
 
        
         
		Uyt Afflêricaanfch 
 . 
 Zaad oppequeekt. 
 I Twee on-  
 'derfchey- -  
 dene foor* 
 i Grond, c  
 plaats. 
 jLanglee-  
 yentheyd  
 in deeze  
 tGeweften. 
 portel. 
 pelen. 
 7<^3  M e c h o a c a n .  B e  e 
 C C C X X X lX   H O O F D S T U K . 
 m e c h o a c a n . 
 « O o   in  het  Heederlandfch ,  en  in  het  
 Latijn  M echoaCaNna  genoemd,  na  
 de  Hmericaanfche  Pt%vmtïe  Mechoacan  
 ,  daar ze  van  naturen  voortkomt  
 en  u yt  dit  Wcrelds-deel  eerih  in  oöze  
 Landen  is  gebragt.  Van-fSs'Italianen  
 word  ze  geheeten  R eubarbaro  iNDtAXö;  Xh  ‘t  
 jaar  165 z.  is  deeZe  Plant  bij  mij  van  Zaad  gelukkig  
 opgekomen-,  en  door  vlijtige  zorge  vooripoedig  
 aangegroeyd. 
 Hiér van zijn mij  in  haren- aafthekend geworden twee  
 onderfcheydene foorten,  ( fe j   t  . 
 R.  W   O   R   T   E  L.  G  E  E  R   S.  7C4 
 daante,  grootte  ert  Helling  die  van  de  gfenoerfide  Indiaanfche  
 I.  M echoacanna  vera  sa t iv a ,  ó f  opregtc tamme  
 Mechoacan,  dus  gehoemd  ,  •  om  dat  anderhalve  
 Drachma  van  de  Wortel  met  W ijn  ingenomen  atlè  
 quade vochten uyt ’s mehfchen  Ligchaam  door de Darmen  
 genoegzaam  uytdrijft.  I I.  M ech o acan na  syl-  
 vestris ;  o f  wilde  Mechoacan ;  zoo geheeten  ,  om  
 dat  hare  Wortel  niet  zoo  krachtig  purgeert,  alleenlijk  
 het  Water  uyt  de  Blaas  jaagt,   en  de  zelve  afdroo.  
 gende  verfterkt,  als  men’er  anderhalve  Drachma van  
 gebruykt. 
 1  Zij  beminnen  uyt  eygener  aart  een goede,  gemee-  
 ne,  zandige  aarde,  met een weynig twee-jarige kleyn-  
 gewreevene  Faerdemift;  ’t  Mol  der  van  binnen  ver-  
 dorvenë  Boomen  ,  o f  in  plaats van  ’t zelve  ’ t Mol  der  
 verrotte  Boombladeren,  en  eenjarige  Hoénderdrek  
 genoegzaam  doormengt:  een  warme,  v r ije ,-  wel  ter  
 Zon geleegene plaats,  bevrijd  voor alle  koude  Oojle  en  
 Noorde-winden ;~èn  matige  vochtigheyd.  
 r  Zijn  teeder van Natuur..  Kohfienrgeên  fterke  Win-  
 1 den,  koele  Herjft-reegenen,  P ijp ,  o f   de  Rbrfl  deezen  
 ‘ Landen verdragen.  Moeten derhalven, . droog zijnde, 
 .  in  ’t  laatfte  van  September  binnens  huys gebragt worden  
 ,.  op  een  warme  plaats,  waar  in  door de gehëele  
 Winter word gevuurd1;  wel gêwagt  voor een doordrin.  
 gende  Vbrft:  gedurende  deeze  tijd  alleen  van  boven  
 befprengt  met  flégts  een  weynig  lauw  Reegenwater;  
 en  niet  weer buyten gezet  vöor  in ' f  begin Van April,  
 met  een  zoete  Reegen,  en  aangename  L u c h t :  dan  
 noch voorzichtig gedekt  en wel gewagt voor koele Reegenen  
 en  koude nagten. 
 Dus  waargenomen,  blijven ze in  dfeéze'óhZe  koude  
 Geweften  veele jaren in ’t leèven.  Verliezen'teègens  dè  
 Winter al haar Loof;  gelijk, de  'B r io n ie doch  brengen  
 ieder  voorjaar in  May,  éeven gelijk dé gemeldde,  uyt  !  
 hare dikke Wortel  (welke de verrotting  zeer onderworp  
 pen is)  weer nieuwe Scheuten voort. 
 Dc  Wortel  van  M e c h o a c a n n a   v e r a   s a t iv a ,  o f   
 opregte  tamme - Mechoacan,  is  groot,  d ik ,  en  lang;  
 onder  alleen  eenige  weynige' dradige  o f   vcczcldchtige  
 Wortelt jent  hebbende,  op  de  wijze  van  Brionie.  Is   
 bleek-wit  van’  verwe,  en heeft inwendig een  wit Zap.  
 U y t   de  zelve'komen  vóórt  veele ronde Steden-,  zich  
 lichtelijk  windende om een  f to k ,  en  aan deeze Steilen  
 fchoone  Bladeren,  nu aan de eene,  dan  aan  de anderé  
 zijde,  boven malkander';  zeer gelijk zijnde die van  het  
 Convolvulm  Indicus,   o f   Indiaanfche  IRitidè,  hebbende  
 de gedaante van een Hert.  Zij n vier duymen breedte,  
 wat  min  o f  meer,  lang;  ontrent drie breed  :  -uyt  den  
 blauwen  donker-groen boven,  maar ondër bléeker; teeder  
 van  aart;  achter  alderbreedft;  en  aldaar  aan  bëyde  
 de  zijden  des  Steels  met twee  rond-toegaande  punten,  
 toelopende,  doch  voor  in  eéh‘ ffiits  eyndigendè  :  in  
 het  midden  voorzien  met  een  regt-doorlopende grob-  
 te  uider,  waar  uyt  veele  kleyne,  ter zijden  uytgaan-'  
 de,  ontftaan. 
 Tuifchen  de  zelve  fchieten  dc Bloemen  op,  gefteld  
 op korte Steeltjens,  Deeze zijn  purpur-verwig;  in ge- 
 D 
 Winde  biet  ongelijk.  Alsze haaftig vergaan  kluchtig«  
 ,  laten4e  een  kluchtige  Vrucht  n a ,  hebbende  de Vrucht,  
 geftalte  van  een  kleyne  Concommer j  een  hand  lang ;  
 drié duymeri,  wat meer o f  min /  in  ft ronde dik;  voor-  
 eyfldigehde  in  een  fpitsze  rondighëyd  ,  ‘en  aldaar,  ge*  
 lijk  onder,  dunner;  van  buytën  met  een  gedachtige  
 witte  ruyghèyd  bekleed;  en  van  binnen  gevuld  met  
 eèn  plat,  diin  en  bleek-wit  Z a a d ;  waar  aan  zich  valt Zaad.  
 houd een aardige  Zilver-verwigewolligheyd,  gelijk als  
 mén  ziet in  de  Vrubht van  -Apocynatn. 
 De Mechoacanna  sy lve str is, o f  ivilde Mechóa- Wilde Me*  
 cd”  j  geeft uyt een  óók fterke  Wortel<,  doch  niet zoo  choacan.  
 d ik, in  teegendeel in  veel meer Takken en  Veekelen verdeeld, 
   hare bleek7roode  Steel;jens;  niet rond en  flegt,  Worte,‘  
 gelijk de andere,  maar als uyt veele Leedekens aan malkander  
 gezet  i  en  winden  zich  ook. om  ft  geen  bij  
 haar gëftoken word.  Aan  dé  zelve gröeyen  de  Blade- Bladeren*  
 ren.,  in  gedaante  en  op dë wijze van -Apocynum;  óok  
 twee en  twee  regt teegens  over malkandergefteld /v ee l  
 ronder als  van de voorgedachte; gemeenëlijk  twee duy*  
 men  breed ,  eh Wel zoo  lahgr 
 Tuftchen  deeZe  worden  voortgebragt  groote  wittè Bloemen»  
 Bloemen,  de  voorgemeïdde niet  ongelijk»  Afgevallen  
 fcijnde j  ziet  men  een ovaals-wijze ronde Vrucht,  veel Vrucht»  
 kleyner als die van  de andere  foort;  vier duymën ,  wa^  
 min  o f  meer,  lang, ruym  twee duymen  dik;  voor wat  
 ftomp-fpits;  donker-groen  van  verwè;  een  weynig als  
 geftippeld,  en  van  binnen  gevuld  met  een geel Zaad.,  Zaad*  
 waar aan  veele  witte Draadjens hangen* 
 K  R  A  C  H  T  E  N. 
 Ê   Wortel  van  Mechoacan  is  verwürmëndë  éh Reef?. I. f*  
 verdrogende  tot  in  den  derden  graad;  daarbe-  rer- Med.  
 neevens  een  weynig  te  zamentrekkende  Van Novó hif i '  
 aart»'  ..  s Y   f;  Y   . - I I   I .'  :• 
 Twee  Drachmen .van de zelve gedropgd  en  gepuïve-  
 rifeert voor een oud  perfboh,  doch  voor een jongeling  
 maar een3  voor een kind een  halve Drachma, met W ijn  
 ingegeeven  :  o f  ook  dë  gemeldde Wortel in Wijn ge-  
 w e y k t ,  en  daar van  een Roemertje  ’s morgens nuchte*  
 ren gedronken,  jaagt  door Stoelgang uyt alle  quaadaar- ü o L L u l   
 dige >  taye,  d i% e ,  waterige  ëfi  galachtigè  Vochten.  CD *u'rante}  
 Neemt  wech de verftopping der Leever,  M ilt ,  en  an-  hift.ïllnt.  
 derer deelen  des  Ligchaams.  Verbeeterd de gebreeken f o L  278.  
 van  de Maag.  Is goed .teegens  dé  Winden;  voor  de  
 Water- en  Geelzucht;  :Moofdpijn;  Nierenjmerten;  val- n 0v.  htjp.  
 lende Ziekt;  ’c Colijkj  de gebreeken  der Aloeder,  yer-  c  ja.  
 Oórzaakt doof koude.  Verfterkt dë Harjfenèn,  de Zee-  
 nmven,  en  alle andere inwendige deelen.  Dbèd ophouden  
 en  vêrteeren Ac kpude Zinfihgèn.  '  Is dienftig  voor  
 eèn  verouderde jHocft;  voor  de  gebreeken  der Èorji ] 
 Roortz.cn,  eh dé Spaanfche fokken. 
 C C C X L   H O O F D S T U K . . BEER WORTEL. 
 P  hét  ATcederlandfch  düs  genoemd ,  Namen,  
 word in  het Latijn  geheeten  JVIeum,'  
 o f ’ ook.  FceNtCüLUM  POR Cl NU M  *  
 in  het Hoogduytfch  BasHr- ó f  Béér*  
 wüktz ;  in  ft Italiaanfch' Meö ,  Im*  
 PERATRICE,  en ÉlNOCHlEiLA.-'-  
 Hiér van  zijn  niij  in haren aart bekend twee verander*  Twee vei  
 lijke foorten ;  hamentlijk:  .  -artdërilijkt 
 I.  Meum  ath am ant iCum ,  o f   Beenitórtei,  welke  
 van  naturen groeyd ontrent den Berg .Atharnas,  ge-  
 lëegen  in  Théjfalien;  na  wien ze deeze naam  heeft ónt-  
 fangen.  I I .   Meum  spurtum  ,  .0f   baflerd  Beer-  
 wortel.  Beyde zij n ze van de zelve Bouwing en Waar*  
 neemtng. 
 Z\)