G E W A S S E N ,
Vedcrley
aardig
N A U W VI E U R I G E
B E S C H R Y V I N G
b o o m e n , h e e s t e r s , k r u y d e n ,
BLO EMENT
W E E D E B O E Kj
LAGE BOOMEN, HEESTEREN,
nf S T RU V E L L EN .
I h o o f d s t u k .
D E R
A L S
•van alle
m y r t u s b o o m .
een ieder zeer geliefd, wee-
gens zijne vermaaklijke fchoon-
heyd, altijd-blinkende groen-
heyd, en (een weynig gewree-
ven zijnde ) zeer aangename
reuk , werd niet alleen dus in
het Neederlandfch , maar ook
van veele Nagelboom ge-
heeten , om dat zijne Vruchten
de opregte Nagelen zeer gelijk zijn : in ’t Latijn
M yrtus : in ’t Hoogduytfih Myrtusbaum : in ’t
Franfch Meurte; en in 't Italiaanfeh Mirto , Mor-
T E L LA , o f ook MoRTINA.
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden
verfcheydene aardig-vcrfchillendc foorten, te wee-
+»n :M
yrtus latifoliaR omana, ofRooMSCHE Myrfchillende
T:\jstnet breede Bladeren. Bcetica PUMïla latifo-
foorten. LIA jrutigescens , o f breed-gebladerde Heefterige lage
M YRTUS uyt Bcetia, een Provintie in Portugal. L atifo-
lia Flore pleno ; o f brced-bladerige Myrtus met
een dubbelde Bloem. T arentina major, o f groote
breeder Tarent jnfihe Myrtus. T arentina media, o f middelhare
Tarentijnfihe Myrtus. T arentina minor , werf bc
o f klepte Tarentijnfche Myrtus. T arentina tenui- febreev»
folia minima, o i alderkleynftefpits-Uaderigc Turen-
tiinfche Myrtus. L aurieolia , I o f Myrtus met m e -
te Bladeren »Is kleyne Laurier. . De, grootfte der, zelve De Mjt-
zijn twee vinger-leeden lang, een kleyne duym-breed; «b
onder aan de Steel ftomp toegaande, maar voor xn een |crcni
fpits punt eyndigende: niet onderaan de Steden, maar Heym
gemeenelijk in ,’t bovenfte, o f voor aan; in teegendeel Imbb-
de kleynfte onder zittende, twee en twee altijd regt
teegens over malkander gefteld; hardachtig van aart,
fteevig ; doorgaans om hoog ftaande; boven donkergroen
, en blinkende , onder bleeker van verwe; en-in
het midden voorzien met een regt-doorgaande groote
uider 3 u y t welke voortfehieten veele zeer teedere »
kleyne , en als in de huyd blijvende M e r t jen s ; die ,
op de wijze van een halve-Maans rondte, van onder
tot boven toe in malkander vloeyen. TufTchcn deeze
Bladeren komen voort groote witte Bloemen , betraande
u y t v ijf boven rondachtig-toegaande Bladertjens,
ruftende op taamlijk-lange Steeltjens, doch dun. Inwendig
hebben ze veele xyitte draadjens, boven op
vercierd met kleyne geele Knopjens, van een aardige
aanfehouwing. B uxifolia, o f Myrtus met Bladeren
■ van Bojchboom j welke op dezelve wijze aan _ haar ren j
Steeltje twee en twee teegens over malkander zitten.'Bofcb-
Zijn ook hard vau aart; ontrent een lid van een vinger boomlang,