8 y i W o n d e r b o o m . R h a p o n t i c u m . M u y s d o o r n . Syz
! Ieh. III. R ic in u s A mer icanu s minor cceRu-
' ie u s , o f kleyne Wonderboom uyt America met blauwe
Strelen. IV . R ic in u s A mer icanu s minor ru-
Bic u n d u s , o f kleyne Americaanfehe Bloedroods Wonderboom,
van een zeef bevallijke aanfchouwibg. V .R i -
c in u s A mer icanus m in im u s , o f alderkleynjie Wonderboom
uyt America. A l te zamen zijn ze .van eevende
Zelve Bomving en Waarneeming..
Grond. Zij beminnen een gemeene, zandige, luchtige aard
e , met een gedeelte twee-jarige Paerdemift een
weynig een-jarige Hoenderdrek, en het Mo l derver-
i rotte Boombladeren doormengd : een vrije, warm
e , wel ter Zon geleegene plaats , voor alle koude
Ooftc- en Noordewtnden befcnut ; en tamelijk veel
yochtigheyd.
Hoe op te Zijn tpeder van aart., Konnen de kende, en kou-
queeken. de Herfftreegenen deezer Landen, veel min eenige Fhrfi
verdragen. Moefen'derhalven met een tyaflende Maan
van April in Potten gezayd; gantfchelijk niet v er plant
, ook niet meer dan een alleen in elke-Pot gelaten
worden, vermits de veelheyd en grootheyd.harer Martelen.
Dus gehandeld , geeven z e , inzonderheyd de
M in o r , o f kleyne, laat in den Herffl, doch de M ajo
r , ofgroote, zelden j in'onze Landen volkomen rijp
Z a a d , en verfterven dan al langzaam.: alhoewel ze.in
, America en andere heete Landen, van naturen eenige
Kndefd" F ^ . g i n ’t keven blijven. Ook.heb ik eens (in ’t
om de ’ i^ r I. f59-) eene (zijnde een kleyne foortJ binnens huys
Winter tamelijk droog, en o,p een matig-warme plaats, waar
over te in niet als bij vriezend Weer word gevuurd, de gehee-
endm?’ le Winter mex bewaard, en welgefteld overgehouden;
van Zaad gevende in ’t midden van de volgende Zomer een goed
bekomen, en in alles volmaakt rijp -Zaad: ’ t welkdp de genoemde
tijd de aarde aanbevolen.zijnde, wederom voor dé
Winter zijn volle volkomentheyd verkreeg:' en van dit
quam weer ander, eenige jaren vervolgens achter malkander,
zijnde nu wel half o f meer den. aart onzer Landen
en Lucht alreeds gewoon geworden.
Groote Het R ic in u s A m er icanu s major k u r icu n -
boomCu" t DUS 3 V 00te Wonderboom uyt America, met een
America! dUoedroode Stam en Steelen, is een zeer fchoon Gemat.
mer bleek- B lijft, jn onze koude dBeedcrlanden 'dvi een Pot geplant
Same niet meer als twee jaren lang in ’ tleeven; doch
Steden! Ian§ f -Amertca, als ’t natuurlijk Geboorte-geweft
van ’t zelve. Krijgt uyt eë.n teedere, veelvoudige,
bleek-wit-verwige Veezelwortel een eenige Steel', v ijf ,
zes , zeeven, en ook meerder voeten ( na geleegent-
heyd van de warmte der jaarstijd) in eene Zomer op-
Steelen. fchietende. Is een d u ym , en ook meerder, d ik ;
in ’t ronde bij ieder voet van de Steel des Blads als
met■ een dunne, .doch yerheevene Ring omvangen ;
vercierd met een zeer fchoone, Bloed rooide , en hel-
der-blinkende v érwe; van binnen' h o l, en daar Lids-
wijze voorzien met eenige digte • affchey dingen , tee-
gens welke ieder Blad uytwendig heeft ge zee ten, op
zulk een wijze als in ’t Riet word gezien.
Befchrij- Aan welke in ’t ronde, twee, drie, vier, en ook
Vin2 wel meer vingeren breedte boven malkander, bezienswaardige
Bladeren groeyen , ruftende op zeer lange ,
tamelijk dikke, van binnen holle, van buyten fchoon-
rood-verwige Steelen; van bóven begaaft met vierkley-
.n e , JVavels-wijze geftelde Knopjëns; eene der zelve
van de ge- digt bij de voornaamfte Stam zittende ; de tweede
Bladeren wey nig daar van daan ; en de twee andere digt
bij malkander onder \\etBlad te 2aamgevoegd; zijndein
’t ronde zeer groot, boven donker-góen van ver-
w e ; een weynig blinkende; van onder wat bleeker,
o f lichter-groen : aan de kanten Zaags-wijze, zeer
net, doch oneffen, Getand',. gemeenelijk in neegen dee-
len tamelijk diep ingéfneeden; van welke in ’t midden
de bovenfte de grootfte, de opderfte naaft aan
de Steel de kleynfte- vallèn. Ieder deel heeft een
dikke rood-ver.wige -Ader, onder veel zichtbaarder als
boven; uyt welke andere kleyner voortfchieten, aan
de randen uytlopende : zeer vlak o f plat en ftijf uyt-
ge/pannen, op de wijze van een hand opwaarts gekeerd
leggende; o f ter zijden , ook van vooren en
achteren afhangende: niet hard, maar zacht van aart,
en zwaar van reuk.
; Tuffchen welke dikmaal een o f twee Zijdetakjens
in. t bovenfte gedeelte voortfchieten: uyt wiensinwen-
djge Hert zoo w e l, als uyt ’t bovenfte van de voornaamfte
Hertfleel, een hand lang zijnde, en een vin-
ger-dikke rood-verwige Steel in de Maand -Amufim o f
September word voortgebragt; aan welke in 't onder-
ite Tros-wijze digt aan malkander eenige Knoppen han- DerKnop-
gen aan korte Steeltjens , beftaande uyt v ijf roode en Pen*
Vóór fpits-toegaande Bladertjens : houdende inwendig
zeer veele, hoog in Yronde uytfteekende , digt te
zamengevoegde, uyt den geelen bleek-verwige Mofch- -;j
achtige Knopjëns: welke, na drie dagen in hare kracht
opengedaan te hebben , haaftelijk in haar zei ven vergaan
, en op de aarde neervallen : bóven haar latende
een Druyfs-wijze te zaamgevóegde, en boven fpits opgaande
Tros:, houdende in ’.t ronde veele zeer fchoon-
hoog-roodrverwige, gemeenelijk drie bij een geftelde, Der Bloei;
regt; om hoog gekeerde, en als uyt een wolachtige ftof mcn*
beftaande Veezeltjens, o f Staart jens, dë Bloemen uyt-
beeldende. Welke niet afvallen , maar op de Zaad-
knoppen blijven zitten, en daar met de Knoppen grooter
worden; tot. dat de zelve eyndelijk (een duym dik
geworden, driehoekig-rond , neerwaarts gekeerd hangende
, bleek-biauw-verwig, en met veel Staart jens Zaad;
rondom kluchtig voorzien J hare volkomene grootte
yerkreegen hebben: elk van haar in zich bevattende drie
groote, langwerpige, platachtig-rondeZ,*^», vaneen
zwarte verwe, en gefprikkeld met veele bhckejlippelen,
Marmers-wijze.
K R A C H T E N .
\ T 77 Onderboom, o f Ricinus, iswarmen droog, in Durant.
\ \ / 5t laatfte van den tweeden graad; ; . hifi. Plant',
* * D c groene Bladeren op dér Vrouwen Borfien 393-
gelegt, doen het Zog in de zelve vermeerderen: maar.
in teegendeel, op de Schouderen gebonden, *t zelve
verminderen,
De zelve Bladeren gefloten , o f 't Poeder 'der ge- Dod. I. xzl
droogde Bladeren met Meel van Garftenmoüt ver-**11*
mengt, en op d e gezwollene Borfien gedaan, vérbeete-
ren die weer, en brengen ze te regt. Verteeren ook de
brand der O ogen.
De Bladeren alleen, o f ook met E dik, van buyten
gelegt op ’t Wildvuur, de'Roos, en diergelijke gebree-
kèn, verteeren, en geneezen ze.
Zeeven J<orlen van ’t- Zaad met Anijs gefloten , en Gal.l. 7.
met Wijn ingenomen, beroeren ’t Ligchaam,. en doen simP-M*d‘
t purgeeren , ook zomtijds braken ; met uy.tdrijving ^ 'X'
van de Galachtige en waterige vochten, Is derhalven
dienftig voor alle Geel- en MPaterzuchtige.
- De Oly, uyt dit Zaad. geparft,. is zeer afvagende en Matth. 1.4;
drogende van aart. Doed ter dier oorzaak de lidteeke- c. i/8.
nen vergaan: genéeft de zeer en en fchurftheyddes Hoófds;
ook de verhitting des Zerdsdarms.
CCCCIX H O O F D S T U K .
RHAPONTICUM.
B ^ S & E n aardig en fraey Gewas, zoo wel Namen.’
in het Need'erlahdjch als Latijn dus
genoemd , maar ook van zommige
rum (alhoewel.het de regte Khabarvooren
hebben aangeweezen), na de Rivier R h a , aan
welke kant de,zelve overvloedig veel g ro e yd , gelijk Hh h z Am