gezonde, en gedurig wel-dragende Wijnfiok, hebben.
Men moet ook vlijtig zijn,om al ft doode Hotst, kley-
ne onvruchtbare Scheutjens, andere mis-gewajfen en
onreynigheeden , zuyver a f te fnijden , en nauwkeurig
wech te neemen.
Zomer- Voor 't derde: Men moet ook alle Wijnftok&cn fhoe-
fnocying, yen ftraks na S. Jan ; te weeten, zoo haaft ft Bloeyz,el
McsdCr *s De?rgfivallen. . Dit moet n iet, gelijk in de Winter,
gefchieden met een Mes., maar met .de Hand. Alle
voorfte eynden der Ranken , om niet langer te konnen
uytfchipten; ook ddthdzy nzTakjens, tufïchen de Bladeren
uytfpruytende, en meer andere niet groote, echter
overvloedige ZJytloopz,elen, daar geen Bloesem o f
Vrucht aan gezien we rd, moet men met de handen
wech-trekken en af-drayen. Deezer wijs zal zulks zon-
- der eenige. fchade van de *SV<»4,gefchieden. Maar indien
men ft dqet met een Mes o f Schaar, , zoo. zal de Wijngaard
fchade. lij den, yermits’er de natuurlijke vochtig-
heyd uyt vloeyd; en door de beroving der zelve werd
de Sto/jj krachteloos.: :
Om de i -> dus voorzichtig.gedaan zijnde , fteekt men de
Druyven Ranken d e eene agter de andere, met hare voorfte eyn-
beetc6 ^en* L>an vertoond zich de geheele Stok, 200 effen
doen eTl ÖSgt, als Qf men hem met een Schaer had gefchoren.
groeyen De kleyne Druyfjens , hier door meerder Lucht en
cp rijpen. Zon genietende, zullen dies te haaftiger groeyen, en
gróót, werden ; ook. te beetef rijpen.
Aahwin- Voorat vierde , .ftaat acht te neemen op de aanwin-
ning, ning , , welke gefchied op twee bijzondere manieren :
Rerfi, door een- o f twee-jarige jónge Loten, boven de
éarde-uyt de oude gewaflen , en ingelegt; .Ten anderen,
door eeven dezelve, Loten , afgefheeden, en z>on-
der:Wortel, ingeftoken, Hoognodig is ft te weeten, hoe
Uien;hier, on trent moet te werk gaan.
Door in- ^/DeLoten , boven de grond uytgefchoten , moeten
geleyde , in dezelve ontrent een halve voet diep, en zoo lang als
ftsfccne' ' gefelrieden k a n , werden, gele gt; zoo dat voor niet
Lóten. meer dan een , o f ten hoógften twee Knoppen buy--
• ten-de aarde‘komen üyt te fteeken. Dit diend •gedaan
te rwerden in IUaert, November, fanuarius, o f
Februarius.; welke laatft-genoemde tweé Maanden ik
I hier toe de' bequaamfte a ch t, vermits de aarde dan
vochtig is , en de nieuws-gefchotène L o t e n d e in ge-'
lregt, dan ialreeds in ’t ’begin yan ApnlWortelen vatten;
daar ze. in teegendeel, n wanneer ;men ze in Maert ingé-
legt heeft (één'tijd, waar in ft gemeenelijk zeer droogd)
niet voor in ft'laatfte van Junius, o f noch later , Wor^
tel fchieten.
Wijze der 1 Ler deeze Inlegging gefchied, moet men de plaats',
Inkgging, voor zoo verre de gedagte Inlegging zich zal uytftrèk-
in de aar- ken, vermengenmet een luchtig zand ; zoo zullen de
* Loten dien zei ven Zomer dies t’ eerder enfterker Wortelen
krijgeb. Deeze Inlegging kan ook zeer gevoeglijk gé-
fehieden iiieen Korfje, twee voeten lang ,*eene voet breed*
en.eeöe voet diep; inzónderheyd indièn men voomee-
mens is, ft Lot op een andere plaats,te verplanten. Dit-
Korfje fteld men ö f hoven op de grond, o f men be-
graafd he f ontrent tot. op de. helft in de aarde : o f merï
en in een bind het aan de Latten vaft, bij aldien de Siok,op een Dak,
Korfje, legt, in.welk geval men de Korfjens een weynig kleyóéf
nèemt: - want men verzet de gewortelde Loten dan| (af-'
gefiieqderi zijnde > gèheellijk met het:Korfje, en zacht-
jens.daar uyt, opgenomen., zoo dat de niéuwlijks daar
m-gefekotene Wortel de repping zeer weynig gevoeld)
waar; men wil; Hier door komt men een geheel jaar
tijds,, o f noth meer, te winnen. Doch dit moet ge-
, fthieden in Q&ober’, met een volle Maan. Want in-
dien. ft Korfje de géheelè Winter over in de aarde bleef
ftaan ■, zoo zou dé bodem onder ligtelijk vergaan ; en
dan niet zoo gevoeglijkhonnen, maar met meer gevaar
ipoeteri uytgenomen werden.
Wat oa- Oe andere , in géén Korfje g elegt, - neemt men in *t
trent volgende Voorjaar; met: een afgaande Maan * -uyt de
aarde, o f men laat ze. ook een jaar over ftaan; ’tw e lk
zeer goed is voor de geene, welke geduld konnen hebben.
Dan verplant men ze in een goede wel-geftelde
grond, vermengd met veel zand, en,een weynig tweejarige
kleyn -gewreevene Koeyemift, zonder het alder-
minfte van de Wortel a f te fnijden; want zulks kan haar
geweldig nadeelig zijn , ja zomtijds allenxjen gantfeh-
lijk doen vergaap.
Deeze Koeyemift konnen ze voor de eerftemaal, tera dc ver.
Wijl ze noch jong, eerft verplant^ .en krachtig zijn , pbnüng
verdragen: dóch hier na moet men wel toeziend dat’er
(gelijk alreeds gezegt is) geen andere bij koom. Want
piet alleen allefley Vettigheyd,maar ook deeze Koeyemift
zelfs j is haar naderhand zeer fchadelijk ,'gelijk mén-door
de dagélijkfche eryarenheyd genoeg'heeft bevonden; )
( Noch .ftaat hier aan te merken , dat men een Wijn- moct
ftok, moet verzetten voor demtienden van Maert ^ ofwaatw.
de. gelijkhbyd’ van dag en nagt in langte ; - mét^ de nomea ''
boven-genoemde Maan. Want dit doende, - zal men Wcrt1^
bevinden, dat hij eer beklijven, en vrij beeter gróeyen
zal, als o f ’t na dien tijd gefchiedde. ; Deeze dus ih dc
aarde ingeleydde Ranken dragen gemeen dij k in 't vrer-
d ë ; maar die in Korfjens g e le g t v en met dezelve ver-
plant geworden z ijn , in -’tiderde jaar.
A l de jonge Stokken, welke o f in o f buy ten d eK ö r f Snocyii»
jens Wortelen hebben gefchoten, moet men, als men ze
opgenomèn" hééft r fnoeyeh , r eer zé weer iri! de aarde
werden gezet, zoo dat’er niet meer als een Scheutje boven
de Worfél b lijft; ’t wélk oók piet meer,dan een,
ö f ten hoogfteü twee knoppen moet behouden. ' Mógen
ook niet ingelegt werden in een regt-neergaande en wde.
K u y l, maar in een platte , in de lengte gegraverieGnip- re waar.
pel, of- Gro ef j e j ï Zoo- dat de Wortel overdekt1 z ijy nïef J'eming
hoger als met twee vingeren breedte aarde en zand, bn- S to ff
der een gemengd. Daarenboven moet. niet meer ds
eene der twee daar aangelatene knoppen uyt de grond
kijken. WahtléenLjonge-.Siïokthe eft deezeh aart, dat
hij niet al zijne Wortelen behoud,~ maar alleen 'een 'o f
twee der taornaamfte y die al Y voedzel en de kracht
alleen na zich rtrekken ;r en met een r regt-peergaande
Scheut de aarde zeer diep doör-borèn. D e andere, zacht-
jens verminderende, vergaan.birihën weynige jarén. Ter
deezer óorzaak-mögen Ze niet diepëf werden gezet; anders
zouden ze- geen warmte van: dé' Zónneftralen konneri
voélen. In een dróogë tijd moet men ze zomtijds met
Reegen-water bègieten , want hier doof wülëhzëdies
te beeter beklijven, en aangrbeyeh.
't Is een gahtfch-ydele wató van zoiftmige, , welke Ydele
willen, dat een Wjnjlok,,. ,yan boven: begoten \yerden-
dé’ met Bloed, :OJJe-gal, ó f éérirge andere dingen, daar
dóór te beeter zóu- werden : wan t deeze vóchtighèyd
kan niet eens de Wortel genaken , . : Veel min dan eenige
kracht o f verqüikking daar aan geeven.
ft Is ook aanmerkeps-waardig, dat eène deezer Wor- Aanmcr.'
telen, ft zij tamëKjk dik , ó f duriy door onyqorzich- kelif*
tigheyd, ófop zetlijk, afgebroken Zijnde., noyt in de heyd‘
aarde zal vérgaan.
In ft volgende Voorjaar moeten ze m et een wapende Verder !*•
Maan op ïïieüws .werden gèfnoéyd, ' en niet irié.er dan
; twee Knoppèn in ft geheel behóüaèP. In ft tweede Voorjaar
daar na defgelijks; maar behóudeh dan, ihdien ze
: wel gewaften z ijn , drie Knoppen ; anders maar ^wee.
In hét derde jaar laat men haar fchieten zooi^é willen;
én men fnoeyd ze: ,n gelijk de oudé , op de voorheenen
befchreevëne wijze ; ' biet meer piet een waflendé' (liet (
welk alleen vóór de eerfte twee jaren aan de. jonge werd
töegelaten, om dies te bequarherL/ö«/ te mogen fchieten)
maar meteen afgaande Maan.
O o k ipag men een jonge krachtige Stok, ( wanneer Een Wijf
men die begeerd op een Pmne-dakAe léggeP , • eii haa-.ll®nk^ te
ftig opgeklommen te zien) als hij drie q f vief jaren ge- leggco-
ftaan h e e f tw e l van al zijn Hout beroven , en alleen
een eenig Lotr laten , Van agt, tiep , o f twzdf Leeden
hoogte,,Pa dat hij fterk gefchoteri heeft; metbehou-
dipg alleen van de drie bovenfte Üoge», ën affnijding
yaö
»Wortel.
van al de andere. Dus kan men in een korte tijd tot.
de vervulling yan zijne begeerte geraken.
Iw ii« « ” Wij hebben , tm anderen, gezegt, dat eenmjHjiok^
I jjleggiog kan Mngnvomen iverden door afgefneedene Loten. Hier
ontrent moet men dufdanig handelen.
|Dcr Loten.' Snij met een. volle Maan Maert aS November
Londcr fterke, en jonge 'Loten a f , welke in de tijd der Snoey-
ing-aan de Stokjzyn gek ten, om ingeftoken te, werden.
Kort dezelve, zpo datze niet meer dan v ijf o f zes Lee-
den, doch onder een geheele o f een halve vinger lengte
oud Hout behouden, indien ’t eenigzins kan gefchieden
; . want aan ’t oude zullen ze veel eer en bequamer
H'orrekn vatten, Leg ze terftqnd , eer de Lucht hei
afgefneedene eynd befchijnd ( want in zulk een geval
willenze dies te bezwaarlijkèr wortelen ) in de lengte ,
drie vinger breedte diep, in een goede luchtige aarde,
roet veel zand, en gantfeh geen mift vermengd, op
een warme, opene, o f ook wel een vochtige donkere
plaats, zoo dat men niet meer als de bovenfte knoppen
uyt .de aarde ziet fteeken. Verzorg ze daar na dikmaal
met Reegen-syater, op d a tz j niet verdrogen , maar gedurig
vochtig blijven mogten. Hier door zijllen ze te
ligter wortelen krijgen, en te beeter opwallen.
- Zeer gemak^üjk, zal dit ■ Andere aangaan; maar noch veel
"cb — r-----— j 'é>c u-tuten u upn
aan- trent ten halvendoorjnijd, geuts-wijze uythoold, en
Lerkelijfc- gantfchlijk van haar inwendig pit beroofd; ook ter-
fceyd. hond daar na in de aarde le g t , altijd het uytgehoolde
boven. D it gedaan zijnde, zal men bevinden, dat van
tien , twaalf o f meer deezer Loten nauwlijks een eenige
1 zal vergaan; maar gemeenehjk zullen ze al te zamen be-
I klij ven; vermits ze dus ligtelijk, haaftig, en doorgaans
veele' Wónden bekomen. Ja ook (het welk waarlijk
verwonderens-waardig is) zomtijds zal men iu'vochti-
I gé jaren zien , , dat eenige der zelye,noch in dien eyge-
nen Zomer volkomene Vruchten zullen krijgen. Der-
halven dan deeze wijze yan inleggen de andere verre te
boven gaat.
Voorhoed- Doch hier bij ftaat aan te merken , dat men, in ft
door-fhijden der Loten, de O ogen , o?Knoppen , niet
pieê ten halven door-fnijden m o e t, maar alleenlijk een
Meyn weynjg der zelve met ft Mes aanraken, o f afnee-
Jiien. Daarenboven moet men digt aan deeze Knoppen
ft inwendig Pit laten zitten , om dies te beeter en fter-
ker daar te konnen uytfchietën. O o k moet ft bovenfte
van de ingeleydde Loten, ft welk met zijne Knop
boven de aardt uytfteekt, zijne rondte behouden , en
niet verder als tot-daar toe uytgehoold werden.
Bewaring Dceze ingeleyde Loten, gemeenelijk in de eerfte Zo-
Wcijonge -Mfr njet veel Wortel ofZ,oo/gefchoten hebbende, werden
Bokken in pj§5j|H ^00r vorft des volgenden Winters wech ge-
P winter- ^omen., èn vanftleeven beroofd. Moeten derhalven in
Bjd- t begin o f ten halven van November , eer‘ft begind te
vriezen, met Schoenmakers Run , twee voeten lengte
rondom, wel dik en hoog bedekt zijn; niet alleen voor
de eerfte, maar oók noch in de.tweede en derde volgende
Winter. ft Zelve moet waar-genomen werden
ontrent de jonge nieuwlijks-verplantte Stok/en, welke,
met genoegzame Wortelen voorzien , Van de oude zijn
«gehaald. Deeze. al te zamen konnen door ft gemelde
ttnm t leeven behouden, en voor alle ongeleegent-
■ 1 neyd bewaard worden.
L)an noch kan men een Wijnftok,aanwinnen door ft
*>ayen der Korlen; ft welk echter in deeze Landen wey-
’8. gefchied, vermits ze te langzaam voortkomen. Doch
nier door bekomt men eyndelijk. zeer goede Vruchten ,
en groot e veranderingen , dikmaal van bijzondere en
rare verwen.
■ ,lV d c r L J i SeduId,gen° eg heef t , om Wijnftok kenwXo r-
.. P te queeken, nceme cle2elve u yt groote en santfeh
m K Druyven ; zaye die met een voUe Maan van
J y , 'n cen, g ° ede zandigê aarde , op een warme ,
T eL r50n.gC eeSene Plaats s zo° tornen ze in ’t volgende
Fborjaar. o f in de Zomer op ; alhoewel ook
■ tanwinzommigeXez/
f» zich niet voor het tweede jaar ver-
toonen.
.. Eynddijk', wil'iemand jaarlijks goede Hruchten aan Middel •
zijn IVijnftokJinjgcn, die neeme de'aarde, zoo diep , om vro’e-
dat men de Wortel begind te zien, wech, ontrent'twee £cr cn
Voeten in het ronde, o f een weynig meer, ha dat de Vruchicn'
plaats groot is. Werpe dan daar in gruys o f ftukken
van Lejen, of,_ bij gebrek der zelve , Schil j een vinger
o f duym dikte hoog ; daar na ontrent een paar
vingeren breed aarde, dan weer Leyen,. én vervolgens,
gelijk te vooren , A a rd e, tot dat deeze nieuwe grond
ruym zoo hoog is géreezen als de andere. Voorts fmijte ■
men boven op deeze aarde veele der-brèedfte en grootfte
Lp-ftukken, een halve- o f geheele vinger-breedtedik;
o f ook in plaats der zelve meer dan eens zoo veel Schil.
Dus zullen de Stoken niet alleen zeer wel groeyen , van zijnen
maar ook veel eerder en beeter rijpe Fruchten voort- Wijngaard
brpngen , vermits de Leyen uyt eygener aart droog en te be“ ‘
warm zijnde, door hare platheyd en breedheyd de mC0’ ;
grond, en te gelijk de Wortelen, gedurig Vochtig houden
: want het water, zich daar onder verfchuyPende ,
kan door de krachtige ftralen. der Zon niet geheel verteerd
o f wech, genomen worden. Derhalven de Wortelen
\\zvc vóchtighèyd behoudende ; door dezelve zeer
verquikjeen , en krachtiger werden gemaakt. Want
hare drijvende natuur, door een altijd-blijvend Vocht
van onder (waar toeze zeer geneegen zijn) met een
uytwendige te zamen gaande warmte van boven voorzien
, ontrangd hier dóór een groot voedzel.
Wederom: leg, o fb u y g , uwe Stok. zes, zeeven, Andere
agt, tien o f twaalf jaren oud, en teegens een muur ge- wiJze*
plant zijnde, dwars en niet hoog boven de aarde. Bekleed,
o f beichiet, dezelve rondom teegens de gedagte muur
aan met H o u t, (na de hoogte desStoks) aan beyde de
zijden, doch voor.niet meer als twee voeten hoog, op
de wijze van ttnZonne-bak^ drie o f meer voeten breed,
en aan beyde zijden , óok boven, twee voet langer
als de S to iz ich komt fè léggen , zoo dat ai de Ranken
ruymelijk daar in werden beflöten : de Wortel echter
met ’t onderfte deel des Ao^inaaft de aardè, daar geheel
buyten blijve. Beleg dezelve ,' in ’ t begin van Maert ,
met glaze Venfteren , wel digt aan malkander fluytende.
Gra'af dan , tweevoeten diep binnen de geheele
B ak, de aarde u y t, en leg’er in varffche, warme Paer- omvr<
demift, tot een voet o f meer boven de aarde, zonder qfejH
met de voeten getreeden te werden; »zoo geeft ze hare tcwmMB’
warmte / welke niet langer als veertien dagen duurd,
van zich. Dan moet mén deeze Mift uytwerperi , en
weer varffche in de plaats brengen; hier in voort-gaan-
de tot den hatiïeii'Maj'. Al de Ranken, en Knoppen.
o f Oogen d er. zelve , zulk eén gedurige natuurlijke
warmte van binnen gewaar wordende, en ook bij goed
Weer van buyten der Zonnen warmte zomtijds daar
neevens gevgelende door :dè glaZe Venfteren ( welke
men met den eerden wech neemt, en dan de Bak,
gedurig‘open h a t)' zullen haaftig zwellen en uytfthie-
'ten ; zoo dat ze een geheele Maand vroeger niet alleen
'Bloeyz.el maar ook volkomen rijpe Wruchtcn zullen konnen
bekomen. Ondertuffcheh moet men weeten, dat
de gedagte Bak,in de M a a n d A ^ niet gedurig behoefd
toegehoudén, maar met'goede dagen wel ontrent de
middag, .ja tot vier o f v ijf uren ‘s namiddags, mag
open gefteid, maar dan weer gefloten.; pok niet voor
agt o f ncegen uren ’s morgens weer, geopend moet
werden.
n vroege
Daarenboven is nodig te weeten, dat men geene Waar.
Druyven, aan hare Stok hangende, en die noch niet ftlum-
' volkomen rijp zijn geworden , met de vingeren móet P11*
aanraken ,' zoo dat’er het Waas ( veroorzaakt door de Druyven.
Dauw der alreeds koele nagten , pm dezelve fmakelij-
ker te maken , daar op gevallen ) zou afgaan : want
dan verliezen ze al hare Iieflijkheyd ; krijgen een
harde b a ft, en werden agt, tien, o f meer dagen later
rijp.
i i
Is