeft  
 Yportgebragt; : o f  van  een oude .,  welke ter tijd als gij  
 de Enten daar a f neemd, geen blóeflèm-knoppen heeft,  
 en  dezelve en t,  zoo  zult gij  een  boom  winnen  ,  die  
 npyt  voldragen  z a l:  maar  indien  men  deeze  Ente  
 fteekt  op  een  Boom  ,  o f  T a k  des  fèlven,  die nu vol  
 bloeyzel  zal komen,  zal ze  meerder vruchten geeven:  
 *  Capricomo,  Virgo,  en Tatirg. 
 want de onvrüchtbaarheyd,  o f  kragtloosheyd  ,  daar  
 de boom  in  ftaat,  . ten  tijde als de Enten daar van ge-  
 fheeden  worden  ,  zal verbèeteren door de df ij ving der  
 vruchtbare  kragt  des  B ooms,  daar  de Ente  op gezet  
 word.  .  . 
 Vo orts,  neem Enten,  in Februarius,  gelijk  alreeds  Met herige  
 gezegd is ,  afgefneeden:  leg ze onder de aarde, ontrent  
 zoo  diep  i s   de  lengte  van  een  hand ,  o f  een weynig  
 minder;  zoo konnenze lang goed blijven.  Van deez.e  ;  ■  
 zult gij  konnen fteeken, met alleen  in Maert o f  Apr il,  
 maar ook  in May,  eri  zelfs in junius\  want  de boom,  
 dan in meer krag t,  bewaard dóór  zijn  natuurlijk  zap  
 de Enten veel bequamer, en doet  haar  beetér beklijven,  
 als o f  Ze in de maand Maert daar op waren gezet geweeft. 
 Men móet ook deeze,  ën alle andere Enten,  wan-  °P  
 neer ze beginnen  të fchieten,  niet meer  als  eene  knop  wi-ze  
 laten behouden , en  al de  andere m e f de vinger zachtjens  
 a f ftooten:  zoo  zullen ze veel fterker opwallen,  en  een  
 beeter Boom geèveri. 
 Men  ent  pok' wel  met  een  waffende  Maan  (waar  daaron-  
 I  van hier boven is gefproken)  in ’t  laatfte van Auguftus,  g^andd?  
 o f ’t  begin  van  September,  wanneer  de  boomen  ftil  werden >  
 ftaan,  en niet meer fchieten  :  dit kan zoo wel  dan ge-  
 fchieden, .als in Maeirt,  wijl de Boomen  ter  dier ■ 'tijd  
 noch haar zap hebben:  maar later  zal  t niet  beklijven;  
 vermits  in  ’t  laatfte  van  September  5t  zap  meerendeel  
 weer na de wortel keerd.' Doch in’dit geval moet men  
 niet neemen v a n ’t  h o u t,  dien  zelven  zomer  gefcho-  
 ten-,  als  noch  te  Week  en  te  teer;  maar onder van  ’t  
 eenjarig hout,  *t welk in de kloo f werd g eze t,  zulker  
 I wijs >  dat  het  boven  noch een  weynig  van  ’t nieuwe  
 behoud  :  dan  gelukt het  dikmaal en  loopt v roeg in  ’t  
 Voorjaar met de andere u y t ,  ipzonderheyd als’er geen  
 al te felle winter op volgd. 
 Indien men een Ente wil zetten  op  een  dikke tak  ,  En wat in  
 offtam  ,  zoo  moet  men  een  weynig groen hout van  dlt werk  
 dezelve Boom  ,  waar op .men enten w i l,  in  de  kloo f  
 fteek'en.  Hier bp  diend men wel acht  te neemen: want  
 dit hout  van dezelve  aart  zijnde,  loopt o f  groeyd veel  
 beeter toe 1  ook  werd  de Ente  niet  zoo  zeer door  de  
 ‘ kracht des houts gedrukt,  waar door ze lichtelijk haar  
 zap  verliezen,  en fterven  zou. 
 ’f i s   ook  niet  ongerijmd  te. houden ■ ,  dat men een  te vermij-  
 dikke tak,niet  klove  ,  maar  de  Ente  tuffehen ’t hout  dcn flaat»  
 en de baft fteeke ; vermits zommige ,  ’t andere niet verdragen  
 konnende,  daar door yerfterven.  Bequamelijk  
 kan  dit gefchieden in April o f  May  ,  door de Enten  ,  
 welke in de aarde zijp gelegt;  want dan  fcheyd  ëich de  
 I  baft  ligtdijk en  gevoeglijk van  ’t hout af. 
 :  Boven d i t ,  wil. iemand  door  Inenfrftg  een  goede  ,-  om  vafte.. 
 vafte Boom bekomen, die  fnijde  zijne Ente, niet meer  
 dan drie,  o f  ten hoogften vier knoppen lang,  een lid  mogen  
 .  van  een  vinger,  o f   zoiptijds  wat  langer  ( na  dat  de  krijgen-.  ■  
 Boom  op welke de  inenting  zal  gèfchieden ,  dik o f   
 dun  is)  'aan  béyde  zijden  ,  règt  teegens over.malkan-  
 d e f ,  de baft af,  tot in  ’t hout',  zoo  dstze  onder  fpks  
 ’  toe  loope  ,  en  fteeke ze  dan,  in  de  k lo o f :  niet zul-  
 ker  w ijs ,  dat  beyde  de  haften /  die  van  de Ente  en  
 des  Booms ,  met  den anderen  van  buyten  net  overeen  
 komen  ,  maar zoo  verre  inwaarts  ,  dat  de  buy-  
 tenfte baft  der Ente met de  binnenfte baft  des Boóins  
 naaft aan ’t hout  gelijk  ftaan  :  Zoo  zal de Ente  dies. te  
 eerder,  beeter en^fterker  vatten  ,  vermits ze  dan  v ed  
 bequamer ’t  zap  na zich  trek t,  ’t welk zich  onthoud  
 tuffehen  de  binnenfte  baft en  ’t h o u t :  ook  waftdan  
 de Ente inwaarts, loopt ras, effen en ftêrk over  :  debiet  
 daarenboven  dus  opwaarts  tot  een  vafte  en  fchobne. 
 Boom.  '  .  ■ '  ■  '  j 
 Hier  teegens,indien  men  de £»rr zoodanig^et,  dat  niet de  
 beyde  de  buytenfte baften  overeenkomen ,  zoo  zal ze  
 niet  alleen  te  zwaarder  vatten,  maar  ook op vérre na  zen derim  
 zoo  wel  niet  toegroeyen  :  waft  ook  dan  gemeenlijk  enting.  
 uytwaarts,  ’t welk  een  groote  misftand  veroorzaakt:  
 en  meerendeel  blijft de boom  zwak  :  werd  daarenboven  
 r 
 y  A ppelboom  zonder  Bloessem  ,  en  andêee.  6 
 vèn door fterkp winden  ligtlijk gebroken,  o f  uyt zijne  
 aangegroeyde  plaats van bpven  neer geworpen.  Is der-  
 halyen  niet  ondienftig ,  dat men  zulke beklijfde Enten  
 op  t  tweede  jaar  ter  helft  toe  weer  aflhijd,  en  de  
 meüwlijksTuytgefchotene  Loten  aan  een  neevens-ge-  
 ftelde  ftok  vaft  bind  ,  zoo  werden ze  vafter,  onder  
 dikker,  en lijden  naderhand  te minder gevaar. 
 Waar op  Daarenboven ftaat den Leezer noch  te- weeten, wan- 
 *"  j eer j$m  een  inleggen, o f  laten  Zuygen, dat  hij 
 feletten.  ^ ze?ve  ^ipeer  ^an  een  vinger-lid  lang,  aan  beyde  
 zijden  de baft tot  in  ’t hout fchuyns  afgefneeden,  zoo  
 dat  de.  ftnalfte  zijde  in  de  kloo f des  Booms  kome  te  
 leggen )  boven inwaarts  moet drukken  ;  zulker wijs  ,  
 dat  de  buytenfte  baft  van  den  tak  met  de  binnenfte  
 baft van de  ftam  ,  waar in  ze  zal groeyen  ,  wel overeenkomt. 
   Doch  onder moet men  regt in ’t  tegendeel  
 handelen  ,  te  weeten  ,  de buytenfte  baft  van  de  tak.  
 moet  overeenkomen  met  de  uyterfte  baft  van  de  
 ftam;  vermits ze  dus  onder  aldereerft  vatten,  en  dan  
 boven  ook  bequan\er  overlopen,  voortlchieten,  en  
 cierlijk inw'aarts groeyen. 
 Boomwin-  Wij  komen  tot  de  tweede  w ijs ,  om  vruchtbare  
 ning.  Boomen te teelen  door Korlen,  o f  gezayd Zaad. 
 door  Neem eene der fchponfte en  grootfte Appelen,  met 
 Zayingi  de  hand afgeplukt,  met  volle Maan  ,  niet al te rijp  :  
 van Kor-  bewaar ze  ,  tot dat  de M.aan weer vol werd  ;  neenfer  
 len vrucht-  korlen  u y t ,  laat ze wind-droog worden  ,  eri 
 dragende  verzorg ze wel  teegens de vorft ,  tot op  de aahftaande  
 te°beko-  Maert:  ^ee^ze daó >  ruym  een  voet van malkander,  
 men.  een vingerbreed  diep‘in  een  goede grond ,  v ijf  o f  zes  
 dagen  na volle Maan.  Want  alle Boomen,  Struivellen  
 o f  Planten,  welke  boven  de  aarde  vrucht  dragen  ,  
 moeten  b y   eeri  afgaande Maan werden gezayd  :  Daar  
 Wat met  teegens  alle Bloem-dragende Planten, en die hare vrucht  
 een waf-  onder de aarde geeven,  als Knollen, Wortelen,  en  diermtmet  
 f eliike J  met  een waffende Maan.  Indien men anders 
 een af-  handeld ,  men  zal bevinden  ,  dat ze wel veele  takken 
 gaande  en  bladeren  ,  maar weynige en  ldeyne vruchten  zullen 
 Mwnmoet  bekomen.  Laat ze ,  na hare opkoming,  op  dezelve  
 S S L .   Plaats drie jaren lang  ftaan:  haal ze  daar na u y t , en beneem  
 haar de geheele regt-neerfchietende Hert-wortel,  
 tot aan de bovenfte  zij de-wortelen  toe:doedanWafch  
 over  ’t afgefneedene  ,  o f  eenige  andere  plaafter,  op  
 dat  ’t  zap  ,  waar in des Booms geheele leeven  en  welvaart  
 beftaat,  niet weg vloeye.  Zet ze dan met de  afgaande  
 Maan  waar  gij  wilt,  zoo  zult  gij  zeer  goede  
 Boomen, en  der zelver vruchten  beeter en geduurzamer  
 bekomen  ,  als  daar ze eerft van gefproten,  o f  die door  
 manier van  Inenting  aangewonnen  zijn.  Want hier in  
 Affnijding  komt  de  Konfi de Natuur  blijklijk  te hulp  ,  vermits  
 ^rteT""  kaar  vetkindering,  en  ’t geen. ze  te  veel had ,  werd  
 worte •  benomen, waar door hare natuurlij k-ingeboorne kracht, 
 bequamer  werkende,  zich  vermeerderd;  zoo  dat ze  
 vaardiger volbrengd  ’t geene,  waar toe ze van  den A l-   
 derhoogflen  isN Voorteebragt,  en  een  goede vrucht lee-  
 verd  :  daar^nders  de Boom  ,  gelijk  een wilde Stam,  
 zich  alleen  zou verdeden in yeelheyd  van  takken  zonder  
 eenige  v ru ch t:  Want  al de onvrüchtbaarheyd beftaat  
 alleenlijk in  deeze Hert-wortel. 
 Omonge-  Heeft  iemand  lu f t ,  om ongemeen-goede,  groote  
 J U   en  fchoone  vruchten  te  hebben,  die zette een  goede  
 Vruchten  £nte  °P  ^eeze  Van  zaad  voortgekomene  en  van  de  
 «ekrijgen,  hert-wortel  beroofde  Appel-fiammetjens  (want  een  
 B o om ,  geënt o f  gezoogen  ,  op  zijnen eygenen  aart,  
 is verre de befte)  zoo  zal  hij  klaarlijk  konnen  bemerken  
 ,  en met verwondering  aanfehouwen  een  zonder- „  
 linge  konft  der Na tu ur ,  dus  lang  verborgen  geweeft  
 dool* der menfehen  traagheyd. 
 Middel,  Daarenboven kan men ieder jaar zijne Boomen overvloedig  
 met  vruchten  beladen  zien,  indien men met  
 dezelve handdd op de volgenclé wijze,  
 pm elk  Doe  jaarlijks  in  ’t  laatfte  van  November  de  aarde  
 v]ocd'Ver"  rond°m  al de dikfte  en  bovenfte wortelen  w e g ,  zoo  
 lge  dat ze ter lengte  van drie,  vier,  o f  v ijf voeten  komen 
 bloot  te  leggen  :  fchtabze en  zuyvërze  dan  een  wey-  vruchten  
 nig rondom;  dit zal  haar zeerverfriflehen:  Laat ze dus  tc  kebben»  
 bloot  leggen  tot  in  *t begin  o f   ten  halvejn der Maand  
 Februarius,  na gelegenheyd  van  de  tijd  ,  op  dat  ze  
 wel  hard  bevriezen  :  dek  ze  dan  geheelijk  weer  toe  ,  
 met loutere,  wel kleyn-gewreevene  eenjarige  Koemift,  
 en  daar  over  een  duymbfeed  hoogte  kleyn-gemaakte  
 Sfirde  geftroyd  ,  zoo  zult  gij  jaarlijks  genoegzame  
 vruchten  genieten  ,  waar ' teegens  uw  Gebuur.,  o f   
 andere ,  welke dit niet in  acht neemen ,  weynige,  o f   
 geene  zullen  2ien. 
 Wat nu,  ten derden,  belangd deBoom-aanwirining. Tijd der  
 door Inoculatie,  dezelve  gefchied op jong-gefchotene  
 Takken,  eenjarige Loten,  o f  jonge Stammetjens,  in ’c  
 laatfte van Julius.  Dit aangegaan zijnde  ,  moet men  
 ze in  t  volgende  Voorjaar,  wanneer ze  beginnen  uyt  
 te waflen  ,  een vingerbreet  boven de hoogfte Oculatie  
 ( welke  gemeenlijk  een  handbreet  boven  malkander  
 werden  gezet)  aflhijden  ,  en geen  andere  uytloopze-  
 len daar aan  laten.' Deeze Oculatten moeten  niet alleen  
 van  voldragende  Boomen  gertomen  ,  maar ook  voor  
 de  hitte der- Zon  gedekt werden,  op  dat ze  niet mog-  
 ten  verdrogen. 
 Eyndelijkj,  wil iemand deeze Boom,en ook  alle  an-  Bewaring  
 dere,  wanneer ze  bloeyen  ,  bewaren  voor  de  zwarte  voor /war-  
 Vliegen ,  en Rupzen,  welke dóór dezelve in de Bloef-  
 fem  komen,  die  neeme  een  hand  vol Wijnruyt,  een Cn  .  P e°*L  
 hand  vol  AIJfem,  en een  hand vol  oprechte  Vtrgini-  
 aanfche Tabaktt  zarhen,  o f  van de gemelde Fabakjd-  
 leen  een  o f  twee handen v o l ,  na zijn gelieven  :  koke  
 alles  met  malkander,  o f  de  Tabaks alleen,  in  een paar  
 emmeren reegen water,  o f  een weynig minder,  gedaan  
 in  een keetel,  een kleyn  half uur  lang:  giete het dam  
 door een  d oek,  en befprenge daar  mee  zijnen  Boom,  
 wanneer hij  in ’t bloeyen ftaat,  twee o f  driemaal;  zoo  
 zullen  al  de Rupzen fterven  ,  de  fwarte  Vliegen  ftraks  
 daar a f vallen,  en noyt weer daar op komen;  ja ,  de-  •  
 zelve mijden  als de peft. Op deeze wijze kan men  veele  
 vruchten  winnen  met  geringe  moeyte:  welke  anders  
 door dit ongediert  zeer befchadigd,  en  in  hare geboor-  
 te-plaats,  de Bloeflem  ,  verteerd werden. 
 Indien  ook iemand vreefd  ,  dat  zijne Boomen  ,  in  Voor de  
 haar Bic ey zei ftaande  ,  bij  een  koude lucht  miflehien Nagtrjjp,  
 van  eenNagtrijp  zouden mogen overvallen werden, die  als deBoa*-  
 begiete  ieder  avond  ,  zoo  lang ’t bloeyen duurd  ,  de bloeyen.  
 wortelen  met  water  :  zeer  zelden  zal  dan  de Rijp  de  
 Boomen befchadigen;  vermits  der  zelve? zap  zeer vermeerderd  
 ,  en  zij  een  grooter kracht  bekomen  ,  der-  
 halven  de  rijpende  nacht-koude  dies te  beeter zonder  
 nadeel  konnen  weerftaan. 
 k r a c h t e n . 
 DE Bladeren  en  Bloemen  der  Appelboomen  zijn Voor  
 verkoelende, en  een weynig te zamen  trekkende w<?nden*  
 van  aart:  Mogen  derhalven  zeer  dienftig  ge-  
 bruykt worden  tot  varjfche Wonden ,\  hitzige Ge(wellen,  1.1. e. i6o>  
 en diergelijke  toevallen,  daar op gelegt,  om de  brand  
 der zelve wech  te neemen. 
 Gediftilleert  water  van  Appelbloejfem  verdrijft  de  Plekken;  
 Hekken,  Puyften  en  roodheyd  des  Aangezichts;  als Buy^en*  
 men  ’t zelve een tijd lang *s avonds  en  ’s morgens  daar Taèej n‘  ,  
 mee walcht.  5 
 De Appelen zelfs,  rauw gegeeten  ,  ’t zij  dan Zuur Schadelijk-'  
 o f  Zoet, geeven aan ’t ligchaam niet veel voedzel, wee-  heyd  van  
 gens  hare  koude,  vochtige,  en  een weynig té  zarrién-  raywe ^P"  
 trekkende aart:  die echter minder in  de  zoete als zuu-  !r. Dodon.  
 re werd gevonden  :  veroorzaken  derhalven  veele win-  1.  
 den  ,  öpblazingen,  en  pijnlijkheden  des Ligchaams:  Mtms l   *•  
 verzwakken  de geheugenis j  zijn  fchadelijk de Zenuw- curtias  
 achtige Deden  ;  desgelijks  de  geene,  die met ’ t Gra-  symp  l,t$l  
 veel  o f  een koude  Maag  zijn  gequeld  :  Moeten  om  c> 4*  
 deezer  reedenen wil  matig  gebruykt  werden.  Doch  
 voor  haar  zelyen  alleen,  o f  bij  allerley  Spijzen geZo-  
 A  z  dda