
 
        
         
		'F.,/.s« 
 585  B l o e m d e 
 weynig  aarde  ftroyende.  Dus  blijven ze  daar  in  veel  
 gezonder  en  zuy verder,  als anders.  Doch vermits ze  
 met  haar  nieuwe  Scheutjens niet  voor in het laatfte van  
 May,  o f ’t begin  van  Junius,  voor  den  dag  komen  ,  
 200  moet  men ze  in  dien  tijdt  wel  voorzichtig  bewaren  
 voor veel  vochtigheyd,  wijl ze  die  niet  verdragen  
 mogen,  voor  dat ze  te  deegen  aan  ’t  waflen,  en  een  
 vinger  lang  opgefchoten  zijn  ,  zonder  gevaar van verrotting. 
 Bloemen.  Zij  groeyen  in  eene Zomer op gemeenelijk ter hoogte  
 van  twee  o f   drie  voeten  ;  doch  moeten  altijd  aan  
 een  bijgeftelde  ftok  vaft-gemaakt  worden,  vermits ze  
 zich  van  haar  zelven  bezwaarlijk konnen  opregten  en  
 over-eynd  houden.  Geeven  in  Hugufius  en  September  
 wonderlijke Bloemen,  aardig  en vermaaklijk  te  zien.  
 Niet  langer  als  vierentwintig  uuren  duren ze.  Meeft  
 den  tijd  gaan ze  fchielijk  regt  op  den  middag  open.  
 Deeze  vallen  zelden  a f ;  maar  zich weer toe fluytende,  
 verderven  al  langzaam  in  haai*  zelven.  Waar uyt  dan  
 Vruchten,  bij goede warme Zomers kleyne Vruchten voortkomen,  
 welke  ik  meenigmaal  heb  gehad  ,  van  de grootte eens  
 Okkernoots,  doch, zonder eenig Zaad daar in. 
 Gccle  De  C lematis  Passiflora  hederacea  flore  
 Bloem  luteo j  o f  geele  Bloem  des Lijdens ,  met Bjaderen van  
 [des Lij-  yeyi ^  doch  njet  wej  zoo  g r0o t ,  heeft  de  dikfte  en  BSMB meefte Wortelen,  wit-verwig,  zoo wel  binnen  als buy-  
 vanVeyl.  ten.  Deeze Bladeren  zijn  twee  vinger-leeden;  wat meer  
 o f  minder  lang;  een  vinger-lid  breed  :  in  drieën  ge-  
 fneeden,  doch niet diep:  helder-groen,  doch lichtelijk  
 geel  wordende:  dun van aart;  niet lang van Steel,  en  
 Gedaante ,  voorzien met  veele fchoone  Zderen.  TulTchen  de  ge-  
 f der zelve, meldde  Bladeren  aan  beyde  de  zijden der Steel komen  
 voort, op tamelijk lange en  teedere Steelt jens, langwerpig-  
 ronde,  boven  ftomp toegaande,  onderplatte,  en met  
 veele Ribben o f  Streepen vercierde Knopjens;  welke haar  
 regte grootte verkreegen hebbende,  fchielijk opengaan,  
 en dan vertoond zich  de  Bloem. 
 Geftalte  Deeze  is uyt den groenen geel-verwig:  onder voor-  
 derBloe-  zien  met  tien  Bladert jens,  van welke  v ijf bleek-geel,  
 men.  Je andere v ijf wat grooter,  en  onder groen  zijn.  In  ’t  
 midden  ziet men  veele. draadjens;  en een  dubbele cirkel,  
 als een Kroon',  waar uyt voortkomt een  ronde  Colomne,  
 boven  vercierd  met  een  rond  Knopje.  Onder  welke  
 zich  vertoonen  v ijf  langwerpige  Zlfhangzeltjens  ( gelijk  
 men  in  de  Lelien  z ie t ) ,  doch boven  drie opftaan-  
 de  draadjens,  met  kleyne  ronde  Knopjens  daar  o p ,  
 van  grootte  gelijk  de  Spelde-hoofdjens  ,  groen-ver-.  
 wig;  aardig afbeeldende de  geftalte  van  kleyne  Spijk^  
 kertjens. 
 [Aartvan  Deeze foort  verdraagt,  ja  begeerd veel meer Water,  
 ifoon  ak   eeHh,e  van  al  de  andere»  Waft  gemeenelijk  v ijf ,  
 zes,  en  meerder  voeten  hoog.  Krijgt  ook  dikmaal  
 Bladeren met een  fchoon  vermaaklijk geel,  gelijk goud,  
 aan  hare  kanten  vercierd  :  inzonderheyd  als ze  ,  wan-  
 neerze  in  ’t  Voorjaar  beginnen  uyt  te  lopen,  worden  
 gefteld  op  een  niet  al  te  luchtige  plaats,  en  genoegzaam  
 onderhouden  met  lauw-gemaakt  Reegen-water..  
 Doch  noyt  komt’er  in  deeze  Landen  eenige  Vrucht  
 van. • 
 kin»"11**  Zii  verhe.zen  alle  's Winters  haar  loof.  De  Steelen  
 worden  ook met’ er  tijd  flap  en  krachteloos.  Echter  
 fnijd men  de  zelve niet  a f  voor in  ’t Voorjaar,  tot  aan  
 de  Wortel  toe;  op  dat z e ,  al  langzaamlijk  drogende,  
 de Wortelen dies temeer kracht mogten laten; welke dan  
 uyt de Steelen  ’t Zap na zich  trekken. 
 Driêge.  De C lema tis  Passiflora  t r ifo l ia   flore  ro-  
 [Blocmd  SE°   PUNCTATO ’   o f   drie gebladerde  Bloem des  Lijdens  
 [Lijdens  'i7net  PHrPHre  fiippelen,  ontrent  van  verwe  en  grootte  
 huetpur.  ajs  een  Roos, ^brengt grooter Bladeren  voort als de vo-  
 pelwf^"  n^C  ^00rt 3  oc^k  dieper in  drieën  gefneeden;  doch  niet  
 van  malkander  gefeneyden  ;  en  alzoo  (gelijk  eenige  
 meenen  )  ;  de  drie-voudigheyd  des  eenen  waarachtigen  
 Gods  afbeeldende  :  waar van  *t middenfte het grootfte  
 ls >  ontrent  een  vinger-lid  breed;  en  ieder  tot  aan  de 
 S  L Y D E N S.  j8ó 
 Steel  toe  ontrent  eén  kleyne  vinger lang;  al  te zamen  
 voor fpits toegaande;  donker-groen  van  verwe;  hardachtig  
 van  aart;  ftijf  ftaande  ;  drie  vingeren-breedte Bladeren  
 de  een  boven  de  andere  aan  de  Steel  uytfpruytende; en zonde*  
 aan  hare randen,  die gemeenelijk  rood  zijn,  een  w e y - IinÊhcc*  
 nig rond gedaagd,  en  met  veele  fchoone  doorlopende ontrentF  
 Aderen  van  binnen  voorzien  :  onder  elk  Blad  aan  de  *  
 Steel  (welke  boven  na  de  Zon  gekeerd  rondachtig,  
 onder  bleek-groen  is)  ,  word  men  gewaar  twee groene  
 Knopjens,  beteekenende  dobbel-fieenen,  in  welke  
 ,men  zomtijds,  als’er  de  Zon op  fchijnd,  zwarte fiip-  
 peltjens  ziet. 
 Tuflchen  deeze  'Bladeren  komt  te  voorfchijn  een  genomen  
 dunne,  ronde Steel,  ruym een  halve  vinger lang;  ook  als voor  
 omgedrayde  Bandekens,  waar mee ze  haar vaft maken,  Ajbecldjn*  
 en  zelfs  oprichten.  Op deeze Steel zit  een Knop,  ge-  fi^gcrT/*  
 lijk een Kelk^,  een  lid  van  een  vinger lang;  en  ontrent  
 een  duym  dik.  Noch  niet  open  zijnde,  is ze*  bleekgroen  
 van  verwe,  vijf-hoekig-rond,  en  boven  als met  
 v ijf Hoorntjens voorzien,  regt-opftaande,  en  rood,  als  
 m  Bloed gedoopt,  na veeler meening  te kennen  geeven-  
 de de v i j f  Wonden onzes Heeren  J t su   C h ris t i .  Hier  
 onder  ziet  men  drie  kleyne  Bladert jens ,  vertoonende  
 de  geftalte van een Hert.  Aan  ieder  hangen twee kleyne  
 blinkende  Knopjens;  als  Oog jens;  welke  ik  ,  en  
 meer  andere met  mij,  dikmaal  met  verwondering gezien  
 hebben met een helder water beladen, als fchreyende  
 Herten  afbeeldende. 
 Als  deeze  Knop  ,  o f   Kclk^,  zijne  grootheyd  heeft welke  
 verkreegen,  gaat ze  fchielijk,  regt  op de middag open;  zich bij  ’t  
 en  dan  word de Bloem van  binnen  gezien,  hebbende de  LiJdca  
 grootte eener Roos in  ’t ronde;  onder  begaaft  met  tien  
 Bladeren;  waar van  de v i j f  onderfte,  daar de gemeldde  
 v ijf roodefiippelen op zitten,  van  binnen wit,  van buy-  
 ten  groen;  de andere v i j f  geheel  wit z ijn,  beteekenende  
 de  zuyveren  linnen DoekL>  waar in  de Heere  C h r istus  
 gelegt  is.  Op welke  daar  na volgt een  dubbele  rij  
 van honderd  en  tzefiig ronde draden,  wonderlijk  aardig  
 in  ’t  ronde gefteld;  waar  van  zommige  voor wat dik,  
 als  met  een  Knop,  en  met  ontelbare  purpure als  bloedige  
 ftippelen  voorzien  zijn  ;  voorftellende^de geefcel,  
 met welke de Heyland geflagen wierd.  In welker midden  
 men  ziet een  dubbele kleyne ronde  Cirkel, ook met  
 bloedige purpure fiippelen zeer fchoon begaaft, gelijk een  de  Hee-  
 doorne Kroon.  Daar  na volgd een witte plaats,  in wel-  ren chrifii  
 ker  midden  een  wit  Steeltje,  gelijk  een  Colomne ftaat,  
 te kennen  geevende de Pilaar,  waar aan de H eere gé- genT'  
 bonden  was.  Op  de  zelve  vertoond  zich  een  groene, 
   ronde,  kleyne  en  ruyge  Knop,  welke  de  Vrucht  
 word,en gantfeh eygentlijk een Spongie voorfteld.  On*'  
 der  deeze  zijn  v i j f   korte  en  dikachtige  Steelt jens ,  
 uyt  den  groenen-geel,  en  voorzien  met  donkere purpure  
 fiippelen;  waar  aan  geele  Hfhangz,eltjens,  als  in  
 de witte Lelien,  zich met Hamers vergelijkende,  zomtijds  
 neerwaarts hangen.  Boven  op  de  Spongie komen  
 voort drie Nagelen,  ook  wel  vier;  zijnde dan  gefteld  
 gelijk een  Kruys,  onder dun  ,  en boven  voorzien  met  
 een  dik  en  breed  hoofd,  gelijk  een  Spijker;  ook onder  
 wit  (gelijk  de  Nagelen,  zoo  verre  de  zelve  in  ’t  
 hout van het Kruys ftaken )  daar  teegens  boven  tot aan  
 de  Hoofden  met  bloedige fiippelen  geverwd  ,  vertoonende  
 de Nagelen,  voor  zoo  veel  zij  in  de handen  en  
 voeten  C h ris t i   hebben  gegaan. 
 Deeze  wonderlijke  Bloem  ,  niet  lang  open  geftaan  Zeld-  
 hebbende,  riekt zeer lieflijk.  De  Muggen  en  Vliegen zaam-  
 zich  daar  op zettende,  fpeelen’er zeer vrolijk met  hare  
 Vleugelen  en  voeten op;  willen’er  ook  nauwelijks  van Bloem-  
 afïcheyden.  Zelden  duurdze  langer  als  vierentwintig  
 uuren; maar gedurig komen weer nieuwe op; waar na de  
 geurigheyd van de  vorige gantfeh wech is,die inteegen-  
 deel ftinken  als ,een dood Aas.  Valt niet af,  maar fluyt en  cje  „   
 zich weer toe,  en  verdord in  haar zelven.  Echter komt dachten  
 .uyt de zelve  voort een  zeer lieflijke  Vrucht,  alle  kran- daar °p*  
 ke  Lieden aangenaam,  ’ t Welk  zich uytftrekt tot  een  
 O o   5  wonder