Hoofdwinde!, van deeze Natie genoemd T u l i p a n t ,
D u l p a n t , ofDüLBENT; ter oorzaak dat deeze Bloemen
eenigzins vertonen de vorm van zulk een Turk?
fehe Hoed, o f Tulleband. Bij de oude vindmen geenen
naam deezer Bloemen; buyten twijffel, om dat ze
haar onbekend zijn geweeft; alhoewel eenige Kruyd-
kundige het daar'voor houden , dat de T u l ï p a is des
T h e o p h r a s t i viIumv. Andere houden ze voor het
S a t y r iu m È r y t h r o n iu m ; noch andere voor P l i -
n i i R00DE N a r c is s u s j doch ’t zijn maarvermoe-
dingem Van de Turken word deeze Bloem genoemd
* C a f a , L a l e , A l e , Z a m b u l .
Meer dan Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden
drie hon- meer Jan drie honderd bijzondere aardige foor ten, te
Ie?foor-' veel, en ook onno<kg> om hier opgeteld te worden;
ten. I wijl ze doch al te zamen van eeven de zelve Bouwing
en Waarneeming zijn.
Grond. Alle beminnen ze een zandige, goede, gemeene aarde
, met een weynig Veengrond en twee-jarige Paer-
demift matig voorzien : een opene, vrije , luchtige ,
wel ter Zon geleegene plaats; en niet te veel vochtig-
heyd. Zijn zeer hard van natuur. Verdragen fterke
koude , en allerley andere ongeleegentheeden der Winter
Zaad. geduldig. Bloeyen in de May-maand; en leeveren in
deeze onze Geweften gemeénelijk ieder jaar volkomen
Zaad. Doch de geene, welke niet meer dan een Blad
u yt de aarde te voorfchijn brengen, geeven voor dat
jaar geen Bloemen; en veel minder ziet men’er rijp
Zaad van.
Tijd van Zij worden ieder jaar, in ’t begin van J un im , uyt
©pnee- de aarde opgenomen, behalven de geene, van welke
ming, en men voorneemens is, Zaad te winnen. Deeze- moet.
zetting!" ™en k ten ^aan > tot ^at het. Zaad zijne volkomene
rijpheyd heeft gekreegen. Mogen dan ook opgenomen
worden, en in een drooge plaats binnens huys bewaard,
tot in September; wanneer ze met een waffendeof volle
Maan, van hare buytenjle Bafi en oude Wortel op ’t laatfte
gezuyverd zijnde, weer worden ingezet in een varf-
fche, nieuwelijks-gemeftte, zandige aarde; elk jaar op
| een bijzondere plaats, als men ruymtc en geleegent-
heyd daar toe h e eft; vermits ze uy t eygener aart verandering
van grond beminnen, en in de zelve veel voor-
fpoediger groeyen ; ook beeter Bloemen voortbrengen.
De inzetting moet gefchieden vier vingerenbreedte diep,
t o f een weynig meer.
Wat ook O fz e fchoon wel een o f twee jaren konnen ovërdaar
bij in ftaan, zoo is echter zulks op geenerley wijze dienftig :
agt moet want k omcn ze lichtelijk tot verrotting ; vermits
worden.n de grond, te zeer op malkander gepakt wordende, het
water na beneeden dies te befwaarlijker kan doordringen.
O o k moet men gedenken , dat de aarde , waar
u yt de Bollen zijn opgenomen, (indien ze weer op de
zelve plaats zullen ingezet worden ) ieder week , tot
op den tijd der weer inplanting to e, eens moet geroerd
o f omgefmeeten zijn; op dat ze varfch en luchtig blijven;
niet fchimmelig, muf, o f qualijk-riekende worden
m o g t; want hier door zouden de Bollen verder-,
ven. Daarenboven moet de zelve grond om ’t derde,
o f ten langften om ’t vierde jaar; weer op nieuws verzorgt
zijn met de voorheenen gemelde M ift, en varfch
zand; daar gantfeh^geen zoutigheyd bij is.'
Aanwin- Zij worden, niet alleen in deeze, maar ook in ande-
ning- re Landen aangewonnen en vermeenigvuldigd door twee
bijzondere middelen; te weeten: door haar Zaad', en
-.door hare aangewaffene Bolletjens.
Tijd, en Het Zaad is tot zijne volkomentheyd geraakt, wan-
wijze van neer de Knop, o f ’t Huys j e , waar in het befloten leyd,
z*yiaS' hare groenheyd heeft verloren , en nu van malkander
barft. Dan worden de gedachte Knoppen afgefheeden;
op een drooge plaats binnens huys g elegt; en in September
’t Zaad daar uytgenomen; ’t welk teegens de
volte Maan deezer Maand ontrent een vingerbreedte
diep word gezayd ih een houte Vat met aarde : terftond
na de zaying begraven in de grond, o f ook wel
eerft in de grond g eze t; met aarde tot boven to e ,
eeven-gelijk met de g rond , g evuld, en dan ’t Zaad
daar ingelegt , op een donkerachtige, geen warme plaats.
In ’t volgende jaar zal men ’t zien opkomen gelijk Gras,
o f Bieslook.
Deeze jonge Bolletjens neemt men niet op , voor Hoe met
dat ze twee jaren lang in hare Geboorte plaats geftaan tjo n g e
hebben; ook dan niet eerder, als wanneer haar teeder
Loof, o f de Bladert jens verwelkt zijn. In ’t laatfte van len.
Auguftus (wijl zulke kleyne, teedere Bollet jens niet zoo -
lang als wel de groote uyt de aarde konnen blijven) zet
men ze in een andere en warme grond ; ook ieder jaar
op een bijzondere plaats; tot dat ze eyndehjk Bloemen
uytfchieten ; ’t welk gemeenelijk niet gefchied, voor
dat ze zeeven, agt, neegen, en ook wel tien jaren oud
zijn geworden.
Deezer wijs worden aangeteeld veele veranderlijke Watvoor
zeer fchóone, vermaaklijke eoleuren; welke z e voort" voor h«Cn
brengen, niet alleen met hare eerfte Bloemen, maar daar befte houd,
in ook jaar op jaar veranderen; deeen de ander infehoon-
heyd te boven gaande: inzonderheyd indiepze zijn voortgekomen
uyt Zaad van een witte Bloem, met een fterke
zwarte grond, o f paerjfche verwe ; welke men voor de
befte ter Zaying houd.
De gemelde jonge Bollet jens fchieten dikmaal, eer ze WatZin-
noch eenige Bloem hebben gedragen, zommige nieuwe kerszijn.
u y t , zeer diep in de aarde, welke men Zinkers noemd.
Deeze worden doorgaans eens zoo groot, als de oude zijn
geweeft, vermits ze ’t voedzel gantfehelijk na zich zel-
ven alleen trekken; waar door dan de oude zoo t’eene-
maal verteeren, dat ze niet meer dan een leedigeBaft behouden
; waar van de ervarentheyd een genoegzame en
gedurige getuygenis geeft.
In ’t opneemen moet men vlijtige navorffehing na Hoe daar
deeze Zinkers doen. Want indien ze in de aarde blij- ontrent te
ven, zullen ze in ’t volgende jaar zoo •diep neerwaarts kan<leleH*
zinken, dat ze naderhand qualijk gevonden zouden konnen
worden. Is derhalven zeer goed , dat men het
Bedde, o f de plaats, daar de Tulpbollen worden geplant
, onder voorzie met een Steene o f houte Vloer.
Want vermits haar hier door ’t zinken word verhinderd
, zoo kan men ze dies te bequamer uyt neemen.
Ten anderen gefchied ook de aanwinning en vermee- Aanwit-
nigvuldiging door jonge aangewaffene Bollet jen s , u yt ? inS door
de oude fpruytende : onder welke defgelijks dikmaal Jetjfns. ° '
eenige Zinkers worden gevonden. Deeze uyt de aarde
genomen, en van hare Moeder gefcheyden zijnde,
gelijk men gemeenelijk doed, worden verplant. Do ch
deeze vermeerdering draagd op verre na zoo veel niet
to e, als die door ’t Zaad: ook komen’er zoo veel Z in kers
niet van. Maar zij bloeyen veel eerder: want zij
geeven in ’ t volgende jaar, o f in ’t tweede, o f ook wel
in ’t derde, na geleegentheyd dat ze groot zijn, harè
eerfte Bloem.
Daarenboven heeft de ervarentheyd in deezen ons W°n^er"
noch geleerd, dat alle Tulpbollen, jaarlijks in haar wee-
zen niet blijven; noch o ok, op de manier van andere deezer
Bollen aangroeyende , van tijd tot tijd grooter worden, bollen.
Maer dat ze ieder jaar alleen uyt het alder-inwendig-
fte vaftte o f digtfte Hertknopje een grooter en geheel
nieuwe Bol maken ; wiens inwendige kleyne Hert in
agt maanden tijds grooter word, als de geheele Bol geweeft
is, doeze in de aarde wiefd geplant. A l ’t overige
van de gedachte Bol vergaat jaarlijks in een affehilf*
. ferende en verdorvene vuyligheyd. Een curieus aan-
merker kan de waarheyd hier van ondervinden, ieder
veertien dagen , drie weeken o f maand t’elkêns éen Bol
uyt de aarde neemende, en de zelve met een Mes door-
fnijdende. O o k kan men ’t naderhand genoegzaam bemerken
, eene Bol op zijne behoorlijke tijd uyt de aarde
genomen zijnde. Want de Bladeren en Steden komen
eerft alle uyt het middenfté Hert van de Bol voort; welke
daarna, als de Bloem vergaan is, gezien word geheel van
buyten aan de platfte zijde van de Bol gefteld te z ijn ..
Aanmerkelijkaeyd.
Tulp ra-
Holland.
Ten laatffen is aamérkens-ii)aardig, dat alle Tulpen
niet gedurig eeven fchoon blijven ; maar gemeenelijk
ieder twee. jaren veranderen. Want die de eene Zomer
zich boven maten fchoon van1 couleuren heeft vertoond i
zal in ’t volgende Voorjaar eenve-rwig , en van gantfeh
geen aanzien te voorfchijn komen. Maar daar na wederom
zoo fchoon, zoo zeer aangenaam en verluftU
gend van verwen, dat men nauwelijks zou konnen ge^
loven, uyt eene de;zelve B o lzulk een zonderling-groo*
te verandering te zijn gereezen*
a Ik zelfs’ ook heb dikmaal door ervarentheyd bevonden,
dat een Bol van deeze', hebbende een Bloem ge-
geeven, veel fchooner dab oyt te voor en, terftond daar
na is vergaan. Eeven als orze noch, vöofc ’t laatfte,
haar alderuyterfte kragt had willen in ’t werk ftellën,
al ’t hoogfte vermogen der Natuur had willen vertoo-
tien, om de Oogen van haren Heer op een ongemeéne
wijze te verluftigen door een opgehoopte fclïoonheyd
der aangenaamfté , be vallij kfte couleuren ; op dat ze
hier door dies te langer'in zijne geheügenis ftaan, na
hare dood noch lieflijk geroemd worden, en in hoogachting
blijven mogt. Men zou ook noch anderé, en
ftigtelijke gedachten hier u yt konnen opvatten , welke
de verftandige konnen natrachten.
Bij deeze verhandeling der Tulpen word mij ih-
dachtig den wonderlijken Bloem- o f Tulphandel, welke
in de jaren 1^34.; 163 ? ., 1^3 6 ., en 1 <5-37. zoo
onmatig hierin Hollanden de bij-geleegene Próvintien
der Vereenigde Neederlanden in zwang ging; en doe
de grootfte koophandel des Lands was ; ter oorzaak,
dat’er Zeer veel mee gewonnen wierd. Waarom dan
Ook Zommige Weevers hare Touwen, een goed deel
gemeene Winkeliers al hare Waren verkochten, en zich
enkelijk begaven tot de kpopmanfehap met Tulpen; v/éi-
ke men driemaal hooger fchattede dan Gou d; kofte-
ïijker reekende als Paerlen , o f eenig ander dierbaar
eedel Gefteente. T o t bewijs, en een eeuwige geheu-
genis hier van, kan dit volgende dienen.
Men heeft doe voor een Viceröy (zijnde een nietige,
haaft verganglijke Tulpbol) gegeeven deeze volgende
Waren, ter bij-gevoegder prijs:
Tw e e laften Tarwe waardig *
Vier laften R o g g e .------------
Vier vette Often. — ------- -
A g t vette Varkens. - — — —
Tw a a lf vette Schapen. -----
Twe e oxhoofden Wijn . - —
Vier tonnen agt guldens Bier.
Twee tonnen Booter. -ï-t- -
Duyzend ponden Kaes.- -
Een Bed met zijn toebehoren.
Een pak Kleederen. •— ** ■
Een zilkere Beeker. ----- ■— — 60
Summa, voor een Tulpbol 2 50Ö guldens
Verko- Doch hier bij is *t niet gebleeven. Want tot nóch
ping der nim-der verwondering heeft men naderhand openbaar-
m m de Belleah'i ’t gnvigt verkocht, elk met den haar
toegevoegden «Mm j etl voor zoodanig een prijs, als
uyt deeze bijgaande A*)? te. zien is.
400 Azen ddthirael Liefkens tot — 4400 guld.
59 Azen van de zelve, tot ___ 1015
, 44 6 Azen Admiraelvattder Eyk, tot id zó
p ö 8
Waren,
gegeeven
Tulpbol.
■ 448 guldens
- 558
- 480
- Z40
120
• 7 ° .
‘ 3*
ip z
12 0
100
8ó fl
214 Azen vander Eyk^> tot ---------- 104 5
523 Azen örebber, tot ----- " ___ 1485
I0<> Azen Schilder, tot ----- - - - i ^i 5
200 Azen Semper Auguftus, tot ___ < <oö
2.80 Azen met een dubbele Bloem, tot 1200
4 10 Azen Viceroy, t o t ------------ 3000
<?5 8.-Azen van de zelve, tot ___ 4200
1090 Azen Gouda, tot ----- ------ 3600
Ert dan noch veel meer andere, te lang, en ook
onnodig hier voor te ftellen.
w bacy f niSe ty t t r tk e fe d y f dt Steken iütttgtüft
Van zommige Kooplieden* “ ®
Verkogt aan Ni N. een merendeel fond Witte tenez
«en, voor de fömme van 515 guldens , en vier méten,
; die zoo haaft de leverantie gefchied'is , gereed zijnde »
; van den Stal gehaald', en in des Verkopers huys geleyd
j nullen mogen worden. 0 '
OVergenomen van N . K . twee fond SWt&err, wel- vaneenitfe
Ke hij gekogt had voor duyz,cnd tweehonderd guldens i
die den.overneemèr ten zijnen lafte neemt; en aah den
everdoener z a f geeven een quartevl Pruymeu s terftond
te..Ie,eve? rV “ noch biu'isn veertien dagen duttend
Vierhonderd guldens, aan te tellen» o f in Banco a fte
ichnjven.
■ Verkogt aan N. Ni. een fond goeie Kroonen voor
ngt honderd guldens, mits noch den Verkoper vereen
r e n d e - tot een fat^ Kleederen, en een Mantelj dë
? e>,? l t oordeel van alle kenners, over de agt guldens
waardig.' ■ 0 0
Gekogt Van N.' Ni een fond witte Kroonen, vo o f icer àeid.
dpeduyxtend en tweehonderd guldens-, mits hem verberèn- 2ame
de tweehonderd guldens gereed, en ëen Zilvere Schel,
waardig geacht tfeftig guldens.
Is 00k overgedaan aan N . N i v i j f ponden gtele
Kroonen van de geene die ie gekogt had vdor drithon*
derd vijfentfeeventig guldens ieder fond , welke hij tot
zijnen lafte neemt; en den anderen gereed geeft zijn
Paerd met asijn Kalos-, twee vilvore Beekeren, en hon*
aerdvijftig guldens aan geld.
Noch zijn te zamen veraccordeert N . N . en N . N . , kopiugett
dat den ëenen zal aanneemen fefnen Mergen Lands, waard
e na taxa«e vari goede lieden feftien duyzeudguldens :
waat voor den anderen hem zal leeveren Zoo veel Tulpbollen
vm die waarde; mits dat dë leeveraar der Tulpbollen
alle jaar zal moeten aanneemen de Afzetieren, en
de vervallen daar a f, vijf jaren gedurende, tot een vijf*
de part van de capitale fom.
° P ^ zelve vöprwaarde is verkogt een Huys, waar- en verko«*
dig gefchat 4400 guldens. ' • . pingen
Is ook gekogt van N . N . een pond Centen voor een
duyzend agthonderdguldens, mits haar.geevende (want
de Vrouwen dreeVen ook deezen handel ) haar befte
weerfchijne Rokj een oude Roozenobel, en een Penning je
met een zilvere Keetentje , om aan eens kitids Hals te
konnen hangen.
Zeeker perfooU had gekogt een 'Viceroy van honderd <*er 'fulp*
vijfentfeventig Azen in de aarde geplant zijndè, voor nee- boUen *
genhonderd guldens : welke een ander van hem overnam,
mits hem yereerende een Kleed en een Mantel zoo kpfte-
hjk. als hij zelfs wilde, en noch daarenboven , àls de
leeverantie zou gefchieden, duyzend guldens. \ Kleed
wierd hem terftond afgefcheurd ; en hij liet het boorden
met goude Kant ; de panden met groen Fluweel ; de
Mantel geheel gevoederd.
Is verkogt aan N . N . eën Brabançon Spoor,^ wee- gefr°kkeà
gen de driehonderd en tfevenfig Azen , in de aarde geplant
ftaande, voor zeevenhonderdguldens; fnits gereed
geevende tweehonderdgl.; een Kabinet-kasje,gçmaaktvâti
Ebbenhout, meteen vermeenigvuldigende Spiegel daar
Cn nock een groot ftuk^ Schilderij , zijnde een
Bloempot*
Is verkomt aah N. N. een Semper Auguftus, wee-‘uJ't de
gende honderd drie-en-tneegentig A z e n , Voor de fom- ®oc^en
me van vierduyzend zeshonderd guldens ; daarenboven
noch een nieuwe wel toegemaakte Caros met twee Appelgrauwe
Paerden, en alles wat’er toe behoord ; welke
in den tijd vân vier weeken zouden geleeverd ,
de beloofde penningen daadelijk in afgefchree-
Ven worden.
Is gekogt van N . 'N . een Gouda van honderd' en
Hf A z e n , voor zeevenhonderd-guldens, met de leeverantie
te betalen.; .en gereed te geeven vier Roozenobels,
neevens een Ysfteede, Zadel, Toom, en voorts alles wat
tot een Paerd behoord*