
 
        
         
		H u l s t .  R oom  d e r .  K. u y s  r t   e   y d.  iö# 
 gebragt»  Zoo zullen ze  zeer bezwaarlijk willen groeyen.  
 Doch  als  men  ze  op  de  volgende  wijze,  zayd op  een  
 I   plaats,  daar zé  altijd  zullen  blijven  liaan  ,  komen ze  
 overvloedig voort,  en wafifen weelderig op. 
 Bonter-  Graaf,  een jaar voor dat gij  zayen w ilt,  een Groep.,  
 lingc ca  niym  een  voet  breed.  Laat  dezelve  bloot  leggen:  
 lieer dica-  voor Weer en Wind.  De  diepte moet van ontrent  an-  
 ® gvanJ'   derhalve  voet  zijn.  Als gij  nu de x,aying wilt ter hand1  
 jjaying,  vatten,;  zpöTeg Stroo  onder in de  Groep;  doe’er gpved$  
 aarde  p p , .  en  op  deeze  aarde  ’t  Zaad.  Dek  het dan-  
 weer met  St ro o ,  en  fmijt’er al weer goede  aarde  op;,  
 zoo  dat het Zaad ruyrn  een  halve voet diep  daar ondeir  
 kome te leggen. Dus zal het niet alleen liaaftig opfchieten,  
 maar ook fterk opwalfen,  zonder dat’er een van vergaan  
 zal.  Want  ’t Zaad*,  zeer  teeder van  aart ,  werd door  
 de warmte.  van  ’t  Stroo  bewaard.  Is  derhalven  ook  
 zeer  goed ,  indien  ’t  de  geleegentheyd  der  plaats kan  
 ■   toelaten,, dat men  digt bij  de grond,  daar  ’t Zaad legt; 
 Knollen  ,  Wortelen ,  o f  diergelijke  Vruchten  zaye.  
 Want deeze  zullen  de opkomende Boomt jens niet  alleen  
 befchermen  voor koude winden,  maar-ook  haar lo o f  
 befchaduwen,  en  alzop' bewaren  voor der Zonnen  hitT  
 t e ,  door  welke ze  anders  ligtelijk  van  hare  vochtig-  
 Jieyd beroofd konden werden;  waar op verdroging en  
 verderving  zou volgen. 
 Ten ande-  Ten anderen,  door hare bij de Worteluydopende veel**  
 hare Lo°r  V0U(^§e  jong e  Loten  ;  welke  ten halvén  ingefneeden  ,  
 tcn_  en in hare gewoone  flegte  aarde ingelegt  zijnde,  in  het  
 volgende,  o f  in  ’t  tweedejaar daarna, Wortelen  krijgen. 
   Doch  uyt deeze öpgenomèn  ,  en  in  een  goede  
 wel-bewerkte  grond 5  met  een  afgaande  o f   waifende  
 Maan  van  April o f  Maerp verplant  geworden,  zullen  
 zelden  beklijven  ,  maar gemeenelijk alle vergaan;  ver?  
 #aar-  mitsze, dezelve  ongewoon  zijn.  Derhalven,  wil  ie?  ,  
 '  mand haar behouden,  die brenge  goede grond  bij  den 
 Boom; fnijde de uydoopzelen, op  de wijze der Angelie-  
 ren,  voorzichtig in;  b u y g z e ,  en  bedek ze met deeze  
 aarde,  zoo  fchieten.ze dan daar in  Wortel,  en werden  
 deeze goede grond gewoon.  O o k  zonder ingefneeden  
 8  te zijn,  vatten ze in  ’t   tweede jaar genoegzame  Worter  
 len, inzonderheyd als men ze dikmaal met water begiet.  
 Verplant ze  dan,  met  dé  genoemde tijd  en Maan  ,  in  
 uwen H o f,  als  de  Wortelen  twee jaren  oud zijn geworden  
 ,  zoo  zullen ze  dies  te  beeter  beklijven,  en  wel  
 groeyen  :  opk  in  ieder  Voorjaar,  in  het  laatfte  van  
 I   April en begin  van May,  overvloedig daar in  bloeyen,  
 maar noyt  eenige  Vruchten. geeven,  gelijk wel in hare  
 natuurlijke  en flegte magere grond.  
 l i jm d e .   Deeze  Vruchten  zijn  van  gedaante gelijk die van de  
 Hagedoorn,  doch  kleyner  en  ronder  ;  eerft  groen,  
 daar na zeer fchoon donker-róod.  Veelvuldig zitten ze  
 rondom boven malkander  aan  hare  Tak jens ,  ruilende  
 op  korte  Steeltjens,  tuffehen  welke  hare  fchoonblin-  
 kende  Bladeren aardig  fpeelen,  ’t geen  een  zeèr verma?  
 kelijk aanfehouwing geeft.  Ieder  Vrucht heeft inwendig  
 drie,  o f  ook vier geele,  langwerpige en  half-ronde  
 Steent jens. 
 woorhoed*  
 Jcl op de  
 ftrpian- 
 Aanmcr- 
 Indien men van meening i s ,  deeze  Boomc»  te  verT  
 planten, Zöo moet men met de Nagelen  der  twee voor?  
 lle  vingeren  aan de  Bafi  knijpen ,  en dus  voelen  o f  ze  
 vafi o f   los  aan  ‘t  H ou t  z i t :  is ze lo s ,   zoo moet men  
 haar ongeroerd laten ftaan.  Maar is ze vaft aan.’t Hout,  
 200  mag  men  haar  opneemen  en  verplanten,,  zonder  
 eemg gevaar,  op de gemelde tijd,  en met de genoem?  
 de  Maan ,  ja  al waar ’t fchoon in M a y ,  o f  noch later.  
 Want  niet  alleen  deeze,  maar  Opk  alle- andere  Boomiemand  
 önbedagtelijk werden .opgenomen ,  en  ver:  
 zoo  zullen ze gewifTelijkfterven,  en noyt weer groe]  
 De  onkennis  hier  van  veroorzaakt ,  dat  zoo  dikr  
 nieuw lij ks-Ver plant te Boomen  te  niet gaan.  Derhal  
 dienen  alle Hoveniers, ook Liefhebber's van déeze Gei  
 Jen,  hier op vlijtig agt te neemen. 
 De  geenè,  welke  van  Zaad  zijn  geWonneh,  mag Wuift ujï  
 ihen  niet  verplanten y  voor  dat  ze  ten  minftén  twee Lmd.  
 jaren  oud  zijn  geworden  ;  en  gedurig van  allerley oh-  
 kruyd gezuyverd  zijn ge weeft. 
 Deeze drie fpprten van Huift Zijii  vän  een  'zondtrlin* Zohder-  
 ge natuur,  uytfteekkende  boven  alle  anderè  Boomen;  
 want  in  de  Winter  ftaanze  veel groener  als  in  de Z o - BoomSi, 
 ‘ mer;  e.n  vertoonen  haar, in  dien  tijd  veel  fchoónder. 
 ; Hoe.  ftrenger  koud e ,  hoe  bevallijker  haar  blinkend  
 1  groen  is.  , 
 K R A C H T E N . 
 DÉ   Beziën, , ,o f   Vruchten  ,  deezes  Booms ,  zijn  ^óJon.lib*  
 warm  en  droog van aart ,  pok  dun van  deelen. 
 T  waalf der zelve;  *t  zij  alleen  ,  ’t  zij  niet  Wijn  
 mgepomênj maken  eén  open Ligchaam,  en  fleepen met  
 haar we.ch  alle, fiijmerige .vochtigheeden ;  te gelijk ver*  
 drijyendp allerley b'uyk^krimping, 
 :  De B a ß y ^ d ß  Wortel,  verzachtende van aart;  ge^  
 ftotqn j  met P l y  vän.Êyeren vermengd,  en  dus opge-  
 legt,  geneeft de Breuken,  o f  Gefcheurdheyd.  In Wijn Matthiöl.  
 gekpökt ,  verweekt ze  de  hardigheyd  der  Leeden  ,  die ^   *•  
 verftuykt ge weeft, ..en daar na dus begroeyd zijn.  Doed  ,0ft’  
 opk-  weer  aan  een.  groeyen  dQ gebrookene  Beenderen. 
 •Van de Baß d&Booms werdLijm gemaakt,   zeer be? Ruellitu  
 quaam om; Vogelen  daär mee  té  vangen. 
 X   I   V   H O O F D S T U K . 
 BOOM dërkUYSHEYD. 
 ■  E eft in ’t Neederlanftjch niet alleen dee- Vcrfchey-, 
 boom,  en  A brahamsböom.  In  Jt  | 
 V itex  ,  en  ARBpR  c a  sta  .*  in  het  
 Hoogduytfch  K uisbaum  ,  o f   ook  
 Schaffmaul  (SchaapsmuvL) :in*f Franfch A ig n e l   
 C h a st e ;  en  in  hét  Italiaanfth  V i t i c e ^  o f   A gno*  
 casto  : .  in  de  Apotheeken gemeenelijk  A gnus  C as-  
 t u s ,  doch,  mijns oordeels,  ten onregt:  want  deeze in dc/p»;  
 Boom werd van de  Grieken  A vy y & ,  dat  is ,  in  ’t La-  thecken  
 tijn Caftui  ,  o f  ’t  Latijnfche  Caftus  in  ‘ t  Grieks  
 genoemd;  :zoo  dat Agnus  en  Cafttis  eéven  ’t zelve  is * Antm  
 waar om men  pok  des  zelven  Zaad  niet  Semen  -4g»i Cajlus.  
 Gafti, maar alleen Semen Agni,  o f  Semen Cafti noemd,  
 om  niet  eeven  ’t zelve tweemaal te zeggen. 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  hekend  geworden Drledcr-  
 drie  bijzondere  foorten,  te  weeten  ,  A gnus  flore ley  fooi‘*  
 purbureo  cceRüLEO,  o f  K uysbDom  met een Pur* tcn‘  
 perachtige blauwe Bloem.  II»  A rbpr.  C a sta  flore  
 ALBp   i  o f   B oom  der  K uy sheyd  met  een  winj  
 Bloem.  III,  C ast A  arbor  folio  sèrrato  ,  ó f   
 B oom  der  K uysheyd  met  ingefneedene,  o f getand-  
 de  Bladeren,  Alle zijn ze van  eeven dezelve  Waarneming  
 en Queekjng. 
 Zij  beminnen  een gemèene,  goede ,  zapdige ,  ook Wat voof  
 wél een  andere,  doen mét twee-jarige Paerdemift  ma- ef.n ®arfle  
 tig  voorziene  aarde  i  een  opene  ,  warme,  luchtige  ,  es  
 v iy c ,  en wel ter Zon geleegene plaats;  met veel Water. 
   Geeven  in deeze  koude Geweftén bij  goede Zomers  
 dikmaal in  den Herfft volkomene Bloemen, niaar  
 iiöyt het m in fte i^ d . 
 U y t   eygener  aart  leeven z e   lang;  én  zijn  tamelijk Waaröêe»  
 Hard;  verdragen jLchter niert geerne veel  Herfft- m‘ng*  
 reegenen,  fterke Winden,  miftigeLucht,  Rijp>  o f   felle  
 Horjh  ,  Moeien  daarom  met  eén  waifende Maap van  ■ 
 A p r d in Potten,  o f  Houte  bakken  (na  gèleegentheyd  
 harer  grootte^)  geplant zijnde,  in ’t  begin van OBober,  
 ó f  een weynig later,  ha dat de jaatsti j d b  equaam ofoil-  
 bequaam  i s ,  binnens hüys  geb ragt,  op  een  luchtige  
 plaats gefield,,  gedurende  de  Winter met  matig  Ree-  
 L   i   '  gén-1 water;