
 
        
         
		*77 B e e r e n k l a o w .  Z u r i n g . i ? 8 
 nen worden»  Dan blijft bare Wortel g ó ed ,  en  zij  bekomen  
 in  ieder Voorjaar weer nieuwe  Bladeren. 
 Hoe men  Indien  iemand begeerte he eft,  om  de  A canthus  
 tamtae  sativus , en de A canthus  spinosus , o f  tamme en wil-  
 cn wilde  jUeerenklauw (van welke de tamme de  h eerlij kfte is) in 
 klauw0 in  bare  volkomene bloeyende fchoonheyd te  aanfehouwen,  
 volmaakt  die neeme  een  eenige Plant yan de eene,  o f  de andere,  
 bloeyende  Gf  Van beyde de foorten.  Zette dezelve met eenwalTende  
 beyd°kan  Maan van Aprtl in een P o t : bewaar ze  ’s Winters binnens  
 bekomen,  huys,  met zeer weynige  vochtigheyd,  en neeme al hare  
 zijde-Scheuten  wech  ,  zoo  bloeyen ze  gedurig  om  de  
 tweede Zomer.  .Geeven  echter zeer zelden  volkomen  
 Zaad\  alhoewel  ik  in  het . zeer  heete  en  droogejaar  
 1669.  daar  van  volmaakt  rijp  Zaad  heb  gewonnen ,  
 het welk  ik  no.yt  te  voren  had konnen doen*  Deeze  
 Korlen,  groot  en  plat  van  geftalte,  heb  ik  de  aarde  
 aanbevolen,  en  al te zamen zijn ze opgekomen* 
 Duytfcli  Het  A canthus  G ermanicus  ,  o f   Duytfch  Bee-  
 Beeren-  renkjauw,  isyeel harder van aart.  Verdraagt! niet alleen  
 klauw,  fterke koude,  en  allerley ongeleegentheeden des gehee-  
 len Winters,  maar geeft ook ieder jaar beyde Bloemen  
 en een in  alles volkomen  Zaad. 
 Mnwin-  Zij worden  in onze Geweften aangewonnen,  niet  al-  
 leen  door  het gemeldde  haar  Zaad',  hetwelk  met  eén  
 waffende Maan  van A f  ril in  een P o t,  niet diep,  moet  
 gezayd  zijn  ;  niaar  ook  door  hare  bij  de  wortel uyt-  
 gelopene  jonge  Scheuten;  o f   ook  wel  door  ftukken  
 der  wortelen',  inzonderheyd van de tamme  Acanthus;  
 welke men  op dezelve genoemde t ijd ,  en met dezelve  
 Maan  verplant. 
 I  vitruvius,  j ) e  Bladeren  der  tamme  Becrenklaaw  pleegen  in  
 [ H M   voorleedene Eeuwen,  (en  het gefchied ook noch-hee-  
 1  ld  4.  denfdaags )   weegens  haar  konftig  maakzel  en  cierlij-  
 Thmritus ,ke  fchoonheyd ,  van  brave  Schilders,  Beeldhouwers ,  
 Zidyl.1.  Te eken aars, en diergelijke konftrijkeMeefters,  op  allerley  
 werken afgefchilderd  o f  ook uytgefneeden,  uytge-  
 houwen en  ingefneeden  te worden  ;  waar  van men kan  
 nazien de getuygeniffen van  V itruvius,  V ir g iliu s ,  
 T heó CRiTUS,  en meer andere. 
 K R A C H T E N . 
 C «ft- Du-  T ^ v E   Bladeren  van  Acanthus  Sativus ,  o f  tamme  
 fol \He™‘  I   y  Beerenkjauw,  zijn warm en  vocht in  den  twee-  
 Gaï. lib.  den graad.  De Wortelen  daar teègens  zijn malac. 
 simp.  t ig ,  o f   in  den  eerften  graad  verwarmende,  doorfnij-  
 6'  dende,  verzachtende ,  dun-makende,  en  fubtyl  van  
 deelen. 
 ïlinius  In  Wijn  gek o o k t,  en  daar  van  gedronken  ,  ftild  
 Li 22*  de Bloedjfouwing der Teeringzuchtige menfehen.  Varfch  
 geftoten,  zijn ze  zeer diênftiggelegt op gebrandde,  en  
 nyt hare plaats verrukte Leeden.  Inwendig,  Paps-wijze  
 bereyd,  o f  op  een .andere manier gebruykt,  helpen ze  
 degeene,  welke wan  binnen gefcheurd_,  o f  door  eenige  
 ongeleegentheyd,(f<?<y#f//?,  o f   anderszins  verkeerd  
 i^* Z^n  :  z^cb  verrekt  hebben  ;  van  om  hoog  zijri 
 ’ ^  afgevallen  ;  o f  Etter  én  Bloed  overgeeven.  Stoppen  
 ook  de  Buyks  en  roode Loof;  doen  het  Water uyt de  
 Blaas  lojfen. 
 */• lÉilÉj  Bedoren  geftoten,  en  gelegt  op  de  pijnlijke  
 Leeden  der  geene,  die  van  het  Podagra  worden  ge-  
 plaagd;  verteeren  de  brand  deézer  quaal.  Worden  
 ook  zeer  bequaamlijk  gebruykt  bij  alle  Pappen,  Sal-  
 ven  en  Plaafters  welke  men  bereyd  tot  verweekking  
 der Bloedzwecren  en  aller harde  gezweüën ;  ook om  te  
 P U R   geneezen de gebreeken' der Milt.  .  . 
 I'He Nat. T .■  et  Zaad  verzacht  ook  de  Buyk1,  maar  doed  het  
 Stfrp. c.6.  Igchaam  fluyten.  Do ch  in  Wijn  gezoden  ,  gelijk  
 wwHï  ^  orte^3  en  ^aar  yan  gedronken, j  drijft  ali, 
 cap. *2'  fytnerige  vochten  door  de  Stoelgang  uyt  :  •  is  
 zeer  goed  voor  de  Water-  en  Leever.-zuchtige:  ook  
 voor  die  eeil  benauwde  Borfi  hebben,  en  Kort-adc*  
 wig  zijn. 
 De  twee  andere  fooiten  van  Beerenklauw oordeeld 
 men  te zijn van ecven dezelve krachten i konft. n  de Ganees-  
 V I I   H O O F D S T U K . 
 Z U R I N G . 
 Eder  genoeg  bekend  ;  Word  in  hét Verfchey-  
 Netderlandfch  niet  alleen  dus  ,  maar  namcttl  
 •  ook  dikmaal  Z uRkèl  gehoemd.  In  
 i  het  Latijn  enin  het Italiaanfch  A ce-  
 ^t o s a ;  in  ,’t  Ho,ogduytfch  Sawrampf-  
 FER :  in ’t Frünfch O ze il i .e. 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden Neegen  
 verfcheydene  veranderlijke  foorten,  naftienïlijk  ; 
 I.  A cetosa  vul.garis  ,  o f   gemèene  Zuring,  verfchejr-  
 I I. A c ê to saR omAna r o ïu  ndifoEi  A, o f  ronde Room- dc  foor*  
 fche  Zuring.  III.  A ceTosa  H ispanica  maxima  ,  
 o f   groote  Spaanfche  Zuring.  IV .  A rvênsis  L an-  
 ceölata ,  o f  Feld-Zuring met Bladeren van  de gedaans  
 te  eener  Lande.  V . M in Im a ,  o f   zeer kleyüe Zuring. 
 V I .  V esic ar ia  M exiocana ,  o f  Mexicaahfche  Z u ring  
 ,  mét'afhangende Zdad-blUAtsjens.  V i l .   A nnua  
 A fr ic an a ,  o f  Africaanfche  kleyneZuring^ maar eene  
 Zomer  durende.  V I I I .  A nnua  I t a l iCa ,  oï  kleyne  
 Italiaanfche Zuring:  en  IX.  A cetosa  aNnua  lu -  
 s it an ic a   o cimifolia  o f   Portugalfche.  kleyne Zu->  
 ring,  met  Bladeren  van  Bajïlicum,  Welke  niét  langer  
 dan een jaar in  ftaat blijven.'  Niet alle zijn ze  van eeven  
 dezelve Bouwing en Waaïneemiüg. 
 Zij  beminnen  een  gemeene,  zandige aarde,  met ou- Warvoor  
 de  Paarde-  o f  Koeyemift  wel  voorzien  :  een  opene, een aarde  
 luchtige, wel  ter Zon  geleëgene  plaats,  en  tamelijk v e e lzï} bcmin*  
 vochtigheyd.' GèeVen meeftieder jaar  volkomen  Zaady  
 en  verdragen  ,  zonder eenige ongeleegehtheyd  ,  al  de  
 •verandering- ’des  gantfchën  Winters.  Dé  A cetosa  
 H isp an ica '  maxima  echter,  o f  de groote, Spaanfche  
 Zuring,  geeft  wel  Bloemen,  wanneer  men  de  zelve,  
 zonder afgefneeden  te worden,  laat wallen,  maar noyt  
 in deeze koude geweften  eenig rijp  Zaad. 
 A l  deeze  foorten  van Zuring  ,  *s Winters  overblij- Aanwin-  '  
 vende,  zijn van  deezen  aart;  dat z e ,  hoe  men  haar in ninS-  
 de  Zomer  meer.  affnijd,  dies  te  grootér  worden,  en  
 minder  in  Zaad  opwaarts  fchieten.  Men  kan  haar  
 aanwinnen,  zoo  doör  haar  ^ ^ ,   het  welk met  een  
 waflende  Maan  van  April  o f  Maert  niet. diep  in  de  
 aarde  word  gelegt j  als  doör  hare  aangegroeyde  jon-  
 je n ,  op  de  zelve  gemelddë  tijd  van  de joude  afgenomen  
 ,  en  verplant. 
 -  Maar  de  A cetosa  V esicaria  M exiocana  ,  ofHoe.tc  
 de  Afexicaanfche  Zuring  met  Blaasjens  ;  de  A nnua banc^e!efl  
 A f r ic a n a ,  en  A nnu a  L üsitAn ic a  ,  o f   een-jarige  ‘ 
 Africaanfche  en  eenjarige  Portugalfche Zuring,  moe-jarige  Zaten  
 ,  vermits ze  niet  langer  als  eene Zomer  in  het  lee- r‘nS*  
 ven  blijven,  in  ieder Voorjaar, met een walTende Maan  
 van April o f  Maert,  op nieuws weer gezayd worden. 
 En  wijl  de  Acetofa  Annua  Africana ,  ook Luftunica, 
   teedere Planten zijn,  en niet altijd rijp Zaad vóórtbrengen, 
   zoo moet men  haar,  niet diep in een  Pot gezayd  
 ,  op  een warme  plaats ftellen. 
 De  meer-gemeldde  A cetosa  V esic ar ia  M e-Mexicaan-  
 xiocana  is . een  aangenaam en beziens-waardig Gewas. fcheZu-  
 Waft  in  deeze  Geweften  niet meer als een hand lengte  
 om  hoog ;  en„blijft,  gelijk  alreeds  gezegt  i s ,  niet  
 langer dan  eene Zomer in  het  leeven.  Krijgt  uyt  een  
 zeer dunne,  teedere,  korte,  en bleek-Witte Wortel (o f  
 liever Worteltje)  in  ’t eerft twee regt teegens over malkander  
 geftelde,  Ovaals-wijze  ronde,  en  een lid van  
 .  een  vinger  lang  wordende  Bladertjens;  uyt  welker  
 Hert  de  andere  voortlchieten.  Zijn  rondachtig  van Eygentlijk  
 aart;  aan  dè  Steden  vlak  uytgeftrekt;  en  daar, op  ’t bekhrij-  
 breedfte;  voor ftomp-rond toegaande,  aan  de  randen v'n8  ,van  
 teeder,  w e lw e y n ig ,  maar  a a r gekarteld;  tamelijkdcgc  
 S  1  dik i