![](./pubData/source/images/pages/page356.jpg)
CCLV H O O F D S T U K.' B A T A T A C A T H A R T I C A ,
of purgeerende Bacata. S Eeft uyt eygener aart een langwerpige,
ronde en dikke JVortel, gelijk een
lange dikke Raap. De lengte is van
ruym een hand , onder gemeenelijk
wat fpitzer als boven (regt anders als
in al de andere hier boven gemeldde
eetbare foorten van Bataten , welke doorgaans onder
dikker en boven dunner zijn), ook daar voorzien met
eenige kleyne Meedelingen; niet geheel flegt, maar oneffen
, gemeenelijk met zommige Knobbelen begaaft:
van buyten zoo wel als van binnen wit-verwig ; zeer
aangenaam en lieffelijk van fmaak.
Ranken, U yt deeze Wortel fchieten verfcheydene ronde,
ofScheu- fponsachtige; én vochtige Ranken, of Scheuten, op de
ca‘ wijze van Konkommeren , ook eeven alzoo op de aarde
kruypende. Hier en daar ziet men onder de Bladeren eenige witte Veezelwortelen ; daar na ook andere dikke
Wortelen verkrijgende ; waar aan veelvoudige fchoone
Bladeren. Bladeren groeyen; van welke zommige op korte, andere
weer op lange Steelen ruften. Zijn zes vingeren,
wat meer of minder, lang ; twee, 'en ook meerder
vingeren breed; onder aan de Steel op ’t breedfte, en van
daar al langzaam verminderende, tot dat ze voor in een
fpits punt eyndigen. In gedaante zijn ze die van onze
Gemeene Spinagie zeer gelijk ; donker-groen-verwig:
aan de randen effen en flegt; doch onder voorzien met
twee groote, 'ook^wel hier ën gintfeh met eenige kleyne
hoeken of punten: dikachtig van aart; zacht in het
aanraken; in ’t midden begaaft met een regt-döorgaah-
de groote Ader ; waar uyt veel andere' kleyne aan de
randen uytlopende, ook gemeenelijk neerwaarts gekeerd,
voortfehieten.
Bloemen. Tuffchen deeze Bladeren aan de Ranken komen de
Bloemen te voorfchijn, op de wijze van Convolvulus, of
Winde. Zijn een vingerlid, of wat meer, lang; aangenaam
purpur-veiwig; hebbende de gedaante van een
Klokje; te weeten, onder aan de Steel fpits, doch voor
breed-rond toelopende : dun eri teeder van aart, zónder
eenige reuk. Na eenige weynige dagen vergaan zé
in haar zei ven, en vallen ter aarden neer; nalatendein
Zaad,en ronde Knopjens een bruyn-verwig Zaad. Het welk
aanwin- op 'zijn behoorlijke tijd de aarde aanbevolen zijnde ,
nlng‘ gelukkig te voorfchijn komt. Hier door kan deeze
Riant aangewonnen en vermeenigvuldigd worden.
Andere Doch vermits deeze jonge Planten niet zoo haaft, als
aanwin- men wel wenfehen zou, hare volkomene Wortelen krij-
nings-wij-gen, zoo word de aanwinning door zaying zelden ter
zc* hand genomen. Alleenlijk fnijd men de Wortelen in
veele ftukken, en men legt ze in een goede wel-bereyd-
de aarde. Dan bekomt ieder ftuk binnen een korte
tijd zijne jonge Veezelwortelen ; volkomene Ranken ,
Bladeren, en groeyd dus voort. Door dit middel kan
dit heylzaam Gewas genoegzaam aangeteeld worden; gelijk
ook al de andere de foorten. in’t voorgaande HoofdftukjgzmelK
R A C H T E N .
"DWeuorgtdel sd,e s T ~ \ E Wortel van deeze Batata-Cathartica, of 1 I purgeerende Batata , noch varfch enr groen, of
■ * ' ook gedroogd zijnde, en daar van twee oneen
met Wijn óf ander nat ’s avonds, een uur of twee
na den eeten of ook zonder ’s avonds te eetèn, als
men te bed wil gaan , ingenomen , of end ’s morgens
’t Ligchaam xccr acacht, zonder eenige de minfte ontroering
; te gelijk zeer gelukkig uytdrijvende alle
Galachtigi, Waterachtige, en andere quaadaardtte 4
vochten. ^
CCLVI H O O F D S T U K .
LEEVERKRUYD. E E D E L ■ [Us in het JJeederUndfch, doch ookverfch^
1‘ATICA TRIFOt.IA , of T rii^ / ium
ttuvATicxitir.m'tHoogduytfch'EKOzx.
Leberkraut , of Gulden Kleb : in het Franfih
Hepatiqjip. : in het Italiaanfeh HerÈa triIjita.
Hier van zijn mij in haren aart bekend neegenbijzon- Nem
dere foorten,- namentlijk: ” » S I
I. Hepatica NOBILIS FLORE RUBRO SIMPLICI
of Eedel Leeverkruyd met een enkele mode Bloem.
II. F l o r e ; r u b r o p l e n o , of met een mode dubbele
Bloem. III. P rze co x p l o r e ; co bru leo s im p l i c i , of vroeg Eedel Leeverkruyd met een enkele blauwe
Bloem. IV. Se r o t in a f l o r e c c c k u l ê o s im p u . e i , of laat Eedel Leeverkruyd met een enkele blamve
Bloem. .V. F lor e cceRUtEb p l e n o , of met een
dubbele blauwe Bloem. VL F l ó r e a l b o s im p l ic i , of met een enkele witte Bloem. VII. F l o r e albo
p l e n o , of met een witte dubbele 'Bloem. VIII. F lore
s im p l i c i VIOLA CEO, of met een enkele violette Bloem.
IX, Hepatica. flore. simplici cobruleo et vio-
■ L-AGEo vARiÉëATo, of Eedel Leeverkruyd met een
blauw en violet-bont gejlrceptc Bloem. Al tè ztitten
zijn ze van de zelve Bouwing en l l ’aarneeming.
Zij beminnen eén goede, gemeene, ' zandige, en Grand, matig gemeftte grond : meer een fchaduwachtige, als
e!h opene .vrije plaats, en veel vpchtigheyd'.' . Laten
zelden al hare Bladeren vallen. Zijn kngkevertde van TM. >
aart. Bloeyen vroeg in ’t Voorjaar, en geeven", zoo '
mko mt elana trfitjep van Aday, als het begin van Junius, volZaad..
Verdragen alle. ongeleegentheeden der; Winter. Wor-vtrplau-
den alderbequaamft verplant terwijlze in hare Bloem nog- Haan ; en vermeenigvuldigd, zoo wel door hare aange-
waffene jonge Wortelen, die men dan.afneemt, als door
haar Zaad: ,’t welk gewonnen zijnde, terftqndmet een
volle Maan, niet boven een fttoobreedte diep,.igezayd
moet zijn, in een donkere plaats,, of oók ineercuPot,
donker gezet, en natuurlijk Vochtig, onderhouden.
Komt dan in den Blerjjl, en 't volgende Voorjaar op. Aaawia*
Geeft op ’t vierde of.vijfde jaar daar na hare eerfte Bloe-
men. Waar uyt dan niet alleen de zelve lo o n , maar
ook zomtijds aardige en fchoone, zoo dubbele alsen-
kele Bloemen, met veranderlijke verwen worden gezienv
voort te komen ; gehjk mij in de meelle der hier boven
genoemde gebeurd is. Docbmen moet zorge dragen,
dat het Zaad niet kome verloren re gaan, vermits
het, .noch groen zijnde, fchielijk uyt en neervalt. Zie
hjer bij na de LBoofdjlukben van D rieblad, CUbrüyn.
rood VlERBLAD.
K R A C H T E N . HEt Eedel Leeverkruyd•, of Hepatica nobilis, is Dol l i j
koud en droog van aart , ook een wéynig te za- c‘ l*‘ mentrekkende.'
In Wijn gezoden, en daar van ’s morgensnuchteren iobtl.1
een Roemertje gedronken, neemt wech de brand, :óf 4°*
ontfieeking der Leever; ook de verftopping, en vetfterkt M^o(j
de zelve. Geneeft alle inwendige Wonden. Verwekt 1.1.
delojftng van *t 'water dér Blaas: verfterkt de vermoey- c. >77'
'de Lecden, veroorzaakt dpór de te 'hitsige Btjjltiapo É
m „ t . goed vppr alje heete Koertx.cn : ook voor de brand van
hfi.rlent. Keel en Mond, daar mee gegorgeld,en gefpoeld. Z u y - bW.pSf. yerd daarenboven de Nieren en Blaat.
f»r?W Een van het Poeder, der gedroogde Blode. j-j. ren 's morgens met Wijn. ingenomen ireeriige dagen achter
den anderen, geneeft. de.gefeheurdhcyd der Darmen. Op de Wonden geftroyd ,. ftempt het Bloeden der zeL'
ve; beeldxe, en doedze jluyten. . Verdrijft'ook. de-
Schurftheyd.
, CCLVII H O .O F D S T U K. 5 GOUDENKRUYD.
Namen. deézen.naam in ’t Meederlandjeh.
bekend , word beyde; in het L a tijn
en Hoogduytfch geheeten H erba D o-
RIA: -el: Franfch H e^bje D ’or;
en in het . Italiaa nfth H e r b a d i
Grond. Deeze Plant bemind van naturen, een goede., gemeen
e , zandige, vet-gemeftte , en, VQchtige grond.
Heeft zoo geerne een fchaduwachtige als een opene
plaats ; en wil veel Water.
Bloemen. Is langleevende van aart. Verdraagt allerley ongeleegentheeden
der Winter zpnder eenige fchade. Bloeyd
ieder Zomer, met een aangename Oog-verluftiging;
doch geeft in deeze koude Geweften noyt eenig volkomen
Zaad.
Aanwin- Word echter overvloedig aangewonnen en vermeenig-
^ vuldigd door hare de aarde doorlopend e jonge Scbeut-
jens ; die men met een waffende Maan in A p ril van de
oude afneemt, en verplant. Zie hier bij na ’t Hoofd-,
ftukvzn G u l d e n r o e d e . ;•
K R A C H T E N .
■ Hier van zijn mij in haren aart twee bijzondere fo o r - T w, r u ; •
ten hek end , namentlijk: . '-.,zondcrcJ'
I . I m p a t i e n s H e r b a , o f gemeen Kruydje roer fvwtsu. ■
mij niet. I I . I m p a t i e n s A l p i n a e r u c a l f o l i o ,
o f Berg.kruydje mer mij niet, met Bladeren van Raket. '
te. B e yd e z ijn z é niet van eenerley Bouwing en Waar.
neeming. . ■ ■ "
Echter, beminnen ze b eyde een g o e d e , gemeene ( Groud
zandige en van Naturen .een vo ch tig e aarde : meer een
ich a d uw a ch tig e , als een opene, v r ije , o f we l ter Z o n
geleegéne.plaats,-
-> H e f I m p a t i e n s H e r b ^ , o f N o l i m e t a n g e !s g
R e , ,gemeene.Kruydje roer mij niet, blijft niet langer Kru/dj*
cUn eene Z omer in 't leeven.' G e e ft in den H c r f l l rijp « *r. mij
Z a a d , en vergaat daar meê. M o e t .derhalven , m e t nict‘
cm wallende Maan van April, op n ieuw s , niet diep ,
de.aarde aanbeyolen zijn. D o c h k om t o o k , daar h et
eens geftaan h e e f t , d o o r ’e n eergevallene Zaad overv
lo ed ig genoeg, van zelfs v o o r t ; - en werd d e ez erw ijs
genoegzaam vermeerderd.
: • H e t I m p a t i e n s A l p i n a e r u c a l f o l i o , ofBerg-
Berg-kruydje roer mij niet, fchiet ter nauwer noo d de' ^-tuylje
lengte van een hand op , . en le gt in het eerfte jaar z ijn e r° cr mii
veelvoudige:,/ fchooh-ingefneedene , donker- o f zwa rt- mCC"
pro^J1 -v erwige Bladeren aardig in ’t ronde d ig t op malkander.
Ve rg aat niet z o o haaft als d e andere f o o r t ,
maar b lijf t twee Zomers in het leeven. Verdraagd de
koude der Winter , •. en allerley ongeleegentheyd- des
tijds- Bloeyd in 't tw eed e jaar; 'G e e f t volkomen Zaad,
op zijne/gebladerdé Steeltjens, in lan g e , d u n n e , v o o r
z o o fpits als een naald , toegaande Peultjens, v o o r tk o mende.
't-Z e lv é lis k le yn , en ,w it . A l s ’ t rijp is g e-
w o rd eq , verfterft de Plant. W e rd d e rh a lv en , op de
voorgenoemde, t i j d , en met d e gemelde. M aan , weer
g ë z a y d , o f o o k d ó ó r de van zélfs t iy t h et neergevallene -
■ Zaad opgekomene Jongen g en oeg vermeenigvuldigd.
K R A C H T E N .
Gcbruyk Oudenkruyd, of Herba Dor ia , in Wijn gezo-
[ I r den, en daar van. ’s morgens een Roemertje gedronken,
verfterjkt de Leever, en neemt de ver-
ftoptheyd der zelve wech. Is goed voor dz.Water- en
Geelzuchtige : ook voor de geene die van binnen gewond
, gecjjüetft, gefcheurd zijn , of door, een hooge.
val zich.verzeerd nebben. Scheyd het geronnene Bloed-,
verdrijft de langdurigé Koortzen, en opend de verftopt-
neetkonft 200 van de M ilt als van de Blaas. In Water gezoden, en dit Water vermengt met Honig
van Roozen; dan daar meede gewreeven en gewaf-
fchen, geneeft de vuyle zeerenen zweer en van de Mond,
Keel eri Eandvleefch.
Het Poeder der gedroogde Bladeren geftroyd op bloe-
dige varftch'es ook verouderde, leelijke, quade Wonden,
Zeer en, Zweer en, Fiftèlen en lopende Gaten, reynigd
en geneeft de zelve.
CCLVIII H O O F D S T U K .
ROER K R U MY Y D NIET. J E tpoaoarftpnr;o negn öaafjran,■ jUs van elk in JVeederlandfch , maar
! ook wel | Werd in het Sp Latijn r i n g k r genoemd.
geheeten u y d en H e r b a
* I m p : a öm t i e dat,n s , wanneer N o n men m e het t a n dpor-g e -
| zichtjgen r e
rij p. Zaad-peultje maar eëven
aanroerd , ’t zelve van. malkander barft, en , gelijk als
er ^oor verftoord , clen nieuwsgierigen aanraker, te
karnen met het Z a a d , in ’t Aangezigt fpringd. In ’t
Hoogduytfch Sp r i n g k r a u t .
HE t Kruydje roer mij niet , of Impatiens Herba j DoJi i z,:
andersA/öA me langere, .is zeer verzachtende, en cap. jy.
matig verkoelende van. aart. . Werd van R e m - If bel' L u
■b e r t u s D o d o n a lu s c u M a t t h i a s L o b e l gehou^ F^Coi den voor een fchadelijk eri ongezopd Krttyd : waar tee- Lumn. mi- gens de Heef Fa b iets C o l u m n a- van een ander gevoe- nus Cogn. Jen is; zeggende., doof ervarentheyd te hebben bevon- StirP'Hifi.
ddieen h, edt atp Eroeetv geanu.tfchlijk geen hinder doet aan de geene *
, In Reegen-water een weyniggezoden, en zoo warm
om Armen, Beenèn, of andere van ’t Podagra geplaagde
Leeden geflagen ; dan een fchoone doek daar over
gelegt, en dikmaal vervarfcht,, neemt zèer gelukkig de
fmerten weg.' Verzagt ook alle Apoftematien, Klieren,
en andere Hardigheeden des Ligehaams.'. Maakt, door
zijne verzachtende eygenfehap , het geronnene Bloed
week, en doet het fckeyden. Het zelve vermag ook de
Oly, waar in dit Krttyd gezoden is.:
In Wijn gekookt, en daar van eën Roemertje’s mor- Bauhinl -gens gedronken, is goed voor ’t Graveel, de koude Pis; Tom- *•
.doet wel Wateren, 'en verwekt Stoelgang. l.iu c . 17.
CCLIX H O O F D S T U K .
INDIAANSCH KRUYDJE a ROER MY NIET. ’E n7 wonderlijk en fchoön Gewas , in het Namen.
Neederlandfch dus genoemd, word in
het Latijn geheeten Herba Viva, Her-
BA Amoris , en Herba Sensifica :
in het Hoogduytfch Fühlendes kraut:
R r 1 in het