voortkomen, in gedaante zeer over-een-komende met
die van het Marmbinm, o f gemeen Malrove; ook in
Geftalte g rootte n^et veel van ze^ve verfchillende. Zijn een
der Blade- weyhig langwerpig-rond ; aan de kanten gekartelt, niet
ren. diep , doch rondachtig. Staan regt teegens over malkander
gefield , ruftende op hare korte Steeltjens. ^ De
breedte i§ van een duym ; de lengte van ontrent t lid
eener vinger ; van binnen doorlopen met veele genoegzaam
zichtbare aderen. Heet van fmaak zijn ze,, en onlieflijk
van reuk, gelijk Knoflook.
Knoppen. Op He voorfte punten harer Steeltjens, zich gemeenelijk
een weynig neerwaarts buygende, komen te voor-
fchijn tamelijk-veele, bij malkander in een groote O -
vaals-wijze rondte te zaam-gèvoegde , langwerpige
Knopjens, bijna op de manier van een rondachtige Ayr\
Bloemen. waar u}rt « f » veele Bloemt jens vertoonen, wit-verwig,
en die van de gemeldde Malrove gelijk. Deeze vergaan
lijn de , ziet men een kleyn , ron d , en zwart
Zaad. Zaadje.' "7
Wat voor Zij bemjnd een., goede , zandige aarde , met een
éen grond weynig twee-jarige Paardemift, en het Mo l u yt ver-
zij bemin- dorvene Boomeri , o f der verrotte Boom-bladeren
nen' doormengd: een opene, warme, wel ter Zon geleege-
ne plaafs, voor alle koude Winden befchut, en tamelijk
veel vochtighéyd.
Reuk. G e e ft, gelijk wij alreeds ge zegt hebben, een reuk^
Bloemen, van z ic h , gelijk die van de Knoplook eevenwel niet
Zaad. ■ ' 2Q0 Blijft veele jaren in het keven. Brengt
ieder Zomer goede Bloemen v o o r t, doch geen volkomen
rijp Zaad, anders als bij een bequame Jaarstijd.
Hoedanig Verdraagt ongeeme veel -koude Herfft-reegenen,
waar te Sneeuw , -o f fterke Korft, want hier door komt ze lich-
neemen. tejjjk aan hare Wortel te verrotten , o f op een andere
wijs te verderven. Word derhalven , met een wallende
Maan Van April o f Meiy, ' in ‘een Pot zoo wel gezayd
als geplant: in het begin van O ft ober, wat eerder o f
later, na geleegentheyd van de bequaamheyd o f onber
quaèmheyd dér Jaarstijd , binnens huys op een luchtige
plaats gezet; gedurende de Winter-kpude met een
weynig lajaw^gemaakt Reegen-water van boven begoten';
én als de Venfteren gefloten worden, de vuur-
ftqking. aanvangd, moet men haar verre van den Oven
ftèllén , vermits ze den zei ven niet lang kan verdra-
Het befte gen. Was derhalven beeter, dat men haar, indien ’t
middel. bequamelijk kon gefchieden , bragt op een heldere,
géén dompige plaats, daar ze zonder vuur; maar ook
zonder vrees van te bevriezen kan zijn, tot dat de. fterke
Korft voorbij is. Een verwelfde Kelder zou hier
toe wel kdnnen dienen : dóch men moet haar zeer nauw
wachten voor befchimmeUng : ook niet' weer buyten
brengen , voor in het begin , o f ontrent de helft van
A p r il; met éen aangename Lucht en Reegen. Dan
noch móet men haar wel waarneemen jen dekken voor
veel -Water, koude nagt en, en hayrige Winden.
Aanwin- Word alleenlijk vermeenigvuldigd door -haar Zaad. ',
ning. ’t welk men op de genoemde tijd, en met de gemeldde
Maan, de aarde in een Pot aanbeveeld.
K R A C H T E N .
Tlin.l.27. Cordotis. is warm ep droog in den eèrften graad;
c.6. ook een weynig, te zamentrekkende , fcharp en
^ - 'b i t te r op de tong ; daarbeneevéns verfterkende,
. openende, en afvagende van aart. .
Joh. Pona In Wijn gezoden , en ’s 'morgens nuchteren een
ia defenpt. Roemertje daar van gedronken, o f het Zap in de Won-
Mont. fa# ge<£aan, o f het zélve met Wijn ingenomen , geneeft
BaUi. -je en fteeken der Adderen , Slangen en andérgr
giftige Dieren. Weerftaat zeer krachtig rilerhy vergif ;
verftejkt de Maag; doed Zweeten, en verwekt der
Vrouwen Maandftonden.
Een Drachma van het Poeder der gedroogde Bladeren
met Wijn , ofeenigé andere vochtigheyd ingenomen,
'verf op t het Ligchaam.
Een o f twee Drachmen van het uytgeparftte Zap aUi
met Zuyker vermengd, maakt de Fluymen lo s ; 1 is f«o*,
goed voor den Hoeft ', doed de Krucht gemakkelijk ter 1
Weereld komen. Reynigd en geneeft W onden en Zwee-
ren, daar in gedaan zijnde.
C X L V I I H O O F D S T U K .
OOGENKLAAR.
■ Iet alleen in het Neederlandfeh dus, Verfolg,
maar öok bij veele met de Naam van den*n»i|
G ouwe bekend. Word in het Latijn
geheeten C h e l id ö n ium , ccen
DpNUM, dat is, een gaaf van den Hee-
mel, weegens hare voortreflijke deugden;
en H ir u n d in a r ia , Sw a lüw enk ru yd , om
dat de Swaluwen hare blinde jongen de O ogen daar
mee openen : in het Hoogduytfeh S ch olwu rt z: in
het FranfchE sc le r e , ofEscLAiR E: in *t Italiaanfth
C elidonia.
Hier van zijn mij in haren aart bekend gewordener Vier on.
önderfcheydenefoorten, als: >: derfchejr.|
I . C helid ö nium majus v u l g a r e , o f gemeen f0Jreten
groot Oogenfiaar. II. C helid ö nium m aju svfoliis ' j
d isse c t is , o f groot Oogenklaar met gefneedene Bladeren.
II I . C helidönium minus flore simplici,
o f kleyn Oogenklaar met een enkele Bloem; ook genoemd
kleyne G ouwe , en Speenkruyd : in het
Hoogdujtfch K r o t end ill ; in het Franfch E spar-
g ö u t e : en IV . C h e lidönium minus flore plen
o ; o f kleyn Oogenklaar met een dubbele Bloem, Alle
zijn ze van eeven de zelve Oueekjng.
' Zij beminnen een goede , gemeene, zandige, ofGroni
geen zandige ; een ongemeftte zoo wel als gemeftte.
aarde: zoo lief een fchadüwaehtige als eene opene plaats,
en veel Water. Können felle Korft zonder eénige fcha-
de uytftaan, en blijven veele jaren in het leeven.
De kleyne geeven ieder Koorjaar , de groote in de Bloem» j
Zomer, Bloemen, en ook volkomen rijp Zaad: ’t welk232*1,
met een; Waflende Maan van Maart in de aarde word
gelegt. Niet alleen deezer wijs worden ze aangewonnen,
maar ook door hare aangegroeyde jonge Wortelen: welke
men op de genoemde tijd, o f ook wel in Auguftus^ft |
( inzonderheyd de kleyne, welke dan zonder loof, ' ;
en de Wortèltjens bloot in en boven de grond gevönden
Worden) van de oude afneemt, én gevoeglijk verplant.
Daarenboven'flaan ze, ter plaats daar ze gezét zijn, van
zelfs genoegzaam overvloedig op.
K R A C H T E N .
E t groot gemeen Oogenklaar, o f ChelidöniumTifchfliM
majus vulgare, is warm en droog in den derden
graad ; ftérk afvageride van aart. .
De Bladeren en Wortelen m e t Anijs in Wijn ge-Diofc-M
zoden , en daar van een weynig gedronken, opend deC-1 '
verftoptheyd van de Leever en Gal-blaas. Geneeft
de Geelzucht, als ze zonder groote Koorts is, en alle irt-
vJendige quetzjuuren. ' . , .1
' Het uytgeparftte Zap met Zuyker , Honig , of*«»-
iet anders getemperd, eh in de Oogen gédaan, verdrijft
der zelver Schellen, en Zweering: fcharpt het Gedicht
: geneeft de Melaatfthe fthurftighejd, fprenkt
Kuur , de Wonden; alle quade en voorteetende Zvtee-
ringen. Het zelve verrigt ook het Poeder der gedroogde
Bladeren. , . Dolon-*
D e Wortel en Bladeren met een weynig Olyvan
millen gefloten, warm gemaakt, en dan op den Buy filp.
gelegt, verdrijft het Co lij k j defgelijks de Moeder-finer-
ten. Met Edik gefloten, verjaagd de Hoofdpijn, wanneer
men dit mengzel ftrijkt op het Voorhoofd, en e
flapen des Hoofds.
De Wortel in de Mond,geknauwd, o f in Edik ge-
kookt, en de Tanden warm daar mee gewaflehen,
neemt de Tand-pijn wech.
Een hand vol groene Bladeren ineen nieuwe Kans-pot
met Reegen-water een uur lang gezoden, en zoo warm
twee o f drie dagen achter malkander opgelegt, verdrijft
f e pijn en het ^wellen der Kingeren, der Teeè'n, en andere
vurigheyd aan deeze Leeden. Doed ze zonder fnijden
doorbreeken, en heeldze.
Anderhalve Scrupel van het Extraft, gemaakt uyt
deeze Plant, met Wijn irïgenomen, opend de Aderen,
en doed Braken.
ig '» / 7 Het Chelidönium minus ■, o f kleyn Oogenklaar , is.
f f 3'! heet en droog in den vierden graad; fcharper als hetgemeene
groot > Oogenklaar.
Het Zap der Bladeren en Wortelen met Wijn vermengt,
en op de Speenen, o f Takken, aan het Fondament
geftreeken, verdrijft de zelve: defgelijks ook de
koude gezwellen , en hardigheyd der Vrouwen Sorften.
j , jin Vijge-bladeren gewonden , onder de afch gebraden,
dan gepulverizeert, en met Lijnzaad-oly vermengd ,
verrigt eeven het zelve.
rar. De Bladeren en Wortelen gefloten, en opgelegt, ge-
nƒ■ neezen ook de zwellingen der Keel; de Kanker, en
andere vuyle zweer en. Verdrijven de Wratten, en de
Anbeyen.
DRILLA CORONOPOIDES CGeRÜLEA, o f bUuvJe Con- ttlCt Ml
blauwe
Bloem i
genaarde
ij bemin-
C X L V I I I H O O F D S T U K .
C O N D R I L L E .
iE t deezen, en -, mijns weetens, met
geenen anderen Naam in het Needer-
' landfth en Hoogduytfth bekend. In ’t
! Latijn defgelijks C h on d r il l a . In ’t
, Italiaanfth meede C on dril l a .* maar
ook T erracrepolo.
Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke
foorten bekend geworden, als:
I. C h ond r illa tenu ifo l ia purpureo semi-
ne nitido deciduo, ,o f Condrillemet teedere Bladeren,
purpure Bloem, en haaftig neervallend Zaad. I I. C hon-
drilt-A v ïm in eA j o f Condrille met rijsachtige Stee-
len. III. M ajor f’lo re lu teo , o f groote Condrille
met een geele Bloem. IV . C yani fólia flore lu teo
, o f Condrille met Bladeren van Koorn-bloemen ,
en een geele Bloem. V . M inor flore cocruleo ,
of kleyne Condrille met een blauwe Bloem. V I . C hondrilla
CORONOPOIDES flore cccRULEO, o f Condrille
met Bladeren van Kraayevoet en blauwe Bloemen.
Behalven deeze zijn’er noch meer andere; niet alle van
eenerley Bouwing en Waarneeming.
Eevenwel beminnen ze ai te zamen een goede, gemeene
, zandige aarde, met-éen weynig twee-jarige
Paardemift doormengd: een opene, luchtige, wel ter
Zon geleegene plaats, en weynig vochtigheyd. Men
bevind ze teeder van aart te zijn.
Het C hondr illa major flore lu teo , o f
groote Condrille met een geele Bloem : het .Chondrilla
/tenuifolia pu r pu r e a semine nit id o ,
o f Condrille met teedere Bladeren , purpure Bloem en
blinkend Za ad , en het C hondrilla viminea , o f
Condrille met rijsachtige Takken, blijven niet meer dan
eené Zomer in hét leeven. Worden derhalven ieder
jaar, met een waflende Maan van Maert o f Apr il, na
tijds geleegentheyd , op een warme en drooge plaats
gezayd, niet diep in de aarde. Geeven in den Herfft,
o f ook wat later, rijp Zaad , ' en verderven daar mee.
Doch de C h on d r ill a v im i s e a , o f Condrille met
Rijsachtige Takken, draagt niet elke Zomer in onzeGe-
weften Zaad.
De C h ond r illa minor flore cocruleo , o f
kleyne Condrille met een blauwe Bloem , en C hondrille,
met een gedaante van C oronopus , o f Kraye-
voet, vergaan niet zoo haaft* Zijn echter teeder van en b|auwe
aart, en ko'nnen niét wel koude Herfft-reegenen, Korft, Condrille
o f andere ongeleegentheéden der Winter verdragen. met cen
Worden derhalven, met cen waflende Maan v an -^ ^ r* fanKraye-
o f A p r il, in Potten hol en luchtig gezayd; niet ver- Voet.
plant: in Oftober binnens huys gebragt, op een bequame
plaats, daar ze Lucht en Zon konnen genieten door
de Venfteren , tot dat de koude zülks komt te verbieden.
Men moet ze droog bewaren, en in het begin
van A p r il, met een zoete Lucht en aangename Reegen
, weer büytep ftellen , doch wel wachten en dekken
voor koude nagten , veel vochtigheyd, en fthrale,
hayrige Winden.
Zij tloeyen in de tweede Zomer zeer vermakelijk; en Bloemen*
volkomen rijp Zaad voortgebragt hébbende, verder- Aanwin-
ven gemeenelijk. Het gemeldde Zaad moet met een ning.
waflende Maan van April de aarde aanbevolen zijn, in
een P o t , hol en luchtig gezayd , niet boven een
Stroobreed diep. Hier door kan men ze alleenlijk aanwinnen.
Het C h ond r illa C yani fo lia flore lu teo , Condnf eel<j
o f Condrille mét geele Bloemen, en Bladeren van Koorn- Bloemen,
bloem, blijft veele jaren in het leeven. Verdraagd fter- en Blade-
kekoude,en andere ongeleegentheeden destijds. Bloeyd *7° vaa
de halve Zomer door , en zomtijds noch langer; doch
geeft geen volkomen rijp Zaad, dan met goede, drooge,
en warme jaren. Kan echter noch zoberlijk aangewonnen
en vermeenigvuldigd'worden door hare aangegróeyde
Wortelen, welke men met een waflende Maan in April
o f May van de oude afneemt en verplant.
K R A C H T E N .
DE Condrille, o f Chondrilla, is koud en vogt in
den tweeden graad; ook een weynig te zamen- SlTn**
trekkende van aart.
Zoo wel dié Wortelen als de Bladeren in eén Salade ge- DoJon.m^
geeten, zijn niet onaangenaam. Doen de fpijzen wel i r c \ '
verteeren\ en verfterken de Maag.
In Wijn gezoden , en daar van gedronken, neemt
wech de verftoptheyd der Leever en M ilt ; geneeft ook jyl0y0. 7.2.
de beeten der dolle Honden , en van allerley giftige c .\6 i.
Diere». , '
De Bladeren gefloten, en op de Wratten gelegt, na i gfèj
dat men de zelve eerft met een Spelde geopend heeft,
doen de zelve verdwijnen.
Het Zaad gepulverizeert, ( inzonderheyd van het c. Buran-
Chondrilla Kerrucaria , hetwelk ook Cichorium K e r -^ ’
rucofum word genoemd) en daar van een Leepel v ol, j-aher. h u
drie dragen achter malkander, met een afgaande Maan in- c. z?.
genomen met Wijn , neemt öok in een korte tijd alle
Wratten ^ech.
Het uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen, ftild
eh doed ophouden de Buykloop.
C X L IX H O O F D S T U K .
C I C E R E N.
$2!^ Iet alleen in het Neederlandfeh dus
maar ook van veele E rven genoemd.
In het Lattjn C icer ; en E rvum :
in het Hoogduytftb R ichern : in het
Franfch C ices , of C hices; en in/t
Italiaanfth E rvo, o f C e c i .
Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke Veele ver-
foorten bekend, te weeten: foorten.
I . CiGER Sa t iv um , o f tamme Ciccren. I I. C ic e r
ar ie t ïn um rubrum et a l bum : of roode en witte
kantige Ciceren. III. C icer sylvestre , o f wilde
Cicer en ; en dan noch veel meer andere, onnodig hier