dere opftaande Draadjens, waar op langwerpige, 1 witachtige
K n o p jens groeyen. Al deeze Bloemen , ’t zij
■ ook van wat voor een verwe, veroorzaken een be vallij -
ke aanfchouwing. Als ze eenige dagen hebben open ge-
ftaan, vergaan ze in haar zelven ; nalatende eenige dikke,
langwerpige, boven ftomp-rond toegaande, kluch-
Zaadhuys- tige Zaadhuysjens; van welke ieder zich vertoond met
jens. ^0 ronde witte kroeze rand van buyten: in zich houdende
een groen Knopje, voorzien met vijf bruynachtige,
lange, hayrige, fteevig-ftaande Draadjens. Als ze nu
in den Herffi hare volkomentheyd hebben verkreegen,
worden ze bleek, of vaal van couleur, en bewaren van
binnep een kleyn lapgwerpig, doch dikachtig, bleek-
£aad. verwig *Zaadje.
Aanmer- Het is aan merkenswaardig, dat deeze Bloemen, waar
lelijk- uyt andere voortwaflen, niet altijd hare fchoonheyd en
heyd. eerfte gedaante behouden; maar dikmaal zoodanig veranderen,
dat ze uyt niet anders, als uyt geheel groen-
verwige , Ipits toegaande bladerige Bloemen , zonder
eenige bevallijkheyd beftaan : gelijk men zien kan in
de kleynfte hier bij gedane F igu ur , na t leeven afge-
Italiaanfch M orso Dl D iavolo ; alle van de zelve
beteekening. •-
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee ver*
veranderlijke foorten; te weeten: foorten^
I . M orsus D ia b o l i flore albo , of Duyvels-
beet met een witte Bloem, I I. Su c c isa flore cce-
r u l e o , o f Duyvelsbeet met een blauwe Bloem, Beyde
zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige., zoo. Grond,
wel gemeftte als ongemeft te grond: een vrije, bequaam
ter Zon geleegene plaats , en matige vochtigheyd. Verdragen
felle koude, en alle andere ongeleegentheeden
der Winter zonder fchade.
Blijven zelden langer dan vier jaren in ’t leeven; en Zaad.
geeven dikmaal in den Herffi Volkomen rijp Z a a d :
-’t welk met een waflende Maan van Maert o f April (na
geleegentheyd van de be'quaamheyd of onbequaamheyd
des tijds) niet diep in de aarde word gelegt. Komt ook,
door ’t uytgevallene, genoeg van zelfs voort; en gééft
de tweede Zomer haar. eerfie Bloem. Alleen hier door Aanwin-
konnen ze vermeenigvuldigd worden. nlflg*
teekend.
Groote De Scabiosa major H isFan ica , of groote
Spaanfche, Spaanfche Scabiofe, en P etrea L u s it a n ic a , of Por-
« i fc h T m f ë m Sc“ bi°fe ’ waffende op ftccvtchtigc p la a ts» ,
Scabiofe. worden niet zoo oud , maar blijven alleenlijk eene Zomer
in ’t leeven. Met de voorheenen gemelde Maan
wordenze in Potten gezayd; en niet meer als twee of
drie Plrntcn in ieder Pot gelaten. Geeven niet als bij
goede jaren voor de aanltomft van de Winter rijp Zaad in deeze Geweften ; en vergaan van zelfs. Eevenwel
heb ik de groote Spaanfche Scabiofe, laat opgekomen
zijnde . meer maal de Winter over behouden ; bin-
nens huys altijd luchtig gefteld, en zoo wel voorde
warmte des als voor de Zor f voorzichtig gewagt
zijnde.
K R A C H T E N .
JDod l e. 1 E groote gemeene Scabiofe, in het Latijn Sca-
c. 3. I I biofa major uulgaris, is warm en droog in den
*■ ' tweeden graad; ook fijn van deden; alle taye,
dikke vochten doorfnijdende, dunmakende, en ver-
teerende.
TraMift. In Wijn gekookt, en daar van gedronken , is goed
c 80. voor inwendige verzweeringen, of Apofiematien: Hoefi,
B leur i s , benauwde -Ademhaling , Engborftigheyd, pijn
Lufit. I. 4. in de Zijde : de beeten en fieeken der giftige Dieren :
enarr. 13 • Pefiilentiale en heete Koortsen: Wonden; Schurftheyd,
en het Sprenktvuur: ’t welk Ook vermag het uyt-
geparftte Zap der Bladeren, daar op geftreeken zijnde.
Tem. I. y. Drie of vier oneen van *t zelve Zap ; -met twee Scru-
pden Theriac, in Wijn ingenomen , is goed voor de
e * geene , diie ■ vergif-m ’t Ligchaam hebben gekreegen ;
ook voor die van pefiilentiale Koortsen worden aan-
getaft. Reynigd daarenboven de Longe.
Durantes Een Conferf van deeze 'Bloemen gemaakt, en daar
hift.Plant, v^ dagelijks, *s morgens nuchteren, een weynig, op
jW.417. ’t punt van een Mes gedaan, gebruykt, geneeft ook al
de gebreeken van de Longe en Borft,
CCCCXIX H O O F D S T U K .
DUY V E L SB E E T .
Namen. E n meede-foort van de boven ge-
Sgj!| melde Scabiose, word in het Nee-
Wtk derlandfch metdeezen, en, mijns wee-
E™ tens, geenen anderen naam genoemd:
iö het Latijn M orsus D ia bo li ,
of Su c c is a : in 't Hoogduytfch T euf-
fels abbeis; in ’t Franfch M ors de D ia b l e : in het
KRACHTEN.
D uyvelsbeet, in ’t Latijn Morfm Diaboli, is warm ^art*
en droog tot in ’t begin van den derden graad:
ook verdeelende en verteerende van aart.
Met de Wortel in Wijn gekookt, en daarvan ge- DoIm.Lf.
dronken , ook daar mee gegorgeld , geneeft de Squi-
nantie, of ’t ICeel-gezwel; de ontftokene en-gezwollene c, ,74.’ '
-Amandelen ; de beeten en fieeken der giftige Dieren : Trag.l.u
verdrijft de Winden ; verzacht de fmerten, en de op- c*8‘*
fiijging van de Moeder: ftrijd teegens ’t vergif: fcheyd
het geronnene Bloed : is goed voor de Pefi : geneeft
de Schurft heyd en diergelijke gebreeken, daar mee ge-
waflehen zijnde; of het uytgeparftte Zap daar opge-
ftreeken. Vermag voorts ook al ’t geene van de Sca-
bioDfee ies zgee zegt. Plant met zijne Wortel en Bloemen groen ge- Fuchf.hift,
ftoten, maakt rijp, en heeld de pefiilentiale Gezwellen,
Klieren en Carbonkelen, daar op gelegt zijnde.
De Wortel gedroogd, gepulverifeert, en’s morgens
nuchteren, drie of viel: dagen na malkander, met Spaanfche
Wijn ingenomen, doed de Wormen fterven.
CCCCXX H O O F D S T U K .
NAALDEKERVEL.
jU s in het Neederlandfch genoemd, Namen.
M word op *t Latijn geheeten Scandix ,
of ook Pecten veneris, ter oorzaak
1 hare aardige teedere Bladeren: in
het Hoogduytfch w ild e M o o r en : in
het Italiaanfch, volgens ’t Latijn, P et-
TINE Dl VENERE, of ScANDICE. Hier van zijn mij in haren aart twee onderfcheydene Twee on*
foorten bekend geworden; te weeten: ‘ derfetey-
I. Scandix m a jo r , ftve P eCten v e n e r is , ortenj
groote Naaldekervel; anders V enus-kam. II. Scandix
minor , of kleyne Naaldekervel, welke ook genoemd
word Perche pier A ng lo rum , of Perchepier van de
Engelfche, Deeze beyde zijn niet van eeven de zelve
Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, meer Grond,
een gemeftte als ongemeftte grond: een vrije, wel-
geléegene plaats, en veel Water. Geeven volkomen
rijp Zaad, en vergaan daar mee; de eene foort echter
vroeger dan de andere.
Het Scandix m a jo r , of groote Naaldekervel, an- Aanwin-
ders ook gezegt P e cten V e n e r is , of Venuskam, n^®te^er
blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Moet ^r0°
derhalven ieder Voorjaar, met een wallende Maan van
Adaert
Maerty weer, niet diep in de aarde, worden gezayd.
Want alleen hier door kan deeze foort aangewonnen en
vermeenigvuldigdworden* Komt anders ook van zelfs-
genoeg op uyt 't neergevallene Zaadt. étt der Het Scandix mino r of kleyne Naaldekervel,
Naaide- hrengt voort een kleyn Zaad, ’t welk dat van't ander-
kervel. gantfehelijk niet gelijk is* Deeze foort vergaat niet zoo,
haaft. Kan felle koude, en. alle andere ongeleegenthee*
den der Winter uytftaan* Bloeyd in. de tweede Zomer,
Geeft volkomen rijp Z a ad , en verfterft daar
mee. Word door dit haar Zaad aangewonnen. Doch
komt, ter plaats daar het eens geftaan heeft,, zoo overvloedig
door 't uytgevallene voort, dat de moeyte der
zaying gantfeh onnodig zou zijn*
K R A C H T E N .
Gal. Ui, Roote Naaldekervel, in ’t Latijn Scandix majory
simp. 8. I is verdrogende en verwarmende in den tweeden
graad; ook fcharp en bitter, op de Tong.
Diofc. 1.2. Word veder weegen van veele voor een Moeskruyd
c. 168. in fpijzen gebruykt. In Wijn gezoden, en daar van
gedronken, is aangenaam voor de Maag, en alle ande-*
re inwendige deden des Ligchaams. Opend daarenboven
de verfioptheyd van Leever, Blaas en Nieren,
JDurant. De Bladeren, Bloemen en Wortelen v.an Naaldeker*
hift. Plant, v e l, met Boter, Wijn, en eenige Peeterzelie-bladeren,
t0.:**1' een weynig in een Pan gebraden, en zoó gelegt op 't
Gemagt der kinderen , welke haar water- niet können
maken, doed haar ’t zelve lojfen. Het Scandix i£ino r , of kleyne Naaldekervel,
rauw in een Salade genuttigt, of anders ook, in peekei
ingelegt zijnde, zoogegeeten, doed fier ke lij water
lojfen. Opend daarenboven de verfioptheyd der inwendige
Ligchaams deelen.
CCCCXXI H O O F D S T U K .
SCORPIOENSTAART
met Bladeren van
HAAZE -OOREN.
Namen. Grd in het Neederlandfch dus, en ,
mijns weetens, met geenen anderen
naam gen°emd; den zelven bekomen
hebbende na de gedaante haars kromhet
Latijn geheeten Sco rpioides , en in ’t Italiaanfch
Scor,p io id e .
7,es bij- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden z.es
foorten* ^ jzIo. nc^ere fo°rten» namentlijk: Scorpioides B u p l eur i f o l io , o fHaaze-oo+
ren met Bladeren van Bupleurum. II, A lter a B u p
l e u r i fo l io , of tweede foort van Haaz,e-ooren 3 .of
Scorpioideskruyd, met Bladeren van Bupleurum. III*
P o r t u l a c a ; folio , of Haaz,cn-ooren met Bladeren
van Porcellain. IV. L eguminosa , of Scorpioides*
hruyd, anders Haaz,cn-ooren met Peultjens. V. L eguminosa
L u s it a n ic a , pf Haaz.en-ooren met Peult-
jens uyt Portugal. VI. Sco rpioides L eguminosa
secunda L u s itan ic a , of tweede Scorpioideskruyd,
met xaer teedere, dunne, in 't ronde inwaarts gedrayde
Peultjens uyt Portugal. Al te zamen zijn Ze van eeveü
de zelve Bouwing en Waarneeming.
Grond. Zij beminnen een gemeene, zandige, goede aardé,
met twee-jarige Paerdemift matig voorzien: een opene,
warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats; en niet te
veel vochtigheyd. Blijven niet langer dan eene Zomer
in ’t leeven. Geeven teegens de Winter volkomen rijp
Zaad, en verfterven daar mee«
Moeteri derhalven met een wallende Maan van Maert
o f April in ieder Voorjaar weer op nieuws gezayd zijn: nin2*
want.alleen hierdoor konnenze vernieuwden vermeer*
derfi worden*. . • '
De foorten van .Scorpioides L eguminosa, . ofscorpfoeöi
SGoxpioideskruyfi met Peultjens j zijn de teederfte van,^aart- met.
alle; en geraken derhalven. nipt ieder jaai* tot hare vol-vPcu r‘lCDS‘.
komentheyd., Moeten ter dier oprzaak in Potten gezayd,,
niet verplant, en op een zeer warme plaats
gefteld worden; zoo-krijgen ze dies te beeter rijp en
goed Zaad*
KRACHTEN.
SCorpiöenfiaart, in ’t Latijn Scorpioides, is verdro- ^ / g
gende in den tweeden, en verwarmende in den Mtd.simp', derden graad»
De Bladeren geftötèn, en op de beeten offieeken der
Scorpionen gelegt, geneezen de zelve. Defgelijks ook
andere varjfche Wonden.
Indien een Scorpioen met dit Kruyd word aangeraakt, Duranttt Zoo valt hij terftond in onmagt* - * fd* 411*
c c c c x x i i H o o f d s t u k *
ADDERSKRUYD. S P het Neederlandfch met deèzen, en, Namen, et»
mijns weetens, geenen anderen naam ooifprong.
bekend. In het Latijn en Italiaanfch,
geheeten Sco rzoner a : in ’t Hoog-
dpytfih meede Scorzonere, of ook
Schlangen-mord* De Franfche noemen ’t, gelijk de Latijnen en Italianen, Scorzone*
r a , na *t woord Sc u r z o , ’t welk in de Spaanfche
taal een Adder beteekend, vermits deeze Plant zeer
haaftig geneeft de geene, welke van Adderen, Slangen,
öf anderer giftige Dieren geheeten zijn geworden.
tenH bieekr evnadn gzeijwn omrdije nin; hnaarmene natalritj kd. rie bijzondere foor- Danrdiee rvliejrkd
I . Scorzonera major l a t iFo l ia flore L u - foortei1,
Teo, of groot breed-bladerig Adderskruyd, anders Scor*
Xjonera, met geele Bloemen. II* M inor angustifo-
l ia flore luteo , o£ kjeynAdderskruyd met geele
Bloemen. III. Scorzonera floRe rubr o , o f A d derskruyd
met een roode Bloem. Alle zijn ze van eenerley
Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen van naturên eên goede zandige darde, örond*
Wel voorzien met twee-jarige Paerdemjft : een vrije,
wel geleegene plaats; en tamelijk.veel.vochtigheyd.
Blijven eenige jaren in ’t leeven. Konnen in déeze 2 ^
Geweften felle koude, en alle andere ongeleegentheeden
der Winter uytftaan. Bloeyén niet alleen, inaar krijgen
ook dikmaal, inzonderheyd bij drooge Zomers,
volkomen rijp Z a ad : ’t welk met een wafTen.de Maan
van A p r il, niet diep, in de aarde word gelegt. AI- Aarïwia*
leenlijk hier . door kan men ze aanwinnen en vermee- n^n2*
ftigvuldigen.
Deeze uyt *t Zaad voortgekomene jonge Planten Bloeyingi
bloeyen zelden voor in ’t volgende, _ook wel eerft in ’t
derde jaar. Ten minften een voet wijdte moeten ze van
malkander gefteld worden. |
K R A C H T E N .
Dderskruyd, pf Scorzonera, met de Wortel in tabel. /Vu"
Wijn, of Edik gekookt, en daar van ieder mov-fol‘ ^ 1*-
gen nuchteren een Roemertje gedronken; of het ‘
Uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen ; of ook de
Wortelen geconfijt, en daar van ’s morgens wat gegee-
ten, ftrijd zeer krachtig teegens ’t vergif; de fteeken
Van giftige Dieren, en de beeten der dolle Blonden: in-
zonderheyd ook teegens de Pefi. Ja , indien iemandƒ*/.'41 *, /
I i i 2 ^ de