7 a J B x s c h r y v in g d e r . K r u y d e n , Boeien e n B l o e m e n 3 ÏH B o e k , 7 1 6
CCCXII H O O F D S T U K .
M A L L o O T E .
N alleen in het Neederlandfch dus ,
Namcn‘ maar o o k van vecle M e l il o t b g e -
n o em d : in het Latijn M e l i l o t u s :
*n h e t Hoogdnytfch G r o s se r St e in -
VT PF - o f B a r e n k l e e : i n ’t Franfch
M e l o t ; en in het Italiaanfch M e-
LILOTO, ;
Veele ver- Hier van zijn mij in haren aart deeze veranderlijke
anderlijke poorten tenbaar geworden.
loorten. j ^ I é l il o t u s o f f ic in a r u m v u l g a r i s f lo r e
l u x e o , q£ gemeene Malloot e met een geele Bloem, g e-
bruykehjk in de winkelen der Apotheekeren. I I. F l o r
e a l b o j o f met een witte Bloem. III. I t a l i c u s
m a x i m u s , o f aldergrootjle Italiaanfche Melilote. IV .
I t a l i c u s s il iq u o s u s , o f Peul-dragende Italiaan-
febe Melilote. V . A n n u u s o d o r a t i s s im u s Lusr-
t a n i c u s , o f z>cer welriekende Portugalfche Mallote.
V I . I n o d o r u s su p in u s L u s it a n ic u s , o f leggende
Portugalfche Melilote ronder eenige reuk. V I I .
M e l il o t ü s s t l ve s t r i s , o f wilde Mallote; en dan
noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bou-
wing en Waarneeming.
Grond. Zij beminnen een goede, zandige, wel-gemeftte
grond: een luchtige, vrije, genoegzaam ter Zon ftaan-
de plaats, en matige vochtigheyd. Geeven in den
Herffi volkomen z i , en worden dan door een kley-
ne Rijp van ’t leeven beroofd, o f vergaan van zelfs;
vermits ze niet langer dan eene Zomer konnen duren, j
Worden derhalven ieder Voorjaar, met een waffende
Aanwin- Maan van April* weer aangewonnen door het gedachte
ning. Z a a d , niet meer dan een ftroobreedte diep in de aarde
gelegt.
Gemeene Het M e l il o t ü s OFFICINARUM FLORE LUTEO ,
Malloore. ET a l b o , o fgeele, en witte Melilote, in alle Apöthee-
ken g e b r u y k e lijk , vergaan niet in ’t eerfte jaar, maar
in ’t tweede, na dat ze volkomen rijp Zaad hebben g e -
geeven. Verdragen ook in de Winter Herke u r / ? , en
d le r le y andere ongeleegentheeden des tijds zonder eenige
fchade.
Aanwia- Het Zaad word met de zelve AprJlfche Maan, als
*iag. boven, gezayd; en hier door konnerrze alleenlijk ver-
meenigvuldigd wordën.
K R A C H T E N .
Averr.lib. A BfAlloóte, oFMelilote ƒ is v e rw a rm e n d e en ver-
Simf.cap. \ / | drogende In den eerften graad; daarbeneevens
Gal lib ■ ^ e e n weynig te zamentrekkende, ztiyverendé,
Med.sjmp. Icfaeydende, v erteeren d .es en rijp makende van aart;
fac. De Bladeren en Bloemen in Wijn^ g e k o o k t, en d a a r
Camtrar. yan eep ^ oemertj e gedronken, verzacht de fmerte der
^ C Nieren, en andere inwendige Ligchaams deelen. Drijft
het water der Blaas v o o r t; ook ’t Graveel; en maakt
rijp de Fluymen op de Borfi.
Trag. I z. Het uytgeparfite Zap in de O ogen gedaan, maakt een
n l j l 10 helder Gedicht. Doed ook fcheyden en verteereir dé.
e. 10. Vlieden en Schellen der O ogen.
. Het zelve Zap vermengt met Edik en Roozen-oly;
verdrijft de Hoofdpijn, daar mee beftreeken zijnde.
Met. zoete Wijn gëmengt, en in de Oor en gedaan ,
neemt’er de pijn van wech.
TjuÜ. 1. 3. D é gedroogde Bloemen gefloten, dan met Wijn en
lï- ‘ G a ln o o te n vermengt, geneeft de quade Schurftheyd des
Hoófds, daar op geftreeken.
Tfiofc.il. D e Bloemen met Rozijnen, in Wijn gezoden , en op
*•48. dlerley gezwellen gelegt, inzonderheyd op die der hey-
- w mehjke Lee den, verzachten de zelve.
Simp. eap. E>aar van een Plaafter gemaakt, en opgelegt, yer-
xi. morwd .ook alle hardtgbeyd.
Dee2e geheele Plant gedróogt, cn de Paerden te
eeten gegeeven, verftrekt haar tot een aangenaam voed*
zei, en maakt baar vet*
CCCXin H O O F D S T U K .
K. L E Y N
M A A N K R U Y D.
kleyn en aardig Gewas, dus in ’t Verfchey.
» ||) Wm M B L Neederlandfch genoemt: in *t Latijn de namen.
L u n a r ia , en L u n a r ia B o t r y t i s ,
om dat het in ’t midden uyt geeft
lijk het Botrijskruyd : in liet Hoogduytfch M o n d -
-k r a u t , o f ook M o n d r a u t e : in het Franfch T au-
r e , o f L u n a ir e : in het Italiaanfch L u n a r ia d e l
G r a p p o l o , o f .M in o r e .
Hier van zijn mij in haren aart bekend twee verander; Twee
-lijke foorten; te weeten: - ƒv? l ■ • foorten.]
I. L u n a r ia B o t r y t i s m a jo r r a m o s a , o£ groot
getakt Maankruyd, met veele Druyfs-wijz,e geftèlde
Knopjens. II. L u n a r ia B o t r y t i s m in o r , o f kleyn
Maankruyd, ook^ met Knopjens, Druyfs-wij&e gefield.
Beyde zijn ze van eeven de zelve Botswing en Waarneeming.
Zij beminnen u yt eygener aart een goede, zandi-GroBd.cn I
g e , luchtige,. met een weynig twee-jarige, kleyn-ge- plaats,
wreevene; tot aarde gewordene Paerdèmift y en het
Mo l van verrotte Boombladeren genoegzaam doormengde
grond : een opene , luchtige, wel-geleegehe
plaats, en niet te veel Reegen. Verdragen in onze
Landen ohgeerne veel fcharpe , bijtende, Snéeuwige
vochtigheyd, en .fterke Vbrfl. Moeten derhalven, in Hoe waai
een. Pot geplant zijnde, in OSiober binnens hüys ge-tenee- I
bragt worden, op- een luchtige bequame plaats/ w:aar men‘- I
in gantfeh. n iet, o f alleen bij harde Vbrjl, word gevuurd:
gedurende deeze tijd met zeèr weynig Reegen-
water onderhouden; en in ’t laatfte van Maert, o f ’t
begin van Apr il, weer buyten gefield zijn.
Krijgen hier noyt ;eenig rijp 'Zaad. Worden ech-; Aanwin* I
ter aangewonnen èn vermeenigvuldigd door hare jóngé nin2‘ 1
aangewaffené Vytloopz.elen. Verliezen midden in de
Zomer hare Bladertjens :■ op welke tijd Zij opgenomen
, van hare nieuw-aangewaffene Wortelijens ontbloot
, maar terflond weer ingezet mogefi worden.
Doch dan moet men ze bewaren voor de hitte der
Zon ; eh tot in ’t laatft van Augufius flellen op een dön-
kerachtige plaats. Daarenboven moet men haar wagteh
voor veele Herfflreegenen: Zöo fchieten ze weer u y t, en
maken ’t volgende jaar, in ’t laatfte van April, o f het
i begin van May, nieuw Loof.
Het L u n a r ia B o t r y t i s m a jo r r a Mosa f o f Groot gf*
getakt Maankruyd met veele Druyfs-wijme gefielde taktMa&o*
Knopjens y van zommige in1 het Hoogduytfch: öök ge- mej veelc
noemd W id e r t h o N v, fc-hièt -zelden hooger op dan Druyfs-
een hand lengte^ Heeft ontrent een handbreed lange,
een ftroo d ik k e , onder fpits toegaande, zwartacnti- j^n0pjcnsr
g e , van binnen' geel-verwige Wortel, beftaande uyt
te zamenhangende P’eez.elworteltjens; in de Mond geknauwd
wordende, van geen zonderlinge fmaaki U y t
de zelve fchieten in ’t begin- van May bezieniswaardige
Bladert jen s , ruftende op Steelt jens , twee vinger-lee- Wortelden
, wat meer o f minder, lang, dikachtig, en v0^. Bladerco,1
Zap; gefcheyden in verfcheydene deelen, o f Tak jens,
gemeenelijk regt teegens over malkander gefield: welke
al weer verdeeld zijn in veele kleyne deelen: aan hare
randen hier en daar een weynig ingefneeden. De on-
derfte, eerft uyt de Wortel voortkomende; zijn de
grootfte, de bovenfte de kleynfte en teederfte. De
verwe is donker-gtpen , met eenige bleckheyd' ver