
 
        
         
		74t’  B e s c h r y v in g  dér K r u y b e m , Bollenen Bloemen, ÏII Boèk,  741 
 Zij  beminnen één  goede  
 g e ,  zandige,  ais  andere 
 gemeene*  200  wel  fteeni*  
 eeméftte,  en ook ongemeft- 
 _   grond:  een  opene5  welgeleegene  plaats;  vëele  en  
 ook matige  vochtigheyd.  Können  felle Vorft,  en  aU  
 leFley  andere  pngeleegentheeden  der  Winter  uytftaam  
 Blijven lange jarén in  ‘t  leeven  ;  eh geeven  gemeenelijk  
 Zaad.  jaarlijks  rijp Zaad:  *t welk met een'waffende Maan van  
 Maert  o ?  April  de  aarde,  niet  diep  gelegt,  bevolen  
 zijnde>  overvloedig  voortkomt.  Hier door können ze  
 Aanwia-  genoeg  •*vermenigvuldigd  worden  :  en  dan  ook noch  
 ning.  door  hare  aangegroeyde  van  zelfs  wortelende  jongen j  
 welke men met de genoemde Maan in April van de oude  
 afneemt  en verplant. 
 Ameri-  Het  O r iganum  tuberosum  A meric anum ,  o f   
 caanfche  Americaanfth O re ge met geknobbelde Wortelen,  van  een  
 Orcgemet aar^jge  bevallijke  aanfchóuwing,  hangende  bij  rond-  
 beldeWor- achtige veelvoudige Knobbelen  als Leeden Wonderlijk aan  
 telen.  malkander, waar uyt veéle Veezelworteltjens voortfchie*  
 ten,  is teederder  van  aart dan  al d’andere.  Bemind  een  
 Grond’  goede zandige  aarde;  met een weynig twee-jarige Paer-  
 demift,  en  ’t  lVlol d^r van binnen  verdorvene  Boomen  
 doormengt:  een warme',  we l ter  Zon gekegene plaats,  
 en  tamelijk veel vochtigheyd. 
 Steden.  felijft  länge jaren  in  ’t keven.  Geeft in  ieder  Voorjaar  
 uyt  hare  Wortel verfcheydene ronde SteeleW,  een,  
 Bladeren.  en  bok wel anderhalve  voet hoog;  aan welke de  Bladeren  
 weerzijds  teegens malkander voortkomen;  zijnde iii  
 grootte  die  van  de  gemeene  Orege  niet  zeer  ongelijk;  
 bkek-rood van  verwe  ;  rauw  o f  fcharp  in  ’t aanraken  ;  
 aan  hare  flegte  randen  gemeenelijk  een weynig omgekruld; 
   en  inwendig voorzien met verfcheydene  Adert*  
 jens,  u yt  eene voortkomende. 
 Bloemen.  U y t   de  boyenfte  Teppen  ziet  men  voörtfchieten  de  
 Bloemen,  aan  roode  Steeltjens  neerwaarts  hangende,  
 gelijk  Vingerhoeden.  Zijn  langwerpig,  rond,  niet zeer  
 dik.  De  verwe  is  als gemengt u yt rood en  geel.  Inwendig  
 zijn  ze  begaaft  met  eenige  roode  Vee zeit jens.  
 Als ze  eenige  dagen open hebben  geftaan,  vallen ze  aß  
 zonder in onze Geweften  eenig goed Zaad  na te  laten.  
 Hoe in de  £)eeze  foort  kan  geen zins  verdragen  eenige  koude  
 winter  Herfßrecgenen,  fterke Winden,  o f  felle  Vorß.  Word  
 Meinen,  derhalven met een wafFende Maan  van April in eén Pot  
 gezayd,  dóch  niet  voor  in  het volgende jaar verplant.  
 In  ’ t  begin  van  (Klober,  wat  eerder óf later,  na  tijds  
 gekegentheyd,  binnehs  huys  g e z e t,  op  een luchtige  
 plaats,  ontrent  het  Venfter,  doch daar geene  tochten  
 o f  wind-zuygingen  zijn ;  om  daar de Zon  ,  zoo  lang  
 het de koude van  buyten  eenigzins wil  toelaten, te mo-  :  
 gen  genieten.  Kan  tamelijk  wel de warmte  des vuurs  
 verdragen 4-  doch  verre  van  den  Oven’.  Gedurende  
 deeze*  tijd m o lm e n  ze voorzien  met  een weynig lauw  j  
 Reegenwater,  liever  van  onder  als  van  boven.  Baat  
 *s  Winter4  wel  zommige  Stoelen  en  Bladeren  vallen  ;  
 maar behoud echter eéhige groenheyd,  met een aangename  
 roodheyd  uyt  den  geelen  aardig-Vermengt.  Als  
 de Vorß voorbij  is; laat men haar de Lucht genieten  gelijk  
 te  voren:  en word met een zachte Reegen  in ’t  be-1  
 gin  o f   ten  halven  van  April  weer  buyten  gebragt, j  
 dóch  wel  gedekt en  gewagt  voor  Sneeuwachtige yoch- •  
 tigheyd,  koude  nagten,  hayrige  en  fchrate  O ofte-  ö f   
 Noordenwinden. 
 Aanwiii--  Zij  word  in  deeze  Geweften, alleenlijk  aangewonnen 
 ning.  door  hare  aangegroeyde. Wortel,  met  veek  knobbelen  
 ( gelijk- alreeds  gezegt.  is )  fcedens-wijze wonderlijk aap  
 malkander  gefchakeld.  IDeeze word,  met een wallende  
 Maan  in Apr il,  voorzichtig van de  oude afgefchey-  
 den,  en  in een  Pol; verplant. 
 K R A C H T E  N./ 
 Rege,  o f   Origanum,  is  verwarmende  en  ver-  
 I   B drogende tot in  den  derden  graad  ;  ook  door-  
 fnijdende en duomakende van  aart.  In  Rijzen  
 gedaan,  is aangenaam  en gezond voor ieder. 
 In Wijn gekookt, en daarvan gedronken,  p f  de ge-  
 droogde  Bladeren gepulverifeert;  en met Wijn  ingeno- f u .  ij.*  
 men,  maakt  eetensluft;  verfterkt  de  Maag;  verdrijft  i  
 dé  Winden,  ftrijd  teegens  alle  vergif;  helpt  ook  de Du^ tet  
 geene,  welke vergif in  ‘t Ligchaam hebben  gekreegen;  
 o f  van  eenig  giftig  Dier  geftoken  o f   gebeéten  zijn. 
 Doed  gemakkelijk  Wateren ;  de  Maandftonden  voort- Diofc. l. j,  
 komep;  drijft uyt de  zwaarmoedige,  galachtige  Voch-c‘ $1‘  
 ten;  is  dienftig voor de Waterzuchtige,  en Schurftige. 
 Met Zuyker o f  Honig  gebruykt,  zuyverd  de  Longe,  
 dtBorft,  en geneeft  de  Hoeft,  dikmaal  genuttigt:  de  
 inwendige Breuken, o f  Gejèheurtheyd; ook de verkrompens  
 o f  verftuykte  Leèden. 
 Het  uytgeparftte  Zap  van  Orege  is  goed  voör  de  F“chf.hift.  
 Huyg ,  zwelling  der  Amandelen ,  en  alle  inwendige  c‘ 10?*  
 xjweeringen  vatt  Mond  en  Keel.  Het  zelye  door  de  sihtp.’ Jip  
 Neusgaten  ópgetrokken  ,  zuyverd het Hoofd  van  alle 300.  
 c at har reuze  Zinkingen,  en fluymige vochtigheyd.  Doéd  
 de  geelheyd  der  Oogen,  en  Geelzucht  vergaan.  Met  '' 
 Melk in de Ooren gegoten,  verzacht  de Jmerten,  ook  
 het  zuyzen en  t uyt en der zelve. 
 Orege verjaagt,  door zijnen reuk,  de  Mieren.  Het c#mem.  
 Poeder der Bladeren met Pek vermengt, en  daar van  een ^  
 plaafter gemaakt,  opend,  en  doed rijpen de zweer ene. n  
 Bloedvinnen. 
 Ren Drachma van het Zaad gepulverifeert,  en *s morgens, 
   eenige  dagen  achter malkander,  met Wijn  ingenomen  
 ,  zuyverd  de  Moeder j   en  maakt  de  Vrouwen  
 vruchtbaar| 
 De  Wdrtel van  het A merICaansche O rege is van Krachten  
 naturen  koud,  te zamentrekkehde,  en  een weynig bit- van  
 ter van fmaak.,' 
 Zes  Drachmen  daar  van  in  een  'weynig  Water  ge- de Wortel  
 kookt,  en  ingenomen,  neemt  wéch de hitzigheyd van dw Ame.  
 "de Maag,  en  verfterkt  de  zelve.  Is  goed  voor aller.-  
 ley Gezwellen.  Helpt en verfterkt de geene,  welke met  “ '  i  
 de  Teering  zijn  beladen.  Een once daar van  rauw  ge-  
 'brüykt,  geneeft alle foorten van Buyk? en  Bloedloop. 
 anderlijke I  
 foorten. 
 Galen,  lib.  
 Simjj.Med. 
 C C C X X IV   H O O F D S T U K . B  O  K-O  R  E  G  E. 
 En  aardig  en  kleyn  Gewas,   word Nam«  
 met deezen,  en,  mijns weetens, geenen  
 anderen  na'am in  ’t  Neederlandfch  
 genoemd*  In  het  Latijn  geheetén  T ragorIGAnüm;  enin’t Italiaanfeb  T ragorig'an'ó. 
 Hier van zijn mij  in haren  aart bekend drie verander- Drie  
 lijke  foorten;  te weeten: 
 I.  T ragoriganum  Creticum  latifoiium, of  
 Bükgorege met breede  Bladeren van  Candia.  I I .  TïiA-  
 goriganum.. His^anicum  angustifoLium ,  of  
 Spaanfèhe  Bokgorege  met fmalle Bladeren.  III.  Tragoriganum  
 pêrforatum  cqsruleum ,  o f   door-  
 •geboorde Boktorege met  een blauwe Bloem.  Alle  zij n ze  
 van  de zelve Böuwing eii Waarneem 'tng. 
 Zij. beminnen  een zandige,,  goede,  gemeene  aarde, Grondi  
 niét een  weynig  twee-jarige  kléyn-gewreevene'Paerdé-  
 mift en *t Mol van verrotte Boombladeren  doormengt:  
 een opene,  vrije Lu cht,  een zeer warme plaats,,  en met  
 te v e e l vochtigheyd.  Geeven  in  deeze  koude Gewe-  
 ftén  Bloemen,  maar  geen  volkomen rijp Zaad.  Zijn Bloemt11,  
 teedter  van  aart,  en  blijven  eenige  jaren  lang  in *t leeven  
 u yt  eygener  Natuur;  doch  in  deeze Landen  zelden  
 langer dan  eene Zomer,  vermits ze de ongeleegent-  
 heyd-  der Herfftreegenen,  koude der Winter,  en de onnatuurlijke  
 hitte  des  vuurs  ( binnens  huys  ftaande )  
 gantfeh  niet  verdragen  konnem  Wat  vlijt  men  ook  
 aanwend,  om  haar voor dit alles  te bewaren ,  zou blijven  
 ze  echter  zeer zelden over.  Konnen derhalven niet Aanwia*  
 aangewonnen  worden ,   als  alleenlijk  door  nieuwe  uyt ning. 
 warme