
 
        
         
		4 i o 4°?  D r u y v e n k r u y d .  K ool . 
 Zaad* 
 I \Vclric-  !  kcnd  V;  j  DruyYcn-  I kruyd va  
 I  Mexico. 
 Wortel t 
 «Gedaante 
 warme  plaats,  en veel Water.  Blijven niet langer dan  
 eene  Zomer  in  het leeven.'  Geeven  in  den Herffi  ge-  
 meenelijk ri jp Z a a d ,  en  vergaan  daar  mee  van  zelfs ,  
 o f   wörden  door  flegts  een  kleyne  Rijp  wechgeno-  
 mcn. 
 Moeten  derhalven  jaarlijks  in  ieder  Voorjaar,  met  
 een wallende Maan  van Moert o f  A p r il,  weer  op  een  
 warme plaats,  niet diep,  gezayd worden.  Als ze  opgekomen'zijn, 
   mag  men ze  niet  van  hare  plaats  nee-  
 men.  Deezer  wijs  alleen  kan  men Ze  vermeemgvul-  
 digen.  Echter  flaanze,  zonder  zaying,  dikmaal  van  
 zelfs  genoeg  op  ,  door  haar  u yt  en  neergevallen,  
 Zaad. 
 Het  Botrys  ö dorata  M exiocana  ,  o f  welriekend  
 Druyvenkruyd  van  Mexico,  fchiet in  deeZe  Ge-  
 weften  van  naturen  niet  hoger  op  als  tot drie  Maatvoeten, 
   wat  meer  o f  minder,  uyt  een  gantfch  witte  
 Wortel,  lang,  en  een  vinger dik  ;  met  veele  Vee relingen  
 omvangen;  in  de Mond geknauwd,  krachtig  van  
 geur,  en  bitter van fmaak. 
 Krijgt in het midden  een  regt-opfchietende,  vingerdikke, 
   gras-groene,  met  eenige hayrige ruygheyd bekleedde, 
   aangenaam  riekende,  en wel geftreepte Steel>  
 onder  kan  de  Wortel een. weynig rondachtig;  zich van  
 beneden  tot  boven  verdeelénde  in  het  ronde,  op  de  
 wijze  van  een  Pyramide,  in veele rijde-takken: • waar  
 aan  de  Bladeren,  veele in getal,  nu  uyt de eene  dan  
 uyt  de  andere  zijde  digt  boven  malkanderen  voortkomen. 
 _____   Zij  zijn  ongelijk van  grootte:  boven' zagt in  het aan- 
 ^Idcr Bladc- raken,  doch  onder een weynig  rauw.  Het grootfle  is  
 ■ p n‘  zes  vingeren-breedte  lang.;  twee  vingeren  breed  :  aan  
 de randen gezaagd met hol gefielde  Tanden;  doch niet  
 zoo diep  als  die  van  het-Botrys  v u lg a r is   offici-  
 NARUM  ,   o f  gemeen  Druyvenkruyd•;  echter vóór fpit-  .  
 zer  toegaande:  achter  Ihial,  en  voor in  eén  punt  eyn-  
 digende,  llerk,  doch niet  onaangenaam van  reuk;  vol  
 Zap',  donker-, o f  zwart-groen van ver we;  onder blee-  
 ker;  niet  blinkende :  llerk  en  krachtig  van  fmaak ;  
 rullende  op  korte  Steeltjens;  en  in  het midden voorzien  
 zijnde  met  een  groote,  regt-doorlopende  A d e r ,  
 waar uyt yeel andere  aardig ter zijden uytvloeyen.  
 Hfeloem-  Tuflchen  deeze  Bladeren  ,  aan meell  al de Steelen  ,  
 ^»noppen,  komen  te  voorfchijn  veele  in  het'ronde  kort  en  digt  
 bij  malkander  gevoegde,  en  van  zelfs  u y t  de  Stéden  
 Ipruytende, groene,  kleyne,  ronde Knop jens,  rullende  
 op  gantfch  geele  Steelt jens  (gelijk  men in  he rgemeen  
 Druyvenkruyd ziet) :   welke  haar  openende,  zich  vertonen  
 met eenige  weynige  kleyne witte Knop jens Voorzien  
 te  zijn  ,  die  daar  na  gevuld  worden  met  èéh  
 ■ kleyn rond zwart  Zaadje. 
 K R A C H T E N . 
 ^Kngusl.x,  Ruyvenkruyd,  o f  Botrys,  is warm  en  droog in  
 H g l  i ,  X J  den eorllen  graad. 
 <30.  In  Wijn  gezoden,  en  daar  van  gedronken  ; 
 °* een Drachma van  de gedroogde  Bladeren  met Wijn  
 Gn  j Uy-?er Ogenomen, neemt wech de kprtademigheyd,  
 fcrA. caf.  de  §ehreeken  der  Borjl,  veroorzaakt  door  koude.  
 P   i f   §°ed  voor  de  geene ,  die  Etter  en Bloed fpouwen.  
 ■ Hrijft uyt de. Nageboorte, en het Water der Blaas.  Ver-  
 'w' • t °ok de Maandstonden. 
 n  Wijn  met  Bijvoet  en  CamiUen'gekookt;  dan  
 f„en  jOemeitje  daar  van  gedronken  ,  llild  de fmerten  
 I  Van  de  Moeder. 
 jr.61,  ^  j  Kruyd  zelfs  tulfchen  de  Kleederen  gel egt  ,  1  
 oe  e  zelve  een  lieflijken  reuk  aanneemen ;  en  be-  
 de^  iV° 0r  potten  :  welk  Ichaadlijk Ongediert  
 gedachte  voor  de  menfehen  zeer  aangename  reuk  
 i s >  van 
 iZaad. 
 xcv  h o o f d s t u k . 
 K o o l . 
 a ^ ^ É d e r   genoeg  bekend,  en  in  het 'Née- Verfckcy»  
 | | | |   derlandfch  dus  genoemd.  Word  in dcnamcn* 
 C rambe .•  in  hét Hoogduytfch  K o h i , 
 ^ ^  C h ou x ;,  en in  het  Italiaanfih C avo-  
 - l o ,'  o f   C avolo  C a p pu c c io -, 
 Hier  van  zijn  mij  in  harén  aart  bekend  geworden Veele ver-  
 Veele Veranderlijke foorten;  namentlijk:  anderlijke 
 1.  B rassica  non  C a p it a t a   FÖLltS  ATRO  V l-^ ° ° rtCn’  
 RENTIBUS  ,  ö f   gemeene  Boeren-kpol.  I I.  Brassica  
 dissEc t a  ,  o f  gemeene  Kool  met  gefneedene  Bladeren, 
 III.  C r ispa ,  o f  Krul-kool,  IV .  R ubra  varïega-  
 Ta ,  o f   Kool  met  roode,  purpure,  en groen-bonte  Bladeren. 
   V .  A l BA  var ie  g ata  ,  o f   Kool  met  wit  en  
 groen-gemarmeide Bladeren,  van  een  fchoone aanfehou-  
 'Wing.  V I .  V a r ieg a t a   pro lifera,  o f   bonte Koo^  van welke  
 mqt kleyne  gekrulde  Bladeren ,  uyt  de  gröotë  in  het  der_  
 midden  voortkomende.  V I I .  M oschata,  o f  Kool,  tonlen^  
 riekende  als  Mufcus.  V I I I .  B rassica  c a p it a t a  voorge-  
 Ru b r a ,  o f   roode Sluyt-kpol.  IX;  C a p it a t a   a l b a , 
 Of witte Sluyt-kpol.  X .S a b a u d a ,  live C a p it a t a   v i-  
 RESCENS  I t a l ic a   crispa ',  .  o f   groene  Italiaanfche  
 Sluyt-kpol  met  gekrulde  Bladeren,  anders  gezegt TSd-  
 voyfebe  Kool»  XI.  Brass ica  c a u l ir a p a   rubra  ,  
 o f   roode  Raep-kpol.  XII.  C au lir a p a   a lBa  ,  o f   
 witte  Raep-kpol.  XIII.  B rassica  caultflora,  o f  
 Bloem-kpol',  en Véél meer andere;  niet alle  van  dezelve  
 Bouwing en  Waarneeming. 
 Eevenwèl  Beminnen ze  al'te'zamen  een  göede,'ge-Watioot  
 meene,  zandige  aarde,  met twee-jarige Paerdemift ge-  aar<?   
 noegzaam voorzien:  een opene luchtige  plaats,'  en veel ^  bemin'   
 Water.  Verdragen  allerley ongelëegentheeden  déTVm- *“ ■-  
 tér,  Geeven  oók  de  tweedt   Zomer  volkörrien  rijp  
 ■ Zaad,  en  verfterven  dan.  Derhalven ze ieder  Pool- Vaarnee.  
 jctur,  met éen  afgaande  IVlaanwan  yf/kert .-  op  een wat- mfng.  
 me  plaats  g eza yd,  en  een  handbreed  hoog  getallen  
 zijnde,  mét de zelve Maan, op  een  andere  plaats,  hol  
 en luchtig,  weer  verplant moeten woaden. 
 Maar  indien  men  al  de  bonte. Kóól• niet  voor  in dë Aanmer*  
 Maand  Jm itu   ,  tuflchen' het  laatfte  Oüartiér  eh  de f ' 1' ? '   
 nieuwe Maan,  aan  de aarde hevêeld, ook naderhand met  ' 
 (Je zelve Maan  verplant,  zop  zal nienze  in  den  Herffi  
 voórtgekömen  zién  véél  fchoon’er' in' hare  bevallijke  
 ■ veranderlijke  verwen.  Gekookt,  zullenze ,bok  alle  andere  
 in  lieflijkheyd  van  fin a a f verre  te  boven  gaan  :  
 inzonflerheyd wanneer ze j  eer men haar  affnijd ,  ,tWee-  
 o f   driemaal  wél  te  deege  bevrooren  zijn  géwëeft;  
 want  hier door  krijgen ze allé  ëerfl: hare'regte fmaak. 
 •  De  BrASSÏC-A  CAPITATA  ALBA,  RUBRA,  ET  CA-W‘ttl!> 
 p i t a t a -virescens  I t a l ic a   crispa  ,  oniite  S iffs ,  a 0iz  
 ö f   Sltiyt-fbol,  roode  Slttyt-kool",  tngroene  Italiaanfche kaï\~ cn  
 Krnl-kool,  die men  ook  :Savoyjhhe  Kool  noemd  ,  on.  ïtaliaan-  
 der  welke  eene met drie Hoofden  op  eene Steel word £!lc. Klu?-  
 'gevóiiden  ,  en  meer  andere  diergelijke,,  beminden  de  “ ° '  
 voórgemeldde  aarde,  plaats,  en Wateröp hare Wortelt* 
  l  maarniet op  de  £ lader en, inzonderheyd niet  als ze  
 beginnen  te fluyten.  Wjanf hoé droger Wee r het dan  
 is ,  hoeze  digter,  grooter,  en bequamer  ter fpijsworden. 
   In  teegendeel,  als ' f  veel reegend,  blijven zc ho l;  Aanmerf  
 fluyten  zich  niét wel,  en  verrotten haaft in  dé  Winter.  kinS' 
 In welke  tijd  zij  geenszins koude  o f  vorfi konnén  verdragen. 
   Worden  ter. dier  öorzaakt  in  het laatfte  van  
 Oclobcr  met  hare  Tronken  en Hoofden,  o f  Vruchten,  
 ook met de Wortelen uytgenoirien,  en  binnens huys in  
 eén Kelder in  de aarde geworpen  :  daar  na in het Voor*  
 jaar weer in  de  grond gezet,  op  een warme plaats;  zoo  
 fchiete.  ” e nieuwe Looten-,  bekomen  Bloemen,  en  volkomen  
 rijp Zaad.  Doch eer  men ze  in  huys brengt, 
 C c 1  moet