
worden; men zaait er de rijst in modderige landen, die
eerst door buffels betrapt worden, en schuift de korrels bij
het oogsten met de bloote hand van den halm af. De op de
natte velden gekweekte rijst behoort doorgaans tot de roode
verscheidenheid, terwijl eenige zeer goede witte rijst, doch
in geringe hoeveelheid, op de bergen gewonnen wordt. De omstreken
van Dilly en Manatoetoe leveren fijne witte tarwe van
uitmuntende hoedanigheid ; aan de Zuidkust in Soeai, Waihali
en Waiwiko wordt veel werk gemaakt van eene soort van
grove gierst, die men te Koepang “ djagong Rotti” noemt, en
die in deze vruchtbare en waterrijke gewesten het hoofd-
voedsel is, terwijl de fijne gierst, die ook op Timor voorkomt,
als eene bijzondere lekkernij wordt beschouwd. Maar
vooral opmerkelijk is op Timor de voortreffelijkheid en het
.welig voortkomen der groenten en aardvruchten. De aardappelen
tieren hier even als in het gebergte op Java; van
bataten en jams heeft men eene groote verscheidenheid; de
uijen van Timor zijn alom in den Archipel bekend en beroemd;
de kool uit het gebergte nabij Koepang overtreft die
van Java verre; daarnevens verdienen knollen, radijs, spi-
nage, salade, selderij, komkommers, pompoenen, knoflook,
mostaardzaad, spaansche peper en andere moeskruiden en
toespijzen onder de voortbrengselen genoemd te worden,
die willig voortkomen of zich door goede hoedanigheid onderscheiden.
Opmerkelijk is de groote verscheidenheid van
erwten en boonen (katjang), die deels geliefde geregten opleveren,
deels, te gelijk met wat kapok gestampt, eene soort
van hars opleveren, die, rondom dunne stokjes gekneed t
tot verlichting dient. Sommige der geurigste en fijnste
vruchten van Java, zooals de doerian, mangoestan, ram-
boetan en doekoe ontbreken op Timor, maar de mangga-,
djamboe-, papaja- en tamarinde-boomen, de pisang en velerlei
soorten van oranjes en limoenen zijn er overvloedig
en ook de nangka wordt hier en daar aangetroffen. De kokospalm,
menigvuldig en welig langs de stranden, is in het
binnenland zeldzaam; sago, deels van zeer goede, deels van
mindere hoedanigheid, wordt door vier verschillende soorten
van palmen opgeleverd, van welke geheele bosschen in
Loeka, Viqueque, Cailaco, Dotte, Manoefai, Bibeluto en
andere Portugesche distrikten voorkomen en ook in het Ne-
derlandsch gedeelte niet ontbreken. Maar de gewigtigste
der palmen voor de inboorlingen is de lontar: zijne noten,
die ten getale van drie aan elkander groeijen en, ofschoon
veel kleiner, overeenkomst hebben met de kokosnoten, verschaffen
hun een verfrisschend voedsel; het sap, dat uit
den afgesneden bloemstengel getapt wordt, is hun geliefkoosde
drank; de siroop, die van dat sap wordt bereid,
eene gezochte lekkernij; maar dat alles is nog niets in vergelijking
van het n u t, dat de bladeren van dezen boom voor
de Timorezen bezitten. Nagenoeg al het huisraad en de
huiselijke geriefelijkheden dezer eilanders, matten, doozen,
manden van allerlei vorm en grootte, sieradiën, ook hoeden
en kleedingstukken, zijn van deze bladeren vervaardigd,
en dikwijls heeft men daarbij gelegenheid, den goeden smaak
en de vindingrijkheid der Timorezen te bewonderen.
Maar Timor is ook geenszins ongeschikt voor de teelt
van produkten, die als meer bijzonder van waarde voor de
Europesche markt beschouwd worden. De Oost-Indische
Compagnie heeft er den aanplant van koffij op kleine schaal
met goed gevolg beproefd; en nog levert Maubara eenige
koffij op, waarvan de hoedanigheid zeer wordt geprezen.
In hetzelfde rijkje en eenige aangrenzende Portugesche distrikten
wordt eenige kaneel gekweekt, die, ofschoon achteloos
behandeld, niet veel bij die van Java achterstaat.
De katoenplant wast zeer welig op Timor en staat in nuttigheid
voor den inboorling alleen bij den lontarpalm achter.
De indigo-plant schiet er als onkruid uit den grond
op, maar wordt door de inboorlingen verwaarloosd, daar
zij slechts roode verwstoffen, zooals de benkoedoe, op prijs
stellen. Ook het suikerriet groeit welig op Timor, en de
tabak, door de inboorlingen voor eigen gebruik geteeld,
vormt bladen van monsterachtige grootte, het beste bewijs
van een bij uitnemendheid vetten en krachtigen grond. De
Heer Brouwer gewaagt nog van een zeer fijne, witte en
glanzige, zijdachtige stof, die gevonden wordt in het zaad-
huis van een struik met houtachtigen stam, die eene hoogte
van 8 k 10 voet en eene dikte van | duim bereikt. Deze
stam bevat onder de groene buitenbast sterke, witte vezels,
waaruit de inboorlingen met de bloote hand een zeer
stevig koord draaijen, geschikt tot vervaardiging van duurzame
vischnetten. Deze plant, die zeker alle opmerkzaamheid verdient,
spreidt hare ronde, witachtige, gevelouteerde bladeren
en hare menigvuldige paarsche bloemen op de dorste en
schraalste plaatsen, in het kustzand en in rotsspleten, ten toon.
10