335 B esch ry v in g d e r K r u y d e n , B o l l e n e n B l o em e n , III B o e k , 33«
Zaad.
Aanwinning.
bij malkander zittende. In ’t Latijn geheeten T u -
u a r i a ook wel , weegens de groote gelijkheyü
in overeen-koming, A n t Hy l l i s L u n a t a , o ï A n -
tbyllis met een M a an -gelijk .Za.nd: in het Hoogdttytfch
M o n d k r a u t : in ’t Franfch L u n a i r e : m 't Ita-
haanfeh, gelijk in 't Latijn, L u n a r i a . .
w . tv0br Dit Maankruid bemind uyt eygener aart een luchti-
cen grond ge, varfch-omgefmcetene, en met twee-jarigePaerde-
het be- tamelijk voorziene grond: een opehe; vrije, war-
” ,ind- me, o f wel ter Zon geleegene plaats , en matige voch-
tigheyd. Blijft van naturen niet meer dan eene Zomer
in 't leeven. Geeft in den Herffl tijp Z a ad , wanneer
’t in begin van May is opgekomen; anders o f met, oi
zeer laat; en daar mee verfterft het.
Moet derhalven ieder jaar, door haar volkomen rijp
.geworden Z a ad , met een waffende Maan van April
niet boven een Stroo-breedte diep in de aarde g ele gt,
aangewonnen werden. .
Ereentlii- D it Gewas krijgd, uyt een teedere en witachtige
ke be-. Vcex.eLwort.el, vier, v ijf, en ook wel meerder Steden-,
fchrijving wa3r uyt vcel andere korter ter zijden voortkomen, ten
naaften bij een Penne-veeder d ik; twee, ook wel derdehalf
voeten lan g , ontrent in ’t rond gefteld; metop-
ftaande, maar langs de aarde kruypende; zijnde rond ';
aan de bovenfte z ijde , welke na de Zon gekeerd le g t ,
wat roodachtig ronder bleek-grpen van v erwe; en
met een witachtige wolligheyd bekleed.- Waar aan-aar-
van aege- dige Bladeren , nu uyt de een dan u y t de andere zijde-
daantc der .van de Steel, boven malkander, groeyen . zijn e in
Bladeren. ook wel in zes deelen, niet regt.teegens malkander
over aan haar Steeltje zittende , geheel gefcheyden
(op de wijze van het A n t h y l l i s le g um in o sa B e l -
g a r u m Ft-ORE l u t e o , o f Anthyllts der Neederlan-
ders met een geele 'Bloem') waar van de onderfte t lid
van een vinger lang, en een halve vinger, wat min o f
meer breed z ijn , voor eevenwel in een' èyndigendé :
welk voorfte het grootfte, langfte en breedfte van allen:
ook in ’t midden tuffehen twee, gemeenelijk tee-
gens malkander over-komende , en alzoo vooraan een
dric-blad uytmakende , gefteld i s : alle nochtans voor
ftomp toegaande; , van verwe bleek-groen; dikachtig ,
vol zap , r ü y g , een w.eynig bitter van fmaak, en te
zamen-trekkende ;: ook voorzien met. eenige teedere
adertjens, doch uytwendig gantfeh met zigtbaar. ..Tuffehen
welke Bladeren onordentelijk’ , zöo wel voor als
Bloemen, ter zijden , d f in ’t midden van de Steel, kleyne. geele
Bloemt jens , gemeénelijk twee bij malkander gevoègd ,
die van 't Sc q r p io id e s -k r u y d , o f A n t h y l r is
zeer gelijk, voortkomen , ruftende op .lange,, dunne
Steelt jens , 'boven eeven onder dezelve mét èen groen
blaadje v t rcierd,. Na-weynige dagen vallenze a f , na-
Zaad 1 en latende ook twee bij malkander zittende Zaad-knoppen;
oorlprong tamehjk dik, groot, rond, als dc Maan , een Rondat
desnaams. o f gelijk zijnde ; plat, . van verwe blinkend-
.groen, en voorzien met teedere, bleek-gekartelde rand-
jens ; waar in ’t Zaad werd gevonden , van gedaante
een groote halve Maan gelijk , pla t, doch dikachtig,
bleek-geel van verwe., en blinkende..
k r a c h t e n .
Deugden. FAankruyd, o f Lunaria, heeft een vefkoelen-
• \ / J de, kracht. In Wijn gekookt, en daar van ge-
- L V -»-dronken, o f ’t Poeder der gedroogde Bladeren
gefloten, en gelegt op verhitte Gexswellen , de beeten
en Jlcekcn van Seorpiocncn, Slangen , eri andere giftige
Dieren, geneezen dezelve. Verkoelen ook alle andere
boete gcbrcckcn, welke Verkoeling nodig hebben. '
L H O O E D S T U K.
A P H A C E.
E rd, mijtis weetens > met geenen an-
fderen. naam in het Neederlandfch. genoemd:
-Nam,
in *t Latijn A p h a c a : in’t
Italiaanfch A f a c a .
T>it Gewas bemind een goede ,zan-
-,-------- ---- dige, wel-gemeftte grond ♦. een:opene,
■ Wat voof
. eeni aarde 1
dit'Gewaï ■
begeerd.
luchtige, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en
tamelijk veel vochtigheid. Bloeyd in de eerfte Zomer-
en geeft volkomen rijp Zaad. Sterft eevenwel niet zoo
ftraks, maar blij ft-twee, ja dikmaal drie j aren in ’tlee-
ven , en bloeyd'lang , zeer vermakelijk te zien. Ver-
draagd ook vrij Wel de koude der W in te r , en alle andere
ongeleegentheeden des tijds.
Kan door geen ander middel aangenvonnen werden >
als alleen door ,’t rijpe Zaadi ’t welk met een waïTende
Maan van u4pril moet in de aarde gelegt werden.
Aanwin.
ning.
k r a c h t e n .
DE Aphace, zijnde éen foort Van JViklyen, is ver- Gd.lmi.
drogende en te zamemtrekkende van aart. De « j r t ’
gekookte Vruchten yerteer'en de vochngheyd
van de Ma ag; floppen de loop des B u y k s ; doch zijn
zeer zwaar om ;te verteeren.
. L I H O O ï Ö S 1 U K.
K A L F SM U Y L .
En aardig en beziens-waardig G e w a m ^ j^-l
werd in het Neederlandfch niet alleen demnaj
dus,maar ook van zommige OrAnt
genoemd: in *t Latijn An t iRRHI-
nüm : in het Hoogduytfch LcewEfT-
.............. ............. MAOL : in ’t Frdnfch MuROÏi' yiol
e t .; en in Jt 7/^h>^«/ré ANTiiiRRiNO.
Hier yan zijn mij in haren aart beköid.'gewordeilV««^J
verfcheydene aardige foorten^ als: r ..
I. An th ir r in um majus latifolium , Qt
groot brècd-bldderigKalfsmuyl't IL M ajus i .atifo-
LIUM SEMPER FLORENS LuSITANICUM , of^r«»t
breed-bladerig altijd-bloeyende Kalfsmuyl uyt Portugal.
II I . M ajüs ANGusjriFOLiuM , o f groot Kalfsmuyl
met /malle Bladeren. IV . M inus angüstifoli-
VM, o f kleyu Kalfsmuyl met fmalle Blftderen. V . ANr
TH iR R H in-um minimum , o f aldcrklcynfle Kalff
m u il, ’t welk anders ook werd genoemd Caput Si-
MIJSL, o f Apenhoofd-, en dannoch eenige andere. Niet
alle zijn. ze van eeven dezelve Botswing en Waarmt-
■ Echter beminnenze al te zamen een goede, zandige ;«w j
wel-gemeftte grond : éenopene, luchtige, vnjt, be- ' V m
quaam ter Zon geleegene plaats. - Konnen niet- « «
-veele vochtigheyd, maar ook flerke koude, eti allerl^
-ongeleegentheeden der Winter; verdragen voor teel
jaar. W an tin de eerfte Zomer vergaan ze met, m
geeven in de tweede kluchtige Bloemen, van een ve
makelijke aanfehouwing ; defgelijks volkomen JP i
Z a a d ! ■ D och dan werden ze. door de Winterfche onge-^ j
makken verteerd en wech genomen : teweeten , a
foorten van het Antirrhinum majus Latifolium ,
groot breed-bladerig Kalfsmuyl-, alhoewel nochzo
vijds eenige weynige het derde jaar in 't leeven büjve .
-doch gantfeh zelden. Maa^het
■ lium fiere albo &..purpureo-, o f klty»‘ Z a lf ' J
.fmalle Bladeren, t* x,oo wei witte ais p.urpureB‘
• defgelijks het Antirrhinum minimum , ot ‘
Kalfsmuyl, bhjven niet langer als eene Zomer m ^
Mü