( gelijk wij alreeds gezegt hebben ) boven de tfeftig
in getal, Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bou-
wing en Waarneeming.
Grond. Zij beminnen een goede gemeene , meer zandige
als andere, doch welgemeftte grond, uyt een natuurlijke
eygenfchap. Hebben liever een donkere o f
fchaduwachtige, alseenopene, luchtige, wel ter Zon
geleegene plaats; en begeeren veel Water. Vergaan niet
haalt, maar blijven eenige jaren in *t leeven. Konnen
felle koude en alle andere ongeleegentheeden der Winter
geduldig uytftaan.
Zaad. Bloeyen ieder Voorjaar, in de Maanden van April
en May. Geeven ook in het laatfte van Junius en
den aan vang van Julius volkomen rijp Zaad. Het
w e lk , wanneer de Zaadknop een weynig bleek geworden,
i s , en zich aan haar eerfte punt maar eeven
geopend he eft, fchielijk daar u yt op de aarde neer-
Hoe het valt. Is bruyn-verwig, en platachtig-rond. Om de
winne * verhaalde oorzaak des uytvallens moet men wel nauw
' daar op letten , indien inen 't begeerd in te zamelen.
T e n dien eynde plukt men de Knoppen , als ze rijp
zijn geworden, in ’t geheel af, en men laat’er \Za ad ,
zoo veel doenlijk is, in blijven. Dan bewaard men ze
op een bequame, doch geen drooge plaats, xot'mAu-
tezjtyen, guftus o f September: ter welker tijd men 'tZaaduyt&e.
Knoppen doed , ’t zelve wel zuyverd; daar na met een
volle Maan , o f een weynig te vooren , zayd op een
donkere o f fchaduwachtige plaats, in zoodanig een aard
e , als hier boven befchreeven is; te weeten, een goede
, gemeene, zandige; genoegzaam voorzien met
twee-jarige Koeyemift, zulker-wijze, dat het ruym
een vinger breedte diep daar onder kome verborgen
te-leggen.
en voorts Als men het nu de aarde dus heeft aanbevolen ,
waar te ziet mén het niet eerder als in M a y , o f ten vroeg-
neemen ften jn »t jaat{^e van ^ 7 7 / te voorfchijn komen. Bij
droog Weer moet men ’t , zoo wel terwijl ’t noch
onder de aarde legt, als wanneer ’t zich begind te vertonen
, dikmaal met Water begieten, zoo zullen de
Planten niet alleen dies te eerder uytfchieten, maar
o ok, uytgefchoten zijnde, te beeter voortgroeyen.
Vcrplan- ’t Zij dat zé te digt bij malkander ftaan, o f .niet,
in Julius, een weynig voor o f met de volle Maan verplant
men ze in een varfch-omgefmeetene en welgemeftte
grond, op een fchaduwachtige plaats: want hier
door worden ze fterk; en krijgen, voor een. groot ge-,
deelte, in ’t volgende Voorjaar hare eerfte Bloem: welke
niet alleen in gr.ootte, enkel- o f dubbelheyd der
z>elve , maar ook in fchoonheyd der veelvoudige couleur
en zoo aangenaam en veranderlijk is , dat zé op een
zonderlinge wijze de Oogen en ’t Hert der curieufè aan-
fchouwers verluftigt, met een vermaaklijke inwendige
beweeging.
Middel OndertulJchen ziet men gemeenelijk, dat de grond,
Wogrmen c*aar2e g^zayd worden, ter oorzaak van hare donkerslekken,
* met een groot; deeT Wormen is vervuld; welke de
ea dierge- jonge opkomende Plantjens niet alleen zeer hinder-
dicre0nSe" M f Z-^n *n ^aren ^roey» maar ook wel de zelve gant-
Ierc* fchelijk; onder de aarde na haar trekken. Krachtelijk
en fpoedig kan men dit quaad voorkomen, door alleenlijk
f io f van óprechte Virgintaanfche Tabaks op de aarde
te ftroyen. Want ’t zelve is voor deeze Diert-
jens zoo krachtig en onverdraaglijk, dat ze", zoo ze
maar eens daar aan komen te geraken, terftond moeten
fterven. XjeSlekfón, en ander diergelijk Ongediert, indien
ze daar over niet ftraks ’t leeven verliezen, worden
echter hier. door opgeblazen, en gelijk als Waterzuchtig
zoo dat ze van deeze plaats wech vlieden, en noyt
weer komen. Hier bij ftaatte weeten, dat dit Tabaks
Jlofy als ’t twee o f driemaal bereegend, o f met Water overgoten
is, krachteloos word gemaakt tot afweering van
het gedachte fchadelijk gefpuys; en moet derhalven,
200 dikmaal als men *t nodig, oordeeld, weer vernieuwt
worden. T em e e r , wijl dit Poeder, door de Reegen in
de aarde dringende, de Wortelen den Plantin tot een
zonderlinge voedzaamheyd verftrekt.
Alle oude Planten van Primula veris, o f Slett* Aanwia-
telbloem, luchtig geplant ftaande, verliezen in ’t mid- ninS-
den van de Zomer hare Bladeren; zoo dat ze t’eene*
maal verdord fchijnen te z ijn : doch in den Herffl
fchietenze weer nieuwe u yt. D e geene, welke fcha-
duw , of donkerheyd genieten, verliezeneer en behou*
den’er gemeenelijk eenige. Komen ook met haar nieuw
geboren'Loof eerder weer te voorfchijn als de andere dié
in opener lucht ftaan.
Het Primula veris alpina , o f Sanicula al- Berg-Sleu.
p in a , Berg-Sleutelbloem , o f Berg-Sanikel, word in telbToem,
een Pot geza yd ; op de zelve hier boven gemelde ^cder'
wijze aangequeekt; op een donkere pfaats gefteld; ge- foort'
durig vochtig gehouden, en ’s Winters binnens huys
bewaard op een luchtige, geenzins warme geleegent-
h e yd , doch zonder bevrooren te worden. Vermits
deeze foort teederder van aart is , als de andere, zoo
vriefdze in zommige Winters wel geheel d o o d , als
men ze buyten laat blijven. Moet derhalven in de
aarde gezet zijn op een warmer en luchtiger plaats,
als de andere, bevrijd voor koude O ofte- en Noordenwinden.
Is ook geraadzaam, gedurig een o f twee van
‘dit flag in Potten te planten , om in dedd'inter binnens
huys gebragt, en daar voor een quade ftoot verzeekerd
te konnen worden.
Het Zaad deezer foort is zeer kleyn, en bij na ge- Zaad.
lijk als ftöf. Als ’t rijp geworden is ( ’t welk niet gebeurd
als in goede jaren) vergaan de Bladert jens‘, ook
wel eerder ; en daar blijft niets overig, als een kleyn ,
groen geftreept, en rond Knopje; ’t welk dikmaal met
zijn Wortelt jens uyt de aarde oprijft, en alzoo verdroogt. Opmcr*
Staat derhalven voorzichtig daar op te letten, dat het king‘
zelve weer in de aarde gebragt, en tot in den Herffl
met matige vochtigheyd onderhouden worde; op dat
men niet plotzelijk zich te eenemaal van deeze foort
mogt beroofd bevinden, ’t welk dikmaal gebeurd door
onbedachtheyd en verzuym.
De jonge Planten, van Zaad voortgekomen, gee- Aanwin-
v en, gelijk die van de andere foorten, in ’t tweede Voor- ning*
jaar hare eerfte Bloemen; daar na vervolgens ieder jaar.
Worden niet alleen vermeenigvuldigd door haar Zaady
maar ook door hare aangewaffene jongen: welke men
met een wafTende Maan, ’t zij van Augufius o f Maerty
van de oude afneemt, en verplant.
K R A C H T E N .
SLeutelbloem, o f Primula veris, is verdrogende tot Aart.
in het laatfte van den tweeden graad; ook een weynig
afvagende van aart.
In een Salade, Koeken, Warmmoes, o f op eenige Renealm-
andere manier in fpijzen gebruykt; o f ook de geheele ^ F^ nt'
Plant met Z e lf en Majoraan in Wijn gezoden, o f g e -^ t«U +
diftilleert} o f ook het uytgeparftte Zap der Bladeren c. 99.'
en Bloemen met Wijn ingenoraen , helpt wonderlijk ï-cdumn.
de geene, welke beevende Leedenhebbzn; Lam, o f ^ , g ^ '
Beroerd zijn. Verfterkt daarenboven het H e r t, de Tragusl-4-
Harjfenen, de Zeenuwen ; en het geheele Ligchaam. 5
Heelt de fleeken der Scorpioenen en Spinnen: is goed
voor de ontfieeking des Bloeds: geneeft allerley uyt- en
inwendige wonden o f andère verkeringen. Eeven het
zelve verrigten de Bladeren, wel geftoten, en daar op-
gelegt zijnde. Dan noch opend de Sleutelbloem de Tuchf. hfi-
verftoptheyd der Nieren en Blaas. Drijft het Graveel
af. Is goed voor de geene, i die uytwendig o f inwendig
Gebroken , Gefcheurd zijn , o f verjluykte Leeden
hebben. O o k voor die Van het Flerejijn worden
geplaagd.
De Bloemen alleen, o f met de Wortelen van Sdlö- Burantcs
monszeegel, o f Fraxinella, eerft eene nagt in Wijn ge- hifi. f e p
weykt, daar na gediftilleert,, dan zich daar mèe ’smor-^ - 33^'
gens en 's avonds gewalfchen, neemt wech de rim