7*0 B e s c h r y v m g d e r K r u y d e k , B o l l e n e n B l o e m e n , IIIB o e k , 7 7 0 7 0 9 DE SCH R.K v m ___________ _______ ö f ooj£ „ vcrfcheydene , n.
Kock-
Drteblad
uyt Amc
eeliik als met Starre» voorzien. A cetosom elore
geil)K ais „rrRULEO , ET MAGNO ALBO ,
lu t e .o , em g e elt, groote blauwe, engroozuure
Kl a v e r , en K oekkoeksbrood; m t L a „ j»
O x y s , Parus C u c u l i , en A lle lu ja ; m t Hcog- dujtfeh Sawr-k le e . B uChampffer, en B uchbr ; m\FranfihVKm de C o cu : en dan Fr ag iferu»
PERENNE, o f «verblijvend Drieblad «p deZj^e va» een Aardbede. W é kme emt eete anl leVernu cehe-t
i g e j a r i lang in leeven blijven , maar ook buyten
ftaande, de koude en alle andere ongeleegentheedender Winterfche dagen tamelijk wel verdragen konnen. W o r -
d1 en ve^r meem• gavmulisdlti/giaA y hDeevydaee daoor haar Z a a d ) twelk
met een waffende Maan van A p r il m de aarde eens Pots,
„iet boven een ftroobreedte diep, moet gelegt zijn, en
door hare aangewajfene jo n g en , welke men pp de zelve
tijd van de oude afneemt, en verplant.
Het T r ifolium A mericanum sp ic atum , oï
D rieblad uyt Am e rica met eengeayrde m f a m M
1 VnebLaa Wt s im c tw M O ” 1 A-Wm
. . . . __nipr 7.eer dikke« tave
■ ~ - - a Blo em , krijgt u yt een lange doch met zeer^ dikke, y >
W É É bleek-bruyn-verwige, en, in de Mond w « -
achtige jdende, niet onaangenaam van fmaak zijnde Wortel,, ver-
Bfoem. JcheydeneSteelen, in deeze Geweften twee., derdehalve,
ja ook drie voeten hoog opfchietende. Deeze zijn reedelijk
dik, rond, bleek-groen, metveelebruyn-roiE-
de ftreepen voorzien, en van binnen gevuld meteen
Bladeren, wit Pit. Aan welke 'groeyen veel edBladeren een duym
krijgt een regte S t e e l, o f ook wel verfcheydene c.,
dere, uyt dp zelve voortkomende: ron d, teeder van
aart, bleek-groen van verwe, blinkende, en met een
kleevende korte bleek-witte ruygheyd bekleed: aan
welke in het beneedenfte gedeelte de Bladertjens uyt-
fpruyten, ruftende op teedere dunne Steeltjens. Zijn Ge<jmte
óngélijk van grootte; boven donker, o f zwart-groen der Blode
van v efw e , doch onder bleeker, en daar ruygachtig; ren.
niet blinkende , zagt in 't aanraken , fterkachtig van
reu k , bitter van fmaak; beftaande u y t drie bij mal- i
kander gevoegde deelen, waarvan het middelfte het
langfte i s , doch alle zeer fmal, voor ftompachtig-fpits
toelopende , en in het midden voorzien met een regt-
doorlopende A d e r . De andere, welke in 't bovenfte
gedeelte groeyen, komen boven malkander voort, nu
u y t de eene, dan uyt de andere zijde der Steelen-, niet
in drieën , maar eeniglijk alleeh. Zijn ook doorgaans
langer en breeder als de andere dne-deelige; echter zelden
breed, wat.meer o f minder, boven malkander; nu u yt
deeene,dan u yt de andere zijde voortkomende, ruftende
op regt-opftaande ruygachtige S t e e t je n s , en beftaande
u y t drie deelen, waar van ’t voorfte het W | ontrent
een vinger lang, en rtfym een duym in t| midden breed
is; de andere twee, regt teegens malkander geheld,
J . 1 1 ___.Ho Hnp vrtnr in Pen
breeder als een ftroo.
Tüffchen welke aardige en kleyne Bloemtjens tevoor- Bloemra;
fchijn komen; teweeten, tüffchen ieder Blad een; beftaande
uyt vier uytgefpannene Bladertjens als Vleugelt-
j e n s ; .van welke de twee onderlip de grootfte en rpnd-
fte z ijn ; donker-bruyn-rood van v erwe; inwendig
geteekend met veele kleyne Stip jens; de twee bovenfte
tüffchen de twee-andere regt-opftaande „v eel imal-
| Ier • voor ftomp-rond toegaande , en voor ’t meefte
deel gantfch geel. Hebben inwendig dne kleyne, blinkende
geele KnopjenS, als Oogjens, van welke t middelfte’t
kleynfte is : waar onder zes afhangende, voor
aan zich een weynig opkrommende Draadjens zitten,
houdende daar een kleyn bruyn-rood Knopje: waar onder
noch een ander grooter, vau verwe groener, ook
vooropftaande, en aldaar als met een plat, breed Knopis;
over geft ,r ° ° r °Pr. d ’ rd1-j g e_e_n7 7E ƒ.l•e. Lp hants-fnuyt \vre/srrbHepepl!drlepnnddpe .
a M M M M
raken een weynig fchatp-ruyg; zoetachtig van Imaak,
en ook te zamentrekkende. In ’t midden zijn ze voorzien
met èen regt-doorlopende groote A d e r ; waar
u y t veel-andere kleynèr, opwaarts gekeerd, ter zijden
uytvloeyen. BE . ..r
U y t de bovenfte punten ziet men vier , , v ijf en zes
vingerbreed hoog, Ayes-wija-e bij malkander gevoegde
Bloemen groeyen. .Deeze zijn purpm-verwig, z o n d j
eenige reuk; beftaande uyt een bovenfteopftaanderond-
achug Blaadje ,- in ft midden vercierd als mpt twee-aan
malkander zittende Oogjens, en daar onder eern ge weynige
langwerpige kleyne, aan malkander gevoegd. I Hebben
inwendig gelijk als een bleek-wit, uytfteekend Hoornt-
ie • waar. uyt eenige korte witte Draadjens, voorzien
met kleyne geele Knop jent, in 't ligt wordenj g e ra g t.
Weynige dagen open geftaan hebbende, vallenze af,
en laten na verfcheydene korte, matig breede, platte,
bruyn-verwige Peul,jent, zeer kleevende o f valt hou-/
dende van aart; inwendig gevuld met twee, d r ie p o t
vier onderfcheydene, vaal-bruyne, platachtig en ontrent
rond zijnde Zaadjens. - ' ■
A l de andere voorheenen genoemde loorten blijven
niet meer dan eene Zom e r in ft leeven. Want ’t zi,
dat ze rijp. " f t zij dat ze geen: volkomen Z a a d hebben
Zaad.
Welke
foorten
W M yoortgebragt, zij. vergaan door een kleyneongeleegent-
• heyd , o fta fte rv en van zelfs. Moeten derhalven ieder
Voorjaar, met een waffende Maan van^ A p r i l, weer
op nieuws, niet diep, in Potten worden gezayd. Men
mag ze niet verplanten : ook niet te veel opgekomene
.' jmgen in eene Pot laten. Zouden anders te zeer ver-
acliteren; en daar door dies te minder n jp iW k o n n e n
' vborttrengen; ft welk alleenlijk ft middel harer vetmee-
nvruuldmm is. r
Drieblad ^Hct T rifolium s iL iauosuM L u s itAn ic u m , .o f
uytPocta- Drieblad uyt Portugal met P eultjens, opfchietende uyt
gai met een teeder, en, in de mond geknauwd, bitter van fmaak
Peultjens. ^ > een of anderhalve maatvoet hoog ,
Als delse Bloemen, v ie r , v ijf o f zes da^en openVracte:
geftaan hebben,, vergaan ze in haar zelven, en worden
gevolgd van Peultjens , tWee vmgerleeden lang, dun,
fo n d , ru y g , groen, to o t fpits-toegaande; van bin-
nen gevuld met veel zeer k le y n , rond Z a a d , eerltZari.
groen, doch daar na zwart- o f ook blauwachtig wordCHei
T rifolium
o f boomachtig Drieb lad uyt Portugal, blijft eenige ja* i | uyt
ren lang in ft leeven, doch is teeder van aart. Kan op rK,ugd. ■
geenerley wijze de Winterkoude deezër Geweften verdragen.
Moet derhalven; met een waffende Maan van
A p r il in een Pot.’t zij gezayd-’t zij geplant zijnde, vpor
veel koude Hcrfjirecgenen worden bewaard; in t begin
van OBober binnëns huys gebragt; op een m é in g e , . ,
maar geen warme, plaats gezet; gedurende de Wtn-
ter mer weynig lauwgemaakt Reegenwater voorzien;
voor de Vorjl wel gewagt, en niet voor m ’t begin van
A p r i l , met een aangename Lucht en Reegen, weerbUD
ü iï^m a ch rig Drieblad kan alleenlijk aangewonnen Amwia-1
worden door ü )n Zaad-, ’t welk in deeze Landen zei- I
den zijne volkomene rijpheyd verkrijgt. „ f nricblri
Het T rifol ium A fricanum s il iq jiosum , D^pJ
Drieb lad met Peulen m t A f r i c a , anders genoemd Mo- fcl| uït
sambos D A ngola , is het teederfte van alle; en van Aftl^
een aangename aanfchouwing.;: Bepund grooje hitte,
en matige vochtigheyd. Kan noch f t e r k e fT i^ .n o c h
eenfee koude verdragen. Brengt in hare Peultjem-geen
rijp 2 W voort, maar vèrfterft fchielijk in den H f f l
door een kleyne ongeleegentheyd, zoo dat deeze foo
hier niet wil overblijven. in—ih lid • water-
Het T rifolium palustre , o f
blijft u yt ey gener aart zeer langui
de Wateren , o f vlietende Riviertjens e ffen d e .
draagt allerley ongeleegentheeden .der Wmter. H H
een verwonderlijk-fchoone Bloem^, en oo ^ aKrBlocol.
ge jaren volkomen njp Z a a d , c welk m h
RIFOLIUM SPlrATü>ï AMKpicAXr/^