
 
        
         
		LYiSlMACHIA  SPICATA  PURPUREA) 
 743  « b tó ttfi*   VeBêMK.  Dut- (# D o t ü ê I GouöênAppèl.  744 
 Doorgeboorde 
 Bokorege 
 i ütimtes  
 I fó. Herb.  
 /•Mi. 
 wanne  tanden  ontfangen  Zaad',  ’t welk men met een  
 wanende. Maan  van  May  niet  diep  in  een  Pot  zayd,  
 zonder  't opgekomene  te verzetten. 
 Het  TRAGdRtGANOll  PERFORAftni  CCeRtlLÈUM;  
 o f   doorgeboorde  Bok-vrege met blauwe  Bloemen ,  frfiiet  
 . uyt  zijn  teeder,  bruyn Worteltje in  deeze  tanden  ruym  
 een  hand  hoogte,  dpwaam  ,  zi'clr  verdeelende in  vcéle  
 teédere,  ronde;  ruygéenbruyn-verwige  Takjens^  gelijk  
 de  Thymuien  :  aan welke de  Bladertjetts,  ruftende  
 op  korte  dunne  Steeltjens >  op  de  wijze  van  Aca cia ;  
 Storpioides,  en diergelijke,  voortkomen,  Zeeven,  nee-  
 gen,  oFmeerder in  getal;  altijd  twee  en  twee regt tee-  
 gens  Over malkander gefteld;  en  voor  in  een  eyndigen*  
 a.  de.  Zijn Fcharp,  welriekende;  dhThym.  Geknaüwd  
 wordende  ,  geevenzè  van  zich  een geur gelijk de Kun.  
 Zijn  een  weynig  langwerpig,  ru y g ,  bleek-groen  Van  
 verwe: in ’t midden voorzien met  eén  kleyn Ruggetje, en  
 met  veele ronde als doofgeboorde gaatjens,  zeer aardig  
 vercierd.  Aan de randen zijn ze  lie gt; echter bègaaFt met  
 zulk een  hayrige ruygheyd  ,  datze  gelijk  als gekarteld  
 fchijnen. _ O ok worden aan. de Steeltjens noch meerandere  
 gezien,  niet zoo als deeze, maar als zonder Steeltjens daar  
 uyt voortkomende j 1 ih;,t ronde, vier; ^fes , b f  agt dim  op  
 malkander  te  zaam  gevoegd  :  daar  na  eénige lan|wer-  
 11  pigd,  bleek-groehe; Blaas jent,  oF Huytjens, aan  hetbo-  
 venfte der Steeltjen'sj  gelijk men  aan  ‘HeWClinopodium,  
 oF  -wilde,  Bajtlicom  ,  vind.  U y t   welke  voortFchiètén  
 fchoone, .  blauwe  ,   yierblad;iige  pioen#jens. |   Deeze  
 vergaan  Zijnde  ,  laten  .  doch  alleen in M tra   Zomers,  
 een  kleyn  Zaad na,  dat  van de Majoraan in  Verwe- en  
 gedaante niet  öngèjijk, 
 k r a c h t e n . 
 ?•. T )  Okzorege ■, oïTragoriganum, is  verdrogende en  vei>  
 1 #  warmende  töt  iri  den derden  graad j óok eén weynig  
 te zamep trekkende van aart, 
 3.  Tn  Wijn  gezoden,  en  daar  van  *s niorgens nuchte-  
 ren  gedronken,  doed de. Gal verminderen.  Drijft üyt  
 het- water der *2?laas,  verfterkt  de  Jldaag,  en  verwekt  
 eetenslufi.  Strijd  teegeris  het  vergif\  doëd  der VröH-  
 wen.  Maandfimden  voortkomen,  en-is-zeer  dienftig  
 voor  de  Jïdilt-  en  Longzuchtige:  deig^lijks  voor  de  
 EngborJHge,  en  voorden Hoeft ±  met "wat Zu y ker vermengt  
 zijnde. 
 Met  Garftenmeel  gemengt,  eir:op  iyitdé-gezwellen  
 maakt de  zelve week *  en  doecj ze yetteerenv 
 V  CCCXXV  E  D  H  O  E  O  F D  R  S  T U I  K . K. 
 a^ É k Oerddbczén  haam i^ vN è ed ir ia iid fb lj,  
 E K  ° f  pok  gezegt W E Ó iiik .  >  In  ’ t L d -   
 H   ty»''geh:èéten  L ysK ia eftta  ,.  na  den  
 STOa Koning  LifsfinACHUS,  Êöön'  vin  A i   
 o a th o cre s;  welke mtn  zegt de  éet-  
 ■  aS   ftë  uytvihdër  van  dékrachfen  dèeZër  
 R ia n t  te  zijn  geweeft  :  in  het  H o ogduyifih  W f.y i ie -  
 siCH  !  in  het  F ranfch  SotrcY  b ’ e a ü   ,  Peelebos-  
 SE,  eiï  C o rne il le   “In  het  Ita lia a n fih   L isFma- 
 ^«rfchey. 
 «ziens-  
 Waardige  
 ‘°°nenj 
 Hief  Van  Zijn  mij  in  baren  aart  bekend géwördeh  
 Verfcheydfne  aardige  en  bezienswaardige  foorfen;  na-  
 ölentlijk  i  ' 
 I.  tYStMACHlA  CCeRULEA  IMajOR  SPfdATA  ;  oF 
 grootè Wederik,  met een blauwe geayrde Bloem.  II. Minor  
 spIoataccerueeA,  o f  j\leyne Wederik,,  meteen  
 blauwe  geayrde  Bloem.  III.  Luïea  major  véra  ,  
 o  opregte groote  Wederik, met  een  geele  Bloem ;  óok  
 oaucaria genoemd.  IV .  L utea  minor,  oFtóy--  
 t ‘   Wederik, niet  een  geele  Bloem.  V .  L utea  feöre  
 globose ,  oF met  een £tele  rondt  Bloem.  V I .  G a- 
 IkkittiLATAi  o£.Wederik met eén  blauwt  geheim; 
 7 h   t e m ;   ° ° kr HEREA  p O A l é A .   oF J oOEn I r u VD;  
 geheeten.  V I I   S iiu y io sA   foiio  saI icis,  oF r/ -  
 aeftt^,  met Beulen 'en Bladeren van  WillTnboomcn'   van  
 zommige  voor  het  Cham^ nèrium  van  ConrAdus  
 GesNerus  gehouden.  V I » .   S iu q u o sA   stivesWIs  
 major,  ot grootè  wilde  èepeulde  Wederik.  IX.  JVJ E  gefteld tot  
 m   W !   sitiQirosA-,  o£  middelbare  w M e ycc':]icnia  
 Weder,k met  Peulen.  X.  SitfQjiöSA  MInor sYlves- 8  
 TRis  ;  OF  kleyne gepeuldc  Wederik,  X I.  Purporea  
 spuiaYa  major  oF groote  Wederik met  een  purpure  
 geayrde  XII.  MinóR  spicata  porpurea; 
 ot kleyne Wedenkmet een geayrde purpure Büem.  XIII; 
 Flore  aebo ;  oF  Wederik met  ccnvHtte Bloem. XIV'  
 L ysImacHIA  A merIPAnA  repens  ,  o f   kjyuypende  
 Amerwaanfih*  Wederik;  ook  wel  genoëmd  L ySima-  
 CHIA  SI1.IQ.U0SA  hIrsijta  Magnö  feore;  dat  is  
 ruyge  Wedenkmet Peulen en groote  Bloemen.  Niet alle  
 Zijn ze van dé zelve Bouwing en Waanceming. \ -  
 _  Echter  beminnën ze al teZamen  een  geméènei  zan- GrbiiL  3   
 digej  welgémeftte  grond  :  een  vrije;  luchtige;  be-  
 quaam-géleegene  plaats;  en veel Water.  Blijvën meeft  
 lange jaren  inVtleeven.  Geeven  dikmaal;  inzbndër-  
 heyd bij  goede  Zomers,  vólkömen  rijp Zaad.  Kon- Zaad'  
 nen; zonder eemge fchade;  Hagel,  Sneeuw , Felle Werft  
 eri  allé  andere  ongèleegenthëeden  dér  Winter  verdra-  
 gen.  Worden aangewonnen, en vermeenigvuldird, niet Aanwifi/  
 alleen door Zaad-,  t  welk met een waflende Mtón van " ing  
 dkfaert,  met diep,  in de aarde moet gelegt  zijn;  maar  
 ook  door  hare  aangegröeydë  Wortelen j  op  dë  rt-  
 noemde  tijd ,  oF in  April*  vati dè  oudé aFgenOmen';  
 ên  verplant.  ■  H  °   ’  • 
 Hét  L-YStMAcfetA  -Siitöjjö sA  nijök 'j-'  litÈéta  ,  Zaad èn  
 m in o r  ,  Of  groote  ,  middelmatige ;   en  klèyne  Wtdirik  aan™ -   
 met Z a a d je  uien-,  ook A mèricANA Répens;  o f  krul;  der  
 pende  Amiricaanfihe Wederlki  blijvën  rilet  lahgëwZn  d t ó t ó   
 •een  jaar m  t  leevèm  Geèvèh  teegens de Winter vblkd- cen jaar  
 mennjp Zaad,  én Vetgaaü daar  idéé.  t>oor hët rféóF  
 gévallene  komen Zé dikmaal Van  zelfs genoeg on.  •  An-  
 •dërs  word  het  Zaad  met  ten waffehdè Maan piriSep-  '   
 iember  o f  Maert in  iéder  jiar de aardé,  niet  diep'  daar  
 iri gelegt,  wéét aanbevolen j  tn hier door deeze Planten  
 t’élkéns  wekt vernieuwd. 
 K  R  A  C  H  T  E  N. 
 y ^der‘k-  o^tjfimachia,  is koud en droog;  öob Galen. i.  j.  
 te zamentrekkendei van' aart.i  Med.simp. 
 ,  ^rnyd  zelfs ,  of de  Wortelen  in ro öd e fe   / 
 • W ijn  gekookt  •  eo daar  Van  gedronken j   o f  hef  uFt-  
 geparutê  Zap  ;  ö f  ook het Poeder der gedroogde Bla- RUetl.t.f.  
 deren,   met  de  gemelddé Wijm ingenomen I  iÊ t fd è   , L  
 onnatuurHjke  Wloeden  der  Vrouwen ;  dd.  Bloedoane.  
 het  Bloéds/potewen  verfterkt  efe  M a a g vejiwAt  et  •*Ï'B 
 tenslujl;  is. goed  teêgens  de Pefi,  éu meer andere h l , ; ........ ■ '*& Zuhtm  .Verkoeld  öük.Longe. eeè  héeté:Leever.  èn    .  •;  jg’ 
 . J 3,   BUdert»  van  Wederik,  grflen  o f  geXóogd,  öp  f ra,,.  t 
 ^»dr«gëIêgr;  ofinde AFf«r^w^ftokenj-doErfiletow.'  '  ' 
 bloeden van dé een.en.de a.nderéop'hpudep... 
 Dit  Kruyd  gebrand;  dood éri veijaagi êsoU le  rook DVe  l-1  
 en  réuk  de  Muggen  en W-Uegen V  verdrijft  4e •Slangen e- #.  ' 
 èrf  -Adderen.  ^  t  J 
 De  Bloemen  van geele Wederei ,<£ Mèyéjüt üore p&., nluieteeo;  g; éwina flLehoéong.   ,g■ ekmooaakktt,   bélnin' k’te hFdï:o eonm  f cdliiokmona aHl ddyara.r ‘- 'S-  - ft  Doodt  ook  de  Luyx.cn  en  Wloèyen:  verfterkt  daarenboven  
 het Hoofd. 
 'Aaa  4 G C C X X V I