
 
        
         
		777  B eSCHRYVING DER  K rUYDEN, BOLLEN  EN  B lOEMEN, III BoEK  ,  778 
 eerft vaftgebondenzij nde,  windenztch daar.na van  zelfs  
 WMtd  om.  Ne«men haren  oorfprong uyt een  tamelijk  lange, 
 .  uyt  den bruynen  grauw-verwige,  onder  en boven  on-  
 trent  ecven  d ikke ,  van  binnen  met  veel  Melkachtig  
 aankleevendZap .en met  eenige weynigeVeezelenvoor-  
 ziene Wortel,  . 
 Hoe  waar  Geeft  in  deeze  koude  Geweften  noch  'B loem  noch  
 te nee-  Zaad.  Verdraagt  ongeerne koude Herfflreegenen,  lier-  
 men.  l;e  Winden,  Sneeuw,  miftige  Dampen,  of  felle  Vorjt. 
 Moet derhalven,  met  een  walfende Maan  van  Z p r il of.  
 Aday,  niet  boven  een  ftropbreedte  diep  in een Pot ge-  
 zayd,  ook  in  ’t eerfte  en  tweede  jaar  niet  gerept  zijnde, 
   in  't  begin  van  Oktober binnens  huys  worden  gefield  
 op  een  luchtige  plaats,  (waar  in  niet word ge-  
 vuurd  als  met  vriezend  W ee r)  ,  niet  verre  van  een  
 Venfter,  doch  zónder  eenige  tochten :  gedurende de  
 geheele  Winter  met  flegts  een  weynig  lauwgemaakt  
 Reegen water  van  boven begoten,  en niet voor in  tbegin  
 van Afril-p  met  een  aangename Lucht en Reegen  ,  
 weer  buyten  gebragt;  dan  noch  voor  Sneeuwachtige  
 vochtigheid,  koude nachten, fchrale winden wel gewagt  
 en  gedekt  zijn. 
 Aanwin-  Zij  word in  deeze Landen zoberlijk aangewonnen door  
 mag.  hare  teedere T a lk e n ,  welke,  in de aarde gebogen  zijn-  
 de,  eyridelijk Wortel vatten. 
 K R A C H T E N . 
 Dnrnntts  ~r \E nnm g sk ru y d ,  o f  N um m u la r ia ,  is  verdrogende,  
 hifi. Plant.  1—^ heelende ,  en  te  zamentrekkende  van  aart.  In  
 f oLW -   A   w i jn   gezoden  ,  o f   gediftilleert,  en  daar  van  I  
 *s  morgens  nuchteren  gedronken,  ftild  de  Roodeloof,  
 bok  andere  onnatuurlijke  Vloeden  des Ligchaams,  in-  
 zonderheyd vermengt met  geftaald  W ate r:  geneeft  de  
 Fuch/.hifi.  Gefcheurtheyd;  en  de gebreeken van de K e e l,  daar mee  
 Pl.c. i f i .   gegorgeld;  alle inwendige Wonden en  verzeeringen, desgelijks  
 allerley  zeerigheeden,  daar mee gewafïcnen  zijnde  
 :  verfterkt het  Ingewand:  helpt  de  geene die  Bloed  
 opwerf en;  de  Enghorjlige,  en  de  zu lk e ,  die  met  den  
 Hoeft  zijn  gequeld;  want  het  brengt  weer  te  regt de  
 gebreeken van de Longe.  '.   -v   r 
 Dod.  1. 20.  De  Bloemen  en  Bladeren  gefloten,  of  t Z a p ,  u y t   
 c- 24*  de  zelve geparfl,  gelegt op Wonden  en  Z e e r  en,  genee-  
 zen  die. - 
 Ameri-  De  Wortel  van  N ummularia  A m e r ic an a ,  ot  
 caanfch  Penningskruyd  uyt  Am e r ica ,  o f  het Zap uyt de  zelve,  
 Pennings-  goed  teegens de hitzigheyd der K o ortzen , een weynig  
 daar  van  ingenomen  ,.  vermits ze  droog  en  eenigzins  
 1u cch.l.6.  koud  van  aart is.  Stopt  allerley  onnatuurlijke  
 C.J-8.  loon  ;  drijft  het  Water, a f :  geneed  de  Won den,  de  
 zwellingen  des  Mpn ds  ,   en  maakt  alle  opgekrompene  
 Zeenuwen  weer, flap. 
 C C C L I I   H   O   O   F  D   S T U K . 
 N  A  R  C  I  S  S  E. 
 E yd e ,  om  hare  fchoonheyd,  en  om  
 hare  behaaglijke welriekendheyd,  van 
 A M j fig W 'Neederlandfch  niet  alleen  dus,  maar  
 jE jw S & f lK 'o o i 'V i i i i . '  Veele  , ^paansche  J enet-   
 ■*  ■  T a .,  en  JoNQjJittEE  genoemd  1  m 
 het  E«t<yViNAicissus,:  in  het  Hoogduytfik  N arcis 
 zr ö sl ê in ,  o f  M ertselumen j  en  ïti  t Italiaanfch  
 N a r c isó .  .  ,  ,  , 
 Drie-en-  Hier. van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden  
 rnegentig  drie-en-tnegentig ïborten;  doch onnodig,  om  hier al te  
 foorten.  ^amhn' op te tellen,  vermits ze doch meed van eeven  de  
 zelve  Bouwing en Waarneeming zijn. 
 Watvoor  Zeer  geeme  hebben ze  een  goede,  geméene,  zanten  
 grond dige  grond,  met  een  weynig  Veenaarde  ,  twee-jarige  
 ^ “ 'Paerde-  en  Koeyemift  wel  voorzien:  een vrije,  warme, 
   genoeg  ter  Zon geleegene plaats,  en matige  voch-  
 tigheyd.  Verdragen  tamelijk wel de koude der Winter, 
 Gecven  jaarlijks  gemeenelijk  volkomen  Z a a d ,  inzon- Zaacï.  
 derheyd bij  goede Zomers,^doch  de geene,  welke met  
 dubbele  Bloemeit  te  voorfchijn  komen  ,  noyt.  Worden, 
   om  ’t  derde  jaar,  uyt  de  aarde opgenomen,  te  
 weeten,  deflegtfte;  maar de befte  van  veele  elke  Z o mer  
 ,  in  ’t   begin o f  ten halven  van  J u l i u s ,  als een  tijd Opnee-  
 hier  toe zeer gevoeglijk;  op  een drooge bequame  plaats ™^?:Cn  
 gelegt;  en  in September, met o f  teegens de volle Maan,  zcttjng  
 in  een  varfch-omgefmeetene,  en op de boven-gedachte der Bollen,  
 wijze gemeftte  aarde  tamelijk  diep  weer  ingezet;  zoo  
 nochtans,  dat de  B o l zelfs gantfehelijk niet aan de M if t   
 kome  te raken,  maar alleenlijk  de  Vazelwortel  daar  in  
 kan  fpeelen  ;  anders  zou ze  lichtelijk de verrotting onderworpen  
 gemaakt  wofden.  O ok moet men voor de  
 inzetting  de  Bo l  wel  zuyveren  van  haar oude  V d z e l-  
 wortelèn.  Gemeenelijk  worden ze  aangewonnen  door  
 de twee  volgende  wijzen. 
 E erft)  door hare aangegroeyde jonge Bolletjens; wel- Aanwin-  
 ke  men  bij  de opneeming zeer gevoeglijk van de  oude n n2  
 afneemt,  en met de  zelve weer inzet. 
 Ten anderen-door  haar  Z a a d ;  ’t welk met een  volle op twee-  
 Maan  van  September  o fA u g u f tu s ,  een  kleyne  vinger  
 diep,  moet gezayd zijn  in  een  P o t, in de aarde gefield. 
 Dan komt  het in  ’t volgende  Voorjaar. op ;  doch  geeft  
 zelden,  voor, ’t  zeefde o f   zeevende  ja a r   daar na ,  voor  
 de  eerftemaal  Bloemen,  Waar  in  dan dikmaal  aardige  
 veranderingen,   zoo in gedaante als in  cottleuren worden  
 gevonden. 
 De  N arcissus  V ir c in ian u s   flore  lil ia c eo  Yirgini-  
 albo  extra  rubello  ,  o f   Virginiaanfche  Narcijfe  
 met  een  inwendige  witte  maar  uytwendig  roode  Leliebloem  
 ,  bloeyd  in  deeze  onze  Geweften  uyt  eygener  
 aart  zeer  wel.  Krijgt  uyt  een  kleyne  bruyn-verwige  
 B o lverfcheydene Bladeren,  gras-groen van  verwe;  een Bladeren  
 ftroo  o f  wat  meer  breed,  ruym  een  voet  lang;  blinkende, 
   teeder van aart,  en  gemeenelijk  neerwaarts  ter  
 aarden héllende.  U y t  welker middenfte iedpr jaar in  de Bloemen',  
 Maand J u n iu s t ë n   voet hoogte, wat min  o f  meer,  op- hoedanig  
 fcKiét eene maar Weynig  reuk hébbende  Bloem,  op een  
 aan de grond bruyne doch  boven gras-groene en  ruym  
 een  ftroo dikke Steel eeniglijk  alleen.ruftende.  Is  echter  
 tamelijk  g ro o t,  -op  de  manier  van  een  L e lie  regt  op-  
 ftaande  gefield.  Beftaat uyt  zes lange Bladeren, ontrent  
 een  kleyne  vinger breed,  voor in een  punt  eyndigende;  
 van  binnen  gantfeh  wit;  van  buyten  bruyn-roöd  ge-  
 ftreept;  doch  de  bovenfte  drie  meerder als de  inwen-  
 digfte.  Heeft  van .binnen  zeeven  lange witte opftaan-  
 4e  draaden;  van welke men eene veel  langer ziet  als de  , 
 andere;  ook aan de punt in drie witte  deelen  gelijk  als  
 gefcheyden:  doch de overige zes zijn begaafd  met  eèn  
 langwerpig geelverwig A fh a n g ze ltje . 
 • D e  rubeus 'I ndicus ,  o f   roode Indiaanfche  N a r -  Verfchey»  
 cjjff ;   M arinüs ,  o f   Z e e -N a r c ijfe ,  die  ook  S c ilxaV fyor.  
 Pan c r a t iu m , M a r in u m ,,r  en  H emero calliS;  VA-,tenvan  
 LENTiNA  word  geheeten  :  L il iac eu s  rubeus  lN-;Narciflen,  
 d ic u s ,  anders  ook  N arcissus  J a c ö b e i ,  o f - C A P i - ^ ^ 
 '  Tis  Bonje  sbei  genoemd, zijnde  een Indiaanfche N a r -  kou(jc  ^  
 cis,  met  een  Bloem  op  de w i jz e   van  een  L e lie   :  TER--deezer  
 T iu s   et  quartus M a t th io l i ,  o f  de derde  en vier-  
 de  foort  van  P.  A ndr.  ÏVIa t th io lu s  befchreeven..^gcn  
 B ifolius  C ap it is   B on^   seei  , -  o f   twee-g^bladerde jonnen.  
 N a rcis van de  Caap,  o f  ’t Hoofd der  Goede  hoop : C al-  
 cedonius ,  o f  Nfirc is uyt  Calcédonien')  en  veel andere  
 ,  u y t eygener aart  in warme Landen  voortkomende,  
 en  van  overgezonden Z a a d  o f  Bollen  hier  aangequeekt,  
 zijn  al  te  zamen  teeder  van  aart.  Konnen,  buyten  
 ftaande, de koude Lucht  deezer Landen niet  verdragen. 
 Moeten derhalven,  in een  Z o n n e b a d   o f  in Potten  ge- Hoe  
 z e t ,  binnens  huys  op  een  luchtige  plaats worden  b e - h ^   
 waard,  en met  zeer weynig  vochtigheyd onderhouden. ^oeyen.  
 Men  mag  haar  ook  gantfeh  geen  vette  aarde geeven  ,  .  
 want  door  de  weelderigheyd dragen ze dan zeer  zelden  
 Bloemen; 
 V E  L D  S A L A D E . 780 77 9   N a r c i s s e .  P l   o   m 
 Bloemen;  maar een  flegte, gemeene, zeer zandige,  magere, 
  alleenlijk met  flegts  een weynig vettigheyds doormengde  
 grond,  inw elke ze,  gelijk  als  armoede lijdend 
 e ,  dikmaal  tot bloeyen gedwongen  worden  ,  met  genoegzame  
 fchoonheyd  in  deeze  koude Geweften,  anders  
 zelden  o f  noyt.  Inzonderheyd  zalmen’er  Bloemen  
 aan zien, als ze zijn geplant in  een  Pot, met zandige aard 
 e ,  en meer als de helft Mol der van  binnen  verdorve-  
 ne  Boomen,  wel  door  een  gemengt,  gevuld,  en  dan  
 in  de geheele Maand van April van  de eene warme Paer-  
 dcmifl in  de andere gefield. 
 SW m   N arcissus  ju n c ifq l iu s   flore  lu teo   sim-  
 Winter-  PLICI>  Jontjuillen met  een geele enkele Bloem.  F lo-  
 koude  RE  lu teo   pleno  majore ,  o f  met eengroote,  geedeezer  
 l e ,  dubbele  Bloem.  Flore  luteo  pleno  minore, 
 buyten1 *  ° r   een  ^ eJ ne dubbele geele  Bloem.  F lore  albo,  
 jlaande,  J°nquillen met een witte  Bloem.  N arcissus  ju n -  
 verdragen  CIFOLIUS  FLORE  CCeRULEO  ET  PURPUREO  PLENO,  
 konnen.  o f  Jonejuillen met een blauw- enpurpurbonte Bloem,  en  
 N arcissus  juncifolius  p yr en^eus  flore  rubro  
 pleno  ,  o f  Jonejuillen  uyt  de  Pyrenaifche gebergten ,  
 met  een  roóde  dubbele  Bloem ,  al te  zamen zeer welrie-  *  
 kend,  konnen,  buyten  in  de  aarde  gezet op een warme  
 plaats,  de  koude  dev Winter in deeze Landen  verdragen. 
   Moeten echter dan drie o f vier vingerenbreed  
 hoogte met Turfmul of Run wel bedekt zijn. 
 Hoe men  Wil iemand deeze, o f  ook andere Bollen, overzenden na 
 andere6  Vreem<^e Landen,  verre o f  na bij,  die legge de zelve in  
 Bollen na  Mofch) niet van dat,  *t welk aan  de Boomen,  maar uyt  
 verre Lan-de  aarde  groeyd.  Want  hierin  blijven ze  veel  beeter  
 overzen-  v’0^ .   aIs  in  eenig e  andere Hingen:  vermits de  Mofch  
 1  den.  haar  in  drooge  dagen  bewaard  voor  al  te  veel  uyt-  
 droogmg  :  en  in feegenachtig W e e r ,  door  een  aan-  
 geborene  aart  een  weynig  vochtigheyd  aan  zich  trekkende, 
   de Bollen iets daar van  meedeeld.  Zoo  dat  de  
 Zelve,  o f  ze fchoon  in  zeer heete dagen  op  een  langdurige  
 wech een weynig quamen  te verdrogen,  eevenwel  
 door dit middel konnen goed  blijven. 
 k r a c h t e n . 
 Elm' 1-7- \ P #  j  o f  Narcijfus,  is  warm  en  droog  in  
 JL  “ en  tweeden  graad;  daar beneevens afvagende,  
 te  zamentrekkende.,  verteerende,  en  heelende  
 van  aart.  ' 
 F W l   De  Vloemen,  o f  Wortelen,  in Wijn gediftiUeert,  o f   
 y;.  *  F' gekookt,  en  daar  van  gedronken,  is  goed  teegens  de  
 vallend^ Ziekte;  ook teegens  de  Popelzy,  o f   Beroerd-  
 heyd.  Helpt de geene,  die de Teering hebben;  die met  
 fmerten o f  krimping des Ligchaams zijn  beladen;  die van.  
 den  Hoeft  worden  gequeld.  ’  Word met voordeel ge-  
 bruykt teegens  de  zweeringen der Nieren en. Blaas;  ook  
 teegens de inwendige Gefcheurtheyd. 
 De Wortelen gefloten, en'  daar van  een  Papje gemaakt,  
 dan o p’t Flerezijn gelegt, verzacht wonderlijk de fmerten  
 van deeze qualen. 
 M M   De  zelve  met  O ly   en  Meel  v e rm en « ;  dus  op  
 «i-U'i. zware  Wonden ,  Gezwellen ,  gequetfte  Zeenuwen ,  en  
 verftuykye  Leeden  gedaan,  geneeft deeze gebreeken.  
 Gey oten  zijnde,  met  Honing  vermengt,  is  goed.  
 MMj  ,  voor de gebrandbeyd.  De zelve Wortel met andere fpij— 
 1.161.  ’  zen  genuttigd,  doed  Braken. 
 ï»  w '  De  ° ly   Sediftmeert van  deeze Wortelen,  o f  de  Bloe-  
 B i   °P aHe v?fjfche  Wonden  gedaan,  geneeft ze  haaltelijk. 
   Met Wijn  ingenomen,  o f  van buyten gefmeert  
 verdrijft hel Colijk, 
 P E. 
 C C C L I I I   H O O F D S T U K . 
 p l o m p e . 
 Grd^ mijns  weetens,  in  het  Needer- Namen. 
 S g   zen  naam  genoemd.  In  *t Latijn ge-  
 heeten  N.ymphtea :  in  *t Hoogduytfch  
 W a s s e rm o n , Z e e b l u m e n ,  en H a r - 
 in  ’t Italiaanfch N in f e a ,  o f  N e n u  fa r i . 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aart vier onderfcheydene vier  on-  
 loorten bekend,  te weeten:  derfchey- 
 I .   N y m p h e  A  m a jo r   a l b a ,   o f groote witte P  lom-  foor' 
 TTT  ’h  MlNOR  FL0RE  alb o>  ° f  kleyne witte Plompe.  * 
 ■ UI.  M a jo r   l ü t e a   ,  o f  groote  Plompe  met een geele  
 Bloem.  IV .  N ym p e l e a   m in o r   f l o r e   l u t e o   ,  o f   
 kleyne geele Plompe.  A l te zamen  zijn ze  van  eeven  de  
 zelve Bouwing en Waarneeming. 
 Zij  bedlinnen  van  naturen  een  gedurige  vochtig- Grond,  
 beyd.  Groeyen  ter dier oorzaak geeme  in  ftaande Wateren  
 en  lopende Riviertjens  o f  Slooten  ;  maar  niet  in  
 eenige andere grond.  Geeven  ieder  Zomer niet  alleen  
 Bloemen,  maar ook gemeenelijk  volkomen  rijp  Zaad: Bloemen,  
 t welk neervallende,  in  ’t volgende  Voorjaar opfehiet,  
 en de Bladeren plat  o f  vlak  op  ’t Water  legt.  Nier alleen  
 hier  door worden ze  vermeenigvuldigd,  maar ook Aanwin-  
 door hare  aangegroeyde jonge  Scheuten,  van  zelfs Wor- mE1g-  
 tel  vattende. 
 Indien  iemand deeze Plompen geeme in  zijnen Thuyn Om ze in  
 wou  hebben,  die  grave  een  langwerpige  Groef,  o f z«acn  
 Slootje,  gedurig met Water voorzien,  en  plantze  dan ,Ttu)’" tc  
 m de grond,  in  een luchtige vette aarde,  met een waf-  JS“ ‘ 
 ■  fende  Maan  van  Ztpril,  zoo  zullen ze  niet  alleen  be-  
 'klijven;  maar  ook  Bloemen^voortbrengen.  Eevenwel  
 eyndelijk  weer  vergaan,  gelijk mij  tot tweemalen  toe  
 gebeurd  is. 
 K R A C H T E N . 
 DE   Wortelen  van  Plompe,  o f  Nymphaa, ^ inzon- Gal.  l.S.  
 derheyd van die met witte Bloemen, welke meeft simpMed.  
 gepreezen word;  defgelijks ook  ’t Zaad,  is verdrogende  
 ,  dan  ook afvagende van  aart. 
 ^   De  zelve  gedroogd  ,  gepulverifeert,   en  met  roode oiofc. 1. 3.  
 Wijn  ingenomen ,  ftild  een  onnatuurlijke  Buykloop  ;  c-  '+S-  
 ook  de  Roodcloop,   en  doed  ophouden  der  Vrouwen  
 Maandftonden. 
 Met  witte  Wijn  g ebmyk t,  geneezen d e t ó w W ? ! » .   l.s.6. 
 ;  van  de  Blaas  en  Nieren.  Beletten  ook  het  onmatig e' !°-  
 ,  vloeyen des Zaads.  '  ° 
 De  'Bladeren  gedroogd ,  tot  fto f  gewreeven  ,  en Theofhr.  
 op  varffche  Wonden  g e le gt,  ftempen  het  Bloeden  d e r '’5'^ ' 3-  
 zelve. 
 ,  Het  gediftilleerde  Water  der  Bloemen  is  goed  in Dorfie».  
 heete  Koortzen,  voor  de  Peft,  voor  onmatige  Dorft, hj ^ plant-  
 een  droogen  Hoeft,  teegens  de  ontfleeking  en  fmerten  °Lx°6'  
 der Leever en M ilt ,  ook  voor de geene,  welke  beginnen  
 uyt te teeren. 
 Een  Confrve  van  deeze  Bloemen gemaakt,  vermag Durantes  
 eeven  het  zelve.  Doed  daarenboven  geruftelijk  fla-  
 pen.  fol.iion 
 De  Oly ,  waar in  de Bloemen  teegens de Zon hebben Lufitan.  
 geflaan,  is goed voor al de genoemde gebreeken.  Bluft ^ 3-  enarr.  
 ook de brand der peftilentiale Koortzen.  1+<5. 
 De  witte  Bloemen  in  Wijn  gediftilleert,  en  daar DoJ. I. zo,  
 mee  gewaflehen,  zuyverd  het  Aangezicht  van  allec' ^  
 plekfen. 
 De geheele Plant, met Wortelen, Bladeren,  en  Bloe-  
 men,  in  een  Bedfteede  gehangen,  op  welke  iemand  
 flaapt,  die  dikmaal  van  de  Kramp  word geplaagt,  o f   
 een  Blqem,  o f  Blad  gelegt  op  de  plaats  daar men  de  
 Kramp)  voe ld,  bevrijd  en  veiioft  de Lijder  van deeze  
 quaal;