H a v i k s k r .-u .-v d . S g h a u v. y< NUM IsDicvm Ma; us , of greote Indiaanfikc, Sckar- 6 $%
k ) , met een venpptfderpnt-waardige Meewcti-b lauwe
en purpur-bonte. Bleentj, X I. H ormiiojm Indi>
CUM «BiHS. , of % »*. Indiaeinjihe'scharlq, mep
preote donkerMatnpe Bloemen. . XII. Horminum
.Afmcanum pissEjQToMj, o( Africaanfchejcharky
met diep-ingefneedene Bladerenden dan oocjunaa:. an-
^eïf; LNi?t alle zijn?e..yan 4 e^ zelveBguv/ing,en Waar- ! nee/ning, , . ' '
Grond. . Echter beminnen zc ,al te zamen een goede, ge-1
™ePne.?:. “ n$8? > J 'd g a v è ft e i aajds; ^éep’opene, luc h- |
Bloemen. W«g?aAte.r.v. r,i?A ke<lHKï5,ge!?fgÓj? plaafö, eo,t^meliik.veel: i
P T ;. & y«B«B: |
;S3 |ïl® ^ ü!lÖ 'ift.’t ïeejren ibimép,ifeven. , !MPSffi.4 ^ J v ^ ;m et^n=y ;^ n '4e Maap, vm'^ptiLoé
towm- zMMna,e;.r wt, annat thiijedrs .g^ële.eIgpentoHgryód,e mnet'^diiepa0i.y^eetr^'ee^za^v!d'
yS*; en vermepnigvnldigdge/pzien,
[Rood-, Het H9.RMINUM . gtETICpM^ORp^ATUM ttDH
B BRtm M Ë rilod-aont gebladerde S^arUyuyt M d a lu . K M »«»> krijgt uyt een veelvoudige, teedere, bleek-bruyu-
L t Audi- vetwige Wortel verfcheycjeiie ®lader en p van syelkede,
Kluzien. eerfte haar plat öp~"dè larlK'hèenegg®ii; Vijhde een kievi
t " “1' ne vingerling, een goede Maatduym breed; doch
onder en m het midden wat breeder; voor eyrtdigende
in een half rond, of ftomp punt. De verwé is bleekgroen;
doch onder zijn ze wat ruyger als boven ; niet
blinkende. Ruften op tamelijk-lange, dikachtige,ftee-
en ,ruyge Steeltjens, boven plat, en wat rood.
Hebben in 5t midden een regt-doorgaande grootzAder:
uyt welke eenige andere,, en uyt die weer ontelbare
kleyne voortfchieten, van boven wat inwaarts doch
onder geheel uytwendig gefteld ; ook aldaar vercierd
met een bayrige ruygheyd. Aan de randen ziet men ze
teederlijk en rondachtig.gelijk als^erW; aan de punt
en in trmdden zich een weynig krommende. In de
Mond vallen ze wat te zamentrekkend van aart.
Tüflchen deeze, Bladeren uyt het midden groeyen
een of twee Strelen, ter hoogte van ontrent twee voeten;
zich verdeelende in veele Zijde-takjens. Zijn vierkant
niet hol; matig dik; aangenaam gróen-verwig,
en in ’t.midden , odk.boyen, op ieder iw^met'een
oKeai rooae ftreep of negge begaaft; doch onder on-
{jfflgeheel r° ° d K als met een witte wolligheyd bekleed.
Aan/welke hoe floöger hoe kleynerBladeren
groeyen,zittende,twee erf. tweeteegens malkanderover,
en eyndehjk ha boven tof zoo dief'aan de Steelt jent,
p s . dat Ze die als omhelzen. Tuffchen welke, aan.de&«-
eeft .vingerbreedte boven malkander gefteld, veele
langwer^ge f vijf-puntige, groen en rood geftreepte
° V sjj^ jfö o n k om éa ', gemeenelijk zes in ’t ronde bh
IW 4na|r zittende: waar uyt zich vertonen bleek-pur-
(orntn. pute BIpemtjense in de geftalte van een opene Leemvtn-
»otój .hebbende onder een'groot;, breed-rorid , hol
gefteH bleek-wit A W , niet een bleek-purpure rand
jÜ bek% 4 > en boven een ander, balvemians-wijze aan'
hen anderen gefloten,. geheel purpur-verwig: uytwel-
Ke.eend?ng , I witac-Kti&en.neerwaarts gebogenDraadfe
voorKTnet. Als fh'eénige dagen hebberf open-geftaan,''
vergaanze eyndelijk in haarzelven; nalatende een kleynj
SP angwerpig, dikachtig en zwart-bruyn-verwig.ZW,r. “ ^ V e e i e Bloemt je n t, op de uyterfte punten der
M te voorfchijn vier, zésnf agt zeii hoon-roode, kruys-wijs digt boven malkander geftek-
iee nBswlaadaerrdtlj ens ,z ,jojpn ndiee.tw 2iejzeer gvraono et en HKroeonm, r-e26get ber-^
; hare doorgaande Steel vanbeyde'de Zijden, twee
'"twee teegens ^alkander over, omhelzende: teeder
an aart; aan de randen dlégt; ook met de zélve in-
Ü H b°v™ gebogen ftaande: zeer bevallijk doorlo-
Niet 1 M l ‘hk^htige Meren, uyt den groenen bruyn.
ia een1 'bO cckc couleuZr ev’ emraanard,behreinvedne ,h nvgafllteana nze: enyenedr.elijk,
I= H H g§A4ÏNUM.BaiTfZC01Vi COROttASUM CCCRU-Bku*.
tEUM , orblatovgbonteScharde]. uyt MdalHz,ien, js de bon *
roede in alles gelijk , do^h de Bladeren zijn wat grool Scharl'r
ter; met zpp;,vèel gefronft,;, ,00kdc Steden nietzoo
J ü c P * ® den purpuren.don- Kroo».
ker-blauw , en met donker-Emyne ^ « / d o o r lo p e n '. D eze bh,ven ook lang in hare fchoonheyd: doch eVn
de 1,k’ S N * ? '"Ordende.1, vergaanze. ■ 7
■ t A, 'SqECqt; ’ï ibj?^ÏNU® ' W M snhiNUM!flörè vio- Leggend* oid?m>>de SchM-fey. mey rmge ,Bladeren,. „ ScWey..
^oo.haaft, .maar blijft S 'h™78' | w B Kyp m m m a e;f “ r ’
■ a 0^öe^ egentneeden dér Winter uytftaari. . Geeft viol?«e
tedep Z om , ri)p -Zaad.,.,, ‘t .Wélk. met. een waflènde Bloem‘
tdihjd , dde,“ ^"m!)o4e“t aaufb eMzolflpzjjKn.. HierW;door word Pze "
, naaanreg eawanognenwena:f feenpe. :^ n ;l9(?k .n d ,< J> :w ^ « » ^ tó d b b r neemt, en vetplanWt. ortelen* wel. ke men van dew 'oWc aarfHet
HoRMitjuM 1 M fnoRÈ' futE o *iciee/en-
? ( Hoevende Seharley, met een geelé Bloem, blijftook^Schar-
veele.,aren in;t% ven; doeh geeft dn deeze Geweften ky mn
P XA u r ^ are*mÈt ^ f'id e& è'-Z om er s , volkomen I f S Zaad. Word eevenwel door hare aangegroeyde Worte-
Le” ? geJ]Jk de,vorige, verrneenigvuldigd.
° Rf I“ UM Indicum majus, ofgree teln- Grooté
dtaanfihe Scharley, krijgt uyt een matig-lange , Van IndiMn-
buyten. bruyn-verwige, van binnen bleek-witte ón fcbcS*>r-
trent een. vinger d ik k e , en in eenige weynige ZHde ^
takjens verdeeld zijnde Wortel, v ijf , ook wel zes/t/a-
deren-, .een,hand, wat meer o f minder, lang- ondef
aan de Steel yief vingeren, o fw a rm e e r , breed, doch
daar op t breedfte, en van daar hoe langer hoe fmal-
ler wordende;-voor eyndigeridh in een ftomp punt.
Ai;n dikachtig van aart, zacht in ’t aanraken ; boven Blader«;
bleek-groen; onder bleeker: fterk of zwaar van reuk- endered-
met een witte, geheel ruyge wolligheyd aardig bekleed’ Jer 8'"
als menze'in de Mond knauwd , , i n ’ t eerft waterachl
tig van fmaak, doch daar na zeer te Zamentrekkende ,
en een weynig bijtende,, óffteekende van aart: in het
midden voorzien met een zeer dikke, bleek-witte, en
breede Ader-, waar uyt eenige andere wat kleyner; en
uyt deeze weederom ontelbare ze?t.kleyne, door *t ge-
heele Blad tot aan de'randen iiytlopênde , . voortkomen;
ook ond?r veel zichtbakrdef als boven; eri daar
door een meenjgté van kleyne krngten gelijk-als kleyne
Wratten verwekkende; gelijk men ook ziet in de Bladeren
van Salvia, o f Z e l f : aan .de. rapden niePeffen noch'
lie g t , maar met veel oneffene Tands-wijde hoeken,
haar in de inwendigfte Bladeren gemeenelijk wat krom- Stee'en
mende pf-drayende, .aardig begaaft. Ruften op Stee- d=r »'•**-
, T > ontrent een „vinger..Jjtig, dik , r u y g v bbven’'“ '
• geuts-wi,4e pla t; onder rond, bleek-grop , doch ee- -
ven boven de aaVde met een^weynig‘ bevallijke .rood-
heyd vercierd.
ookU wyet l t midd|n dèezër 5W ^» fchi|teiroóee^ óxïëjSïedenA wat tu f-Stammen,
fchen elke boe^ Voorèién mèt'éeri g em -M j '^ rm r u ^ .
bleek-groen van verwe, . van binnen wit, zoo dik als
een Schrijf-pen ; doch hoe hooger hoe dunner.. De
hoogte is van drie of viervoeten." Aan déëzè groeyen"
hol. en luchtig boven malkander zeef wonderlijke en bezienswaardige.
Bloemen; welker zes , agt, ofrienrond-
omr .fe ? teef a bij en aan,'malkander zitten. Zijn ta- Bloemen* melijk groot; Als ze eenige dagen open.geflaan hebben,
vergaanze in haar zei ven ^ nalafendezommige Herts-
wijze-pnde, tamelijk grodte, groene, ookwatruyg-
achtige, .en in ’t aanraken zeer kleevende, h'jmige , of
vaft-houdende Knoppen; van binnen gemeènelijkgevuld
met vier ronde, zwart-verwige Zaadkorlen, in tweeZald*
aan malkander vaft-houdende Huysjens ruftende; dip
van onze gemeene Hennip of Cannabis, niet zeer on-
gelijk j doch ronder, en wel zöo groot. Waar