
wederom met allerlei bijgeloovige plegtigheden gepaard
gaat.
Gedurende den ganschen tijd der zwangerschap moet de
vrouw zorg dragen van een mes bij zich te hebben, als
verweermiddel tegen de witte Pontiana’s -1 2, de geesten der
vóór de verlossing bezweken zwangere vrouwen, die ook
aan hare zusters de moedervreugd niet gunnen en als vliegende
spoken rondwaren.
Bij de geboorte is de placenta van de zijde der vroedvrouw
het voorwerp van allerlei bijgeloovige zorgen, terwijl
de kraamvrouw, in de onderstelling dat dit tot haar
spoedig herstel noodzakelijk is, aan de gruwzaamste folteringen
wordt onderworpen. Na met water en een afkooksel
van kruiden gewasschen te zijn, wordt zij in de nabijheid
van een vlammend vuur op een rustbank gelegd en
aan eene stoving onderworpen, die men noemt “het lig-
“ chaam gaar of rijp maken.” Hoe meer hitte zij daarbij
verduurt, des te beter voor haar. Ook het pas geboren
kind, dat naast haar ligt, deelt in hetzelfde lot *. Daarna
wordt het geboortefeest gevierd met het offer van een varken
of ander huisdier, tot dank aan de geesten. Het offer-
maal gaat bij die gelegenheid met allerhande ruwe grappen
gepaard, en men geeft zich veel moeite om door verschillende
kunstgrepen op te sporen, hoevele broeders en
zusters de jonggeborene nog krijgen zal.
Doch de allergrootste omslag van caerimoniën heeft plaats
bij het .overlijden, inzonderheid wanneer “de bleeke dood
«aan de woning eens rijke heeft aangeklopt.” De dood van
een Radja ofFettor wordt binnen ’shuis aangekondigd door
een allerjammerlijkst gehuil, door al zijne vrouwen en kinderen
aangeheven, die zich daarbij beurtelings op het ontzielde
ligchaam werpen, en buiten ’shuis door het uitzenden
van boden der treurmare, door het lossen van snap-
haanschoten gevolgd, naarmate zich de tijding verspreidt.
De nabestaanden en vrienden stroomen van alle zijden naar
het sterfhuis om mede te jammeren en te schieten, en er
worden gastmalen gegeven, die dagen achtereen duren, en
1 Verg. over de Pontiana’s mijn werk over Borneo’s Westkust, D. I , bl. 13.
De Heer Heymering leidt den naarn af van de Maleische woorden “boenting
“anak,” d. i. bevrucht.
2 Volgens den Heer Heymering duurt deze stoving tot den vierden dag,
volgens den Heer S. Muller vier volle maanden. Dit laatste schijnt wat kras.
I waarbij vele buffels en varkens geslagt worden. Het lijk
I wordt gewasschen en met gouden en zilveren platen en I snoeren kralen versierd op eene tafel gelegd, waarop het I een paar dagen blijft liggen, terwijl de naaste vrouwelijke I bloedverwanten daarom heen, onder hevig gegil, de verdien- I sten van den overledene en de daden zijner voorouders in I hunne klaagliederen verheffen. Op den derden dag is de I kist gereed, die in hard hout uitgehouwen en zeer dik en I zwaar is *. Op haren bodem legt men eerst eenige stukken
I wit lijnwaad, daartoe door vrienden en magen geschonken,
I dan het lijk in een wit doodkleed gehuld, en daarop weder
I eenige stukken van kleedingstoffen, eenige kostbare siera-
I den, een bos betelbladeren met de daarbij behoorende pinang
I en kalk, een weinig tabak, en eenige gewijde wortels en
■ welriekende bloemen. Het deksel wordt met houten pen-
I nen gesloten en de reet met was en hars digt gestreken.
I Inmiddels wordt de rouw aangenomen, daarin bestaande, I dat aan het gansche gezin het hoofdhaar wordt afgescho-
I ren en elk zich een zwart bovenkleed omwerpt. Was de
I overledene een regent, dan worden de kleederen zijner 11 vrouwen van onder op vijf plaatsen ingescheurd, en niet I zelden scheren alle mannen in het geheele regentschap zich
■ het hoofd kaal. Nog onderscheidene andere plegtigheden
I moeten aan de begrafenis voorafgaan, ook indien deze spoedig
kan volgen, wat bij aanzienlijke familiën zeldzaam het
geval is. De afwezigheid van vér-verwijderde bloedver-
I wanten, wier tegenwoordigheid wordt gevorderd, maar dikwijls
met een aanzienlijk geschenk, soms nog door een
tweede en derde gevolgd, moet gekocht worden; de noodzakelijkheid
tot voorafgaande vereffening van de schulden
des overledenen, en de groote geldsommen, die voor een
luisterrijk uitvaartsfeest moeten worden bijeengebragt, zijn
daarvan de voorname oorzaken. Dikwijls gaan jaren voorbij,
zoodat het noodig wordt de doodkist te vernieuwen. Dit
lange uitstel is eene vreeselijke kwelling voor de vrouwen,
die, zoo zij niet van gebrek aan liefde verdacht en door
de familie als vreemden willen behandeld worden, tot aller-
! lei zeer bezwarende oplettendheden jegens het lijk verpligt
I zijn, en zich naauwelijks van de zijde der kist mogen ver-
1 Voor de doodkist van geringe lieden wordt slechts een ruw uitgeholde
boomstam gebezigd.