ï 7 i B e s c h r y v in g d e r l a g e B ö o m e n , e k H e e s t e r s , I I B o e k , t y t
zet. Verfcheydene Planten kan meti in eene Pot laten
blijven, inzbnderheyd van \C iflu s annuus folio falicis,
o f jaarlijks-vergaande Ciflus met Bladeren van. Willige ,
en Cijlus annuus folio Ledi > o f ieder jaar vergaande Cijlu
s met Bladeren van Ledon; ook van het Cijlus annuus
latiore folio Jupinus , o f een jaar durende Cijlus, in de
rugge leggende met breeder bladeren, wiens takjens, o f
teedere, ronde, boven roodachtige en onder geheel
Welke groene Steeltjens , niet boven een duym o f twee vinge-
'a QCduren. ren"breed hoog boven de aarde zich verheffen , doch
hare z.aadknopjens een weynig hooger opregten. Maar
van het Cijlus annuus angujlifolius Jlore luteo punftato ,
o f Cijlus met lange fmalle bladeren, en een geele met
fwart-röode Jlippen gecierde Bloem, niet meer dan drie
in eene P o t, vermits deeze breeder en hooger opwaarts
groeyd als de andere ; zomtijds een weynig minder,
maar ook zomtijds meer dan een voet hoogte bekomt.
In September en O Bob er geevenze gemeenelijk volkomen
rijp Zaad, en verilerven dan.
K R A C H T E N .
Galen. lib. T \ E Bladeren deezer Geivajfen zijn verdrogende en
Med.simp> I f te zameri-trekkende in den tweeden Graad. Ge- 7' * neezen alle Wonden , opene zeereu en z,weeringen
, als men dezelve tot Sto f maakt , en daar op legt. j n I H I I Hh H Bj WÊ
JEgm. lib. De Bloemen zijn verdrogende en ajlringeerende in ’t
7.Jol. 384. laatfte van den tweeden Graad. In roode Wijn gezoden
, floppen ze allerley Bujkz en Roode-loop , *s daags
r'ant He*l tweemaal daar van gedronken. T o t Stof-gemaakt, en
fol. 130/ met G lij , o f Wafch vermengd, zijn ze zeer goed tee-
gens gebrandheyd, allerley z,eerigheyd3 ook ’t lopend o f
Jprenkt-vuur. ’t Water, daar deeze Bloemen, ook de
Bladeren, in gekookt z ijn , heeft dezelve werking.
Hypodftit. D e Hypocijlit, o f jonge Scheuten, bij de Wortel uyt-
Iopênde , in Wijn gezoden , is van den zei ven aart,
inzonderheyd om allerley Bloed-vlocdcn te {tillen , en
de Jlappe Leeden, ook de inwendige Deelen, weer te
verfterkem
Ladanum. Het Ladanum ( ’t welk niet anders i s , alsdeklee-
DoJ. lib. 6. vende vettigheyd van de Takken en Bladeren , blijven«
Camerar ^angen aan de W o l der Schapen, en de Baarden der
lib. i.c.49. Bokken , als ze de bladeren af-eeten) is warm in den
eerflen Graad ,• éen weynig te zamen-trekkende ; dun
van deelen 9 verzachtende , verteerénde, en rijp makende.
Met W ijn , Mirrhe, en O ly van Myrtus gemengd
, diend h e t , om het hayr des Hoofds te doen
Vafl zitten, én de uytvalling te beletten: neemt wech
Viofcor. I. de fmerten van het Tandvleefch. Is goed, in tijd van
!• |JP* 79* pejj. gérópkt; dienftig voor oude z,eeren en varffche
Wonden. Met roode Wijn gedronken, doet Wateren,
en flopt de Buy Inloop : neemt wech de plekjen en lid-
teekentn , van geneezene wonden overgebleeven. Met
O ly van Roozen doormengd, en in de O oren gedaan,
Matth.lib. géneeft der zelver fmerten. O p Kolen gelegt, en daar
i. cap.no. over gaan zitten , drijft de Secundine o f Nageboorte
uyt. Is zeer bequaam teegens de hardigheyd der Moeder
, van onder in geftoken. Werd Ook gemeènèlijk
gedaan bij de dingen, welke gemaakt werden, om een
wel-riekende geur te geeven.
X V l . H O O F D S T U K.
BERG-R OOZEN.
Verfckey- 2ecr aar<% » raar > en fchoon Gedenamen.
j j | | was, voerd in het Neederlandfch niet
wja, alleen déezen Naam , maar ook dien
van A lp -roo zen. In ’t Latijn ge-
heeten B al zamum alpinum , o f
L edum al p in um secundum C a-
roli C lusii ï in ’t Hoogduytfch Barenblust , ook
A lp-roozen » en Hunerlaüb : in ”t Franfch des
O urles j en in *tItaliaanfch BalsAmo alpino»
Zij beminnen u y t eygener aart een goede, zandige, Watvoo
en op geenerley wijze muf-riekende aarde , met een een aarde
Weynig tweejarige Paérdemifl* en’t Mol der oude in- “cwin.
wendig verdorvene Boomen, o f in plaats van dien het
Mol van verrotte Boom-bladeren * wel door-een gemengd:
eenopéné, warme,; luchtige, v ry e , wel tér
Zon geleegene plaats, voor allé koude Oojle-en Noör-
de-winden befchut3 ook matige vöchtigheyd. Vérgaan
niét ha afl, maar blijven veele jaren lang' in ’ü léeyeii.
In deeze Geweflen geeven ze wel ieder Zomer, in het
laatfte van Julius en-begin van Auguflus een getroftte,
opftaande , vier-gebladerde , bleek-paars-verwigè ,
kleyne , een wêynig langwerpige Bloem , niet alléén Bloemen,
boven u y t de punten der Takjen , maar Ook tuflchen
elk blad aardig voortkomende , . alszè hu eenige jaren
oud zijn geworden ; doch zelden, 'Of n o yt, volkomén-
rijp Zaad.
D e Bladeren zijn1 van naturen flegt, o f zonder éeni- Blidtrcn,
ge karteling; r voor èan rond en breed 3 aan de Steel
gantfeh fmal, nauwlijks een lid-van een vinger lan g ;
een groot, o f anderhalf gemeen, ftroó breed, wat dik--
achtig, en voorzien met zeer kleyne inwendigeiddertr
jens 3 ook met een aangename grqenheyd, een weynig
blinkende.
Dit Gewas is van een teederen aa rt: verdraagd zeer Tccderen
ongeeme eenige koude, mïjlige lucht , fterke winden
veel koude Herfjl-reegcnen 3 noch minder eenige Rijp,
ó f Nagt-vorjl. Moet derhalven , met een wafFende
Maan van April in een Pot o f houten Bak geplant zijnde,
in ’ t laatfte van September, o f ’t begin van O5lo-
ber, na dat de tijd zich bequaam o f onbéquaam aan-
fteld , binnens huys gèbragt, en op een zeer goede
plaats gefield'werden , om door de Vènfteren niet al- Hoedanig
leen de L u ch t, maar o o k de Zonneftralen te mogen ge- dccze ^
nieten, zoo lang de koude zulks niet verhinderd. Hier-waflea
door zullen deeze GewafTen te beeter overblijven, Inzonderheyd
wanneer ze , de meefte koude des Winters
voorbij zijnde, beyde Lucht en Zon weer dêeï-
achtig mogen Zijn. Men moet haar ook wel bewaren
voor alle tochten van Winden , en zorgvuldig daar
o p le tte n , vermits ze dezelve gantfehelijk nietkonnen
lijden.
Als nu de koude toeneemd, en de Venfteren geflo- moeten
ten werden gehouden, moet men haar ftellen op eert waar8e‘
matig-warme plaats , verre van den Oven o f Kagchel non^a
a f , waar in niet gevuurd werd , dan wanneer men in queekt
vreeze flaat, dat de Vbrjl wel zou konnen binnen drin- wordeir.
gen : want door de langdurige warmte des vuurs lijden
ze ligtelijk fchade,waar door dan gemeenelijk vee-
le van hare Bladeren (voor rond, én daar veel bteeder Bladeren.'
als agter aan hét H o u t; ook niet meer dan een lid van
een vinger lang) afvallen , welke anders gedurig aan
hare grauwe Takjens zouden blijven zitten. Men moet
Ook goede zorge dragen , dat ze , gedurende de gant-
fche Winter, niet meer dan tweemaal met een Weynig
Reegen-water van boven begoten , en niet voor dén
aanvang van A p r il, o f wat later , na tijds gdeegént-
h e y d , mét een zachte Lucht en aangename Reegën,
weer buyten gezet, en voor koude N a g tën ,o f HageU
achtige en Sneeuwige vöchtigheyd, wel gedekt en nauwkeurig
bewaard werden.
D it beziens-waardig en aangenaam Boom-gcwaSy liet /unwla*
wélk zich in deeze koude Geweflen nauwlijks drie ning-
maat-voeten hoog boven de aarde verheft, kan hiér
alleenlijk aangewonnen worden door hare bij de Wortel,
o f boven de grond uytgefchotene jonge Loten 3 het
welk echter niet veel gebeurd. Deeze worden ten kalven
ingefheeden, op de wijze der Angelieren, én met
aarde overdekt. Als ze nu met’er tijd wortelen hebben
gevat, mag men haar van de oude niet afneem'en,
voor dat ze jarig zijn, als bequamer, om dan te verzetten.
De Verplanting moet gefchieden met een waffen-
17 5 B e r g j io o z e n . V e r w -l o o f . L qm b a a ied s ch e L in z e n . 17 4
de Maan van April, in Potten, en men moet haar een
weynig bevrijden voor de Zonneftralen.
K R A C H T E N .
Muf- 'I " \ I t Gewas werd alleen geb ruykt, om daar meê
mai-H’J1- I f tiwart te verwen, volgens ’t berigt van Caro.
LUS C lusius.
t in , en met voor in A f r il, met een donkere, réénen-
achtige lucht , weer buyten gebragt; ook Voor
Sneeuw en Hagel-buycn een weynig verzorgd werden.
D
Kan ook in onze Landén door géén ander middel ^ Aanwip
dan alleen door het uyt warmer Landen herwaarts ninS*
over-gezonden Zaad , op de gemelde tijd en Maan in
een Pot gedaan / twee ftroo-breedte diep , aangewon«
nen werden. °
XVII H O O F D S T U K .
V E R W-L O O R
>»A£^£}It niet onaangenaam Heefterachtig Ge-
j was heeft in ’t Neederlandjbh niet al- 5 leen deezen naam, maar ook dien van
fFysTET-HOuT bekomen: in ’tL a -
itijn C o t in u s , en C o c c yg Ria ,
^of CoGGYGRiA P l i n i i ï in het
Hoogduytfch F a r b l a u b : in het
Franfch B o ix F u s t e t 3 en in ’t Italiaanfch C0T1-
■ NO, o f SCOTANO.
Breeder- Hier van zijn mij in haren aart 1« bekend geworden foor- wee verfcheydene foorten; te weeten: C o t in u s fo -
*n' L io ROTUNDO MAJOR , of GROOT V e RW-LOOF
■ met r o n d e B l a d e r e n 3 ook genoemd C o t i nus
C o r ia r io r u m , vermits deeze Bladeren weynig,
maar ’t Hout, inzonderheyd als het van binnen
, goed i s , zeer veel werd geb ruykt, zoo wel van de
Leertouwers, om ’t Leer daar meê geel temaken, als
van de Laken-verwers, ten zei ven eynde: en dan C ot
in u s MINOR FOLIO OBLONGO, o f K LE YN V e RW-
LOOF MET EEN WEYNIG LANGWERPIGE B l AD E-
Re n . Deeze beyde zijn niet van dezelve aart.
fcroot -^et C o t in u s . m a j o r f o l io r o t u n d o , o f :
VËv-loofgroot Verw-loof met ronde Bladeren bemind een ge-
ffll ronde meene, goede, zandige aarde , door-mengd meteen
■ F 11' weynig tweejarige Paerdemift : een opene, luchtige ,
vrye, warme, wel ter Zon geleegene plaats, befchut
I voor alle Oofie-en Noor de-winden 3 ook veel Water.
Geeft niet alleen ieder Voorjaar in dé Maymaand Bloe-
| men, .maar ook volkomen rijp Zaad. Is hard van
Natuur, zqo dat dit Gewas, wanneer ’t de dikte van
[ een vinger heeft gekreegen , warm buyten gezet zijnde,
op zulk een plaats als befchreven is, fterke Vorft,
t en alle.ongeleegentheeden der winter kan uytftaan.
! Aigwin- Werd alleen door zijn Zaad aangewonnen , *t welk
met een volle Maan van Oclober o f November in een
I Pot holletjes en niet diep werd g eza yd: dan komt het .
I de volgende Zomer op 3 want gemeenelijk blijft het lang
111 de aarde leggen. De jonge Boomt jens, uyt dit Zaad
I °pgefchoten, moet men ten minften twee jaren in ha‘-
[ te Pot laten blijven, zonder haar te verroeren 3 daar
| na opneemen, en ieder, ter genoemder tijd en Maan,
■ Wonderlijk in een Pot verplanten: o ok, gedurende de
! winter, binnens huys in bewaring ftellen, en met matig
Reegen-water onderhouden, tot dat ze de voorgedag-
te dikte hebben bekomen 3 eer men haar aan de winter-
H koude en fterke vorjl buytens huys mag vertrouwen,
fvêrw T ^ 0TINÜS minor folio OBLONGO , o f Uge
Hooi, met erw-loof met langwerpiger Bladeren, is teederder van
B^ver- aarJ* Bemind dezelve grond, en ook , een warme,
ïe rft" WC f e^e^ene P^aats > - maat niet zoo veel water. Geeft
nieede in t Voorjaar een kleyne getroftte, uyt den gee-
cn groenachtige Bloem, maar nqytin deeze Landen eenig
aady noch ook bij hare Wortel, o f boven de aarde,
Uyt chietende jonge Loten. Kan geenzins verdragen
^ nige. koude Herfjl-reegenen , Storm-winden , o f fellé
JSorJt: moet daarom noodwendig in een Pot,, o f hou- j
§ 3 f ‘ e ±5ak| na geleegentheyd harer grootte, gezet zijndé,
e<“n wafTende Maan van A p r i l 5s winters in éen
ped e luchtige plaats binnens huys bewaard , met ma- ! Reegen-water, lauw gemaakt, van boven bego-
K R A C H T E N .
Di t Heefierachtig Gewas is te fcamen-trekkende, DnJtm.Uk
verkoelende,verdrogende van aart, en fijn van si.
deelen, De Bladeren in Wijn gekookt, en
daar mee gegorgeld , o f géwaffehen, geneeft de ont- t a t Z ‘
fteekmgderAmandelen, Tong, Huig, x.erriphqdaan
de Mond, en heimelijke Legden. Over de Wdaffem
gezeeten, ftojit de overvloedige Maandjlonden.
c Poeder der gedroogde Bladeren , met Wijn ge- Tlln.Ui.
dronken, uild de Buyk- en Roode.loop. ió.
M , defgelijks de Boft, . zoo wel van de Stam W M
vis Wortel,' werd van de Leertouwers gebruykt, om c L j r .
daar mee ’t Leer een geele, ook een rosachtiee verwe Csfilt'ml
te geeven. “ Dufc,
xviii Ho o f d s t u k .
LOM B A A R D SCH E
l i n z e n .
Iet alleen d u s , maar o o k , Weegens de fca lgM t
gelijkheyd der Bladeren , wil®é Se- de naracdi
NE werd deeze aardige Plantin het
Neederlandfch genoemd. In *i Lattj'n
C o lu t e a : in ’t Hoogduytfch W e l -
'sc-h e Linzen , o f ook W ê l s ch e
S en e b a um : in het Franfch B a g u e n a u d ïe r 3 en
m ’t Italiaanfch C o l u t e a *
Hier van zijn mij in haren -aart bekend geworden órieder*
drie onderfcheydene foorten, namentlijk : I. C olu- ley foor!
t e a v e s ic a r ia VULGARIS , o f GEMEENE L om- ten‘
b a a r d s c h e {Lombardifèhe') L in z e n m e T'b l a a s -
je n s , waar in zich het Zaad onthoud : heeft geélë
Bloemen. I I. C o lu t e a Ve s ic a r ia /Et h io r ic a
f l o r e phcê'n ic e o , o f LOMBAARDSCHE E1NZEÜ
u y t M o oren- l a n d , met een zeer fchóone hoög-
roode Bloem-, en I I I . C o lu t e a S co r p io id k s , o f
L om b a a r d s c b e L in z e n m e t -^W , niet ongelijk
de Staart van een Sc o r p io en ; in welke zommige
eenig onderfcheyd ftellen, teweetèn, m a jo r èn m-i- Zommig*
nor , o f GR00TER en KLEYNER; ook niet al zonder maken’er
•reeden : Want deeze, jong zijnde, veranderen d i k - mcer‘
maal, zoo dat de eena zomtijds grooter als dé andere
werd gezien: doch wat ouder geworden , kan men’er .
weynig o f geen.verfchil tuifchen bemerken. Derhalven
dan ook , mijns oordeels, deeze veranderisgwan
Naam wel mag. 'nagelaten werdén. De ondervinding
geeft hier van genoegzame kennis. -Al deeze foorten
zijn van eenetisy BottwingettWaarneemingi
Zij: beminnen een g o e d e z a n d ig e , wcl-gemeftte Wat root-;
grond, eh'veel wa tereen-opené, luchtige, vrye, be- ef.n“ar4e
quaam ter Zon geleegene-plaats. - Brengen nieLalleen
ieder Zomer (van ’t begin fee Maymaand tot in Julius)
veelvoudige, fchoone, langdurige Bloemen, maar ook
volkomen-rijp Zaad voorr; Buycén ftaande', -verdré- - -
gefize fterke Winden, Hagelt,‘ Sneeuw, felle Vbrfi, 'en Hardlteydv
alle andere ongeleegentheeden dér Winter: echter vrieft
de Colutea Sgorptoidr-s, van naturen niét zoo
dik en fterk groeyende als de andere foorten, zomtijds
wel tot aan de grond dood, o f komt ten minften Veelc