onder alle die deze fchoone Stoffe verhandelden ; zoo Wegens
deszelfs onvergelijkelijke naauwkeurigheid , in ’t befchrijven van
de verfcheiden aart en bijzondere eigenfchappen der Boomen ,
Heefters , Planten en Bloemen ; met haare zaaden, wortelen en
bollen ; teffens derzelver voortteeling , aanwinning, en Geneeskrachten
; alles na een veeljaarige oeffening en eige ondervinding,
met de grootfte omzichtigheid des werelds, waargenomen en opgetekend
; als uit inzicht van de groote meenigte der konftrijke Plaa-
ten, (om voorts van den Druk te zwijgen) alle onder 't oog des
Schrijvers , naer k leven , getekend , door de handen der befte
Meefters konftiglijk gefneden , en in een cierlijke , zoo wel als
fehilderachtige, ftant vertoond.
Den Schrijver belangende , E. H. A. H. de zelve is de Heer
eJbrah am GMim tin g , voortijds Hoog-leeraar der Genees- en Kruidkunde
, in de vermaarde Opper-lands-fchoole te Groeningen;
door het fterflot al voor eenige jaaren de wereld ontrukt, doch
die in zijn leven , in de oeffening zijner konft en zijns beroeps,
als een flonkerftar uitmuntte, en een onfterfbaaren roem naliet, waar
van de Lijkreden op ’s Mans dood, door zijn Amptgenoot, de
Heer <ïMenfinga, uitgefprooken, en van den beroemden Heer P a lu s
uit het Latijn keurlijk in onze Taal overgeftort, (die haarplaats
voor aan dit Werk vind ) . breeder voor ons mag fpreeken 5 als
Waar in des Schrijvers afkomft, leer-oeffening , reizen, bevordering,
onvermoeide en gadelooze naerftigheid in t nalpeuren van de
verborgentheden der Natuur , achting onder Landaard en Vreém-
delingen , en wat’er voorts tot een waare fchets van zulken ar-
beidzaamen Queeker en Aanteelder van uit- en inlandfche Gewaf-
fen vereifcht word , op een zedige wijze word yertopnd : dewijl
deze Reden in 't kort dat gene doed zien, ’t Welk zoo veel Ooggetuigen
, die immer ’t geluk hadden van den Man te kennen, en zijn
Groenings Pa ra dijs , meeft met eigen hand geplant , te belchouwen ,
als met eenen mond wijdluftig uitgalmen : zoo dat de nijd , die
bij zijn leven niets op zijne deugd en groote kundigheid vermogt,
haar tanden nu op zijn lijkzerk en doodbus mag ftomp knaagen ;
fparende boven zijn echte lo f f, pok zelf zijn gebeente , dat vppr
haare woede onnaakbaar is.
Ten Hot, E. H. A. H. ftaat ons noch met een woord te melden,
Wat ons aanzette om dit W$rk, op eige drukpers en koften uitgevoerd,
voerd , Uwe Edele Hoog-Achtb. met alle eerbied op te draagen;
en uwe Naamen , voor het zelve als ten Schermfchild te ftellen.
Zekerlijk, zoo wij hier niet anders zeiden , dan dat Uwe uitmuntende
en luifterrijke Deugden, die in ’t opperbeftier van de groote,
en de wijde wereld door vermaarde Stad Leiden, (diedeHoofd-
fchool aller geleerdheid en wetenfchappen van Nederland in d’om-
trek haarer muuren bevat) zoo doorluchtig uitftraalen, ons hiertoe
hadde gemoedigd, 't waare over genoeg gezeid. Als men gelegentheid
Vind, om den naam en de verdienfte van groote Mannen flaauwe-
lijk voor ’t oog der wereld te konnen affchaduwen , mag men zich
gelukkig achten, en den Goden, (’t ftaa ons vrij zoo te fpreeken!
voor zulken gunfte danken, t Is waar dat wij beide hier in geen
eenerlei opzicht hebben, als die de eer Uwer Regering op geen een-
derhande wijze genieten: doch’t geluk van kenniffe, nevens de blijken
van heusheid en gunfte , van Uwe Ed. Hoog-Achtb. waar aan
wij te gelijk deel hebben, noopten ons, om, als met eene hand, dit
teken van eerbied en erkennig voor Uwe voeten neer te leggen,
in die hoop, dat het zelve met geen ongenegen oog en hert van Uwe
Ed. Hoog-Achtb. zou ontfangen worden.
Doch hoewel deze redenen genoeg waaren terbillijkkingvandit ons
beftaan, veroorlove men ons om’er dit noch bij te voegen; dat wij ’t
niet onpaflelijk achtteden dit Werk Uwe Ed.H. A, op te draagen, als
welkers Stad ook met een Hof praald, alom de wereld door vermaard,
waar in de grootfte overvloed van de zeldzaamfte en fchoonfte
Gewaden, uit alle geweften der aarde hier aangebragt, onverzade-
lijk voor ’t oog te zien zijn : die ook , gelijk wij boven van den
Hof onzes Schrijvers zeiden , te recht de naam van Leidens Paradijs
mag draagen, en, onder zoo veele andere, voor een der voor-
naamfte vercierzelen Uwer Stad en Wijsheidsfchool te achten zij.
Daar dan ten laatften bijkomt , Uwe groote 'liefde tot de wetenfchappen
en geleerdheid , teffens van de aanteeling en queekkonft
der Gewaden, waar door Uwe eige Lufthoven en Plantagien meed:
jaarlijks van ’t fchoonfte Ooft overvloejen , en dus met dankbaarheid
de koften en arbeid haarer Bouwheeren vergelden.
Ontfangt dan , E. H. A. H. deze Vrucht, niet in onzen Tuin ,
maar op onze perfte ontrent in twee jaaren tot zulken grootte opgegroeid
: wij verzekeren ons dat het Werk, Uwe Ed. Hoog-Achtb. nevens
allen liefhebbers van Hoven, Boomen, Bloem- enKruidgewaf-
^en zal behagen: biddende wij wijders den alles vruchtbaarmakenden