
 
        
         
		74 9   B e s c h r y v i n g   d e r   K r u y d e n  ,  B o l l e n   e n   B l o e m e n  ,  III B o e k ,   75 ° 
 eefnceden:  in  ’t  midden  Voorzien met een fterke,  -uyt  
 den bruynen  groene,  van onder bleek-witte,  en  aldaar  
 ïeer  uytfteekende  A d e r ,  o f   Rugge,  uyt welke vêele  
 andere ter zijden voortkomen in  al de gefneedenede«/e»y  
 Boven  zijn ze  een  weynig  blinkende,  donkergroen;  
 doch eyndelijk na het geel  trekkende;  maar onder veel  
 bleeker;  en  zoo wel onder als boven met meemgvuldige  
 witte, gantfch  fterkeDootwe# wonderlijkbegaaft.  U y t -   
 wendig  hebben ze  weynig  o f   geen  reuk;  Ook  in  de  
 Mond  geknauwd  wordende,  geen  fmaak;  doch  zrjn  
 een weynig te  zamentrekkende;  en  daar na  met  eemge  
 fcharpheyd  de  Mond  en T on g  bijtende  o f   fteekende,  
 op de wijze van het  A r  urn  ,  o f  Kalfsveel,  doch  met  
 200  fterk. 
 Bloem-  TuiTchen de zelve,  aan de voomaamfte Steel,  grom-  
 knoppen.  jen  de  Zijdetakjens c  maar  de  Bloemknoppen,  tamelijk  
 dik  en  wat- langwerpig , komen  te voorfchijn regt  uyt  
 de  Steel  zelfs  (en niet ,  gelijk men  in  andere  Gewajfcn  
 ziet,  tuflchen de Bladeren)  aan  ronde,  u y t den  groenen  
 bruyne  Steeltjens,  een  lid  eener vinger  lang,  en  
 met kleyne Doorntjens bezet.  Als deeze  haar de een na  
 de  ander  openen  ,  vertoonen  zich  u yt  den  bruynen  
 Bloemen,  purpure  Bloemen;  in  v ijf  punten ten  halven,  en  niet  
 zoo  diep  als  de  Borrago  ,  o f  gemeene  Bernagie,  inge-  
 fneeden,  doch van  de  zelve  grootte.  Hebben  in  hèt  
 midden  een  lang  ,  d ik ,  en  fchoon  geel-verwig,  met  
 verfcheydene  Ruggen  vercierd  zijnde  Knopje.  Als ze  
 agt,  tien ©f twaalf dagen hebben- open geftaan,  vallen ze  
 .  op  de  aarde  neer,  nalatende  een  fchoone  blinkende,  
 eerft  groen  en  wit  gemarmerde ,  daar na,  zijn  volko-  
 Vruchten.  mentheyd  krijgende,  geel-wordende  Vrucht;  zijnde  
 rond;  zoo groot als die van  het Pomum Amorts fruttu  
 rubro ,  o f   roode Appelen  der Liefde;  gevuld met  veel-  
 •  voudig,  plat,  ontrent rond,  eerft geel-verwig  daarna  
 Zaad.  na  het bleek-bruyn  trekkend  Zaady  niet  ongelijk  dat  
 van  het  ' Capficum  BraJUianum  ,  o f   BrazAliaanfche  
 Peepert  •  ..'  •i 
 Aanwin-  Zelden  bekomt  dit  Zaad  in  onze  Geweften  zijne  
 ning.  volkomene rijpheyd ,  ten  zij met zeer warme Zomers. 
 Dan word het met  een waffendeMaan v an^ri/ ge zayd   
 in  een P o t,  gevuld met  goede  zandige aarde;  en  tot in  
 A ia j toe gezet in warme Paerdemift.  Opgekomen zijnde, 
   moet  men  de P o r ’s Winters  binnens  huys  ftellen ,  
 op  een  luchtige  plaats,  waar  in  niet,  als  bij  vriezend  
 Weer gevuurd .word. 
 Wollige  Het  SOLANUM  LANUGINOSÜM  SPINOSUM  ARBOen  
 Door-  r e s c e n s   jË th io p icum  ,  o f  ’wollige  en doornige Nagt-  
 nigeNagt- j^hade upMoorenland,  zijnde een meede-föort  van  de  
 MÏorea-yt  voorgaande,  en  eeven  defgelijks  eenige jaren  in  ’t  lee-  
 land j  ven blijvende,  groeyd  uyt  eygener  aart  niet  boven  de  
 anderhalve  voet  hoogte.  Heeft ook  veel  kleyner  en  
 minder Doornen.  De Bladeren zijn  niet zoo lang,  maar  
 wel zoó breed;  noch  zoo veelvoudig en  diep,  maaralleen  
 een  -weynig,  en niet zoo  veel als de alder-onderfte  
 van  de voorgaande  fbort, ingefheeden;  doch hangen  op  
 eén mee-  de zelve wijze neerwaarts gebogen.  Zomtijds  zijn ze aan  
 de-foort  de  randen  een weynig gelijk alsgefronft; in  zich gantfch  
 van  de  kortfjajrig-rujg van  aart;  van  fubftantie  dikker ;  ook  
 voorgaan-  £n  grijzer van couleur ;  doch  van  geen bijzonwaar  
 in  dere  fmaak,  noch  zoo zeer bijtende,  o f ,  met de hand  
 verlchiU  eewreeven wordende,  zoo  zwaar van  reuk.  Echter  is  
 lendc*  deeze  foort de voorgaande zeer gelijk in  de purpure ver-  
 we aan  *t bovenfte der  Steelen  (zijnde  *t onderfte en  t  
 middenftegroen, met  een vale of bleek-geele ruygheyd  
 overtogen).,  defgelijks in de  ftelling,  verwe en  gedaante  
 der  Bloemen;  de  flegte  rondheyd,  en  het  inwendig  
 Zaad der Vruchten,  tehalven in de  couleur van  deeze,  
 welke fchoon-rood is. 
 Aanwin-  De  Z aVng »  Bomving  en  Waarneeming  komt  over  
 ning.  een  met  die  der  voorige,  wanneer  bij  goede Zomers  
 (anders niet)  ’t Zaad zijne  rijpheyd heeft verkreegen;  
 't welk  eerft gefchied in *t tweede jaar na dat  hetgezayd  
 is  geworden. 
 K R A C H T E N . 
 N Agtfchade,  o f  Solanum hortenfe  officinarum  ,  is  ; j.  
 verkoelende  van  aart  tot  in  den-tweeden graad, M“t.simi,  
 en  zeer  te  zamentrekkende.  Moet  derhalven  
 geenzins inwendig gebruykt worden;  ook niet  uytwen-  
 dig j  anders  als met groote voorzichtigheyd. 
 Teven wel,  de  groene  Bladeren  gefloten  met  Meel  i  
 van Garftenmout; kan met groot nut  gelegt worden o f   
 de  Roos,  de  Kanker,  de  voorteetende  Zwccrirtgen,   j.  '*■   
 Klieren,  en  ’t  Sprcnktvuur. 
 Het  uytgeparftte  Zap  vermengt  met  Wittebrood,  BorjUn.  
 en  op  hitsige  Oogen  gedaan,  neemt'-er  de  brand  *#.'««.'  I  
 weeh.  >  ■ 
 De  Vruchten  van  Nagtfbhadc  met  Zaadblaasjens  , Dlofc. i , I   
 o f   Solanum  Veficarium,  raauw  gegeefen  ,  o f   in  Wijn  c-7t-  I  
 gekookt,  en daarvan  gedronken,  neemt wech  de Geelzucht', 
   drijft voort het water van  de  Blaas',  dejlecndcr  
 Nieren,  en  is goed voor de Leever. 
 Het  Solanum  Somniferum  ,  o f   /laapverwekfende  ludf. hjM  
 Nagtfehade',  i s ,   inwendig  ingenomen  ,  zeer g e v a a r -c .ïö f .'l  
 lijk ,  ja doodelijk.  Drie Drachmen  van  de gedroogde  ^   ' t l   
 Wortel  met  eenig  nat  een  menfeh  ingegeeven,  maakt  I   
 hem onzinning,  o f  dol;  maar vier  Drachmen  veroorzaakt  
 hem  de doodt, 
 D e  tondeWortelen van  het Solanum TuberofitmEfcu- LaumlM  
 lentum, o f  PapasPeruanorum-,  Nagtfehade met  eetbare h^tl- I   
 -So/ayar/c/r», ter fpijze gebruykt met een goede faus, gelijk  '£,f  I   
 men  over de  Articiokfen doed  ,  zijn  zeer gezond voor  
 elk,  inzonderheyd voor oude Mansperfooncn.  Verdenken  
 de  Maag-,  en  ’t  geheele  Ligchaam;  maken  goed  
 Bloed,  en verwekken lufi tot  't echte werk■ 
 C C C X X IX   H O O F D S T T   K. MANDRAGORA. 
 , Y t   eygener  aart een  laag  Gewas;  waarNamea.  |  
 - van  de  Wortel  ten  deele  de  gedaante  
 I van  een-Menfeh  yertoond  ,  word  in  1  het  Neederlandfeh  ,  Latijn  ,  Franfch  
 1  en Italiaanfch met geenen  anderen naam  
 i  genoemd  ;  behalven  dat  zommige  
 Franpaifen M andeglo ire'   zeggen;  de Hoogduytfchen 
 A l k a v k ,  -  -  ..  ,  „1 
 Hier van  zijn mij  in haren  aart twee bij  zondere foor-  
 ten  bekend'-gevyorden,  als:  -  f0drtcn.J 
 I.  M andragora  mas,  o f  Mandragora  mannetje. 
 I I .  M an dr ago r a  fodmina,  o f  Mandragora Wijfje 
 .  Beyde  zijn  ze  van  de  zelve Bomving  en Waarnee-  
 ming.  ’t Mannetje geeft ronde,  het wijfje Pecrswijze  
 Vruchten.  -  *  I 
 Zij  beminnen  een.goede,  luchtige,  zandige, en metGroni  I  
 twee-jarige.  Paerdemift  tamelijk  voorziene grond  :  een  
 warme,  opene,  wel.ter Zon  geleegene plaats,  genoeg  
 bewaard voor koude Oojle-  en Noordewinden, ,ook reedelijk  
 veel Water.  ‘ 
 Konnen de  koude der Winter  vrij wel  verdragen,  als  J  
 men ze  in  November  dik genoeg overdekt met  Stroo;  
 T u r fm u l,  o f  Run  ,  en  in  de  Maert  weer  ontdekt.  
 Krijgen  ook  dan  in de Zomer dikmaal volkomene Vruchten  
 :  welker  Zaad  met  een  waffende Maan  van  April  
 niet  boven  een  ftroodbreedte diep moet gelègt worden  
 in  de aarde eens Pots.  Hier  door  konnen ze.  alleenlijk  
 worden aangewonnen. 
 K R A C H T E N . 
 DE   Bajl,  o f  Schors,  der  Wortel  van  Mandragora, 
   welke  meeft  word. geb ruykt,  js  koud^wrr.i|  
 en  droog  tot  het.  laatfte  van  den  derden,  ol smV  
 het begin  van den vierden  graad;  daarenboven