
ling met Epa, Radja van Koepang, verwierven zij, dat de
vruchtbare streken van Bakanasi en Oepoera, op IJ uur af-
stands van Koepang, sedert meestal Klein-Sonebait genoemd,
aan Baki-Nisnoni werden toegewezen, die door twee zijner
'zusters en vele ontevredene onderdanen van den Lio-Rai derwaarts
gevolgd werd. De Regent van Oematan, aan wien mede
eenige landstreken werden afgestaan, vestigde zich in zijne
nabijheid. Later echter verzoenden zich de heide takken van
het huis van Sonebait weder, met dat gevolg dat ook de zetel
van den Lio-Rai naar Oepoera werd overgebragt.
Kort na de aanvaarding van het bestuur door van Este,
overleed de regerende Lio-Rai, een zoon als troonsopvolger
nalatende, die nog te jong was om de regering te aanvaarden.
Zekere Baki-Benna, een afstammeling van Baki-Nisnoni,
aanvaardde voorloopig het bestuur, terwijl de jonge prins,
die een petekind van van Este was en de namen van Al-
fonsus Adrianus droeg, in het huis van dat opperhoofd bleef,
om er zijne verdere opvoeding te ontvangen. Zekere pera-
nakan-Chinees van Java, een soort van vertrouweling van
van Este, werd door Baki-Benna overgehaald om zijne heersch-
zuchtige bedoelingen in de hand te werken, en poogde van
Este te bewegen om den jongen Keizer te verwijderen en Baki-
Benna als erfgenaam van den troon van Sonebait te erkennen.
Doch het gesprek hierover gevoerd was door Alfonsus af-
geluisterd, die, zijn vonnis reeds geveld achtende, in de grootste
overijling de vlugt nam naar Painenno-Oenama, de residentie
zijner voorouders, en daar met de hem verschuldigde
eer en gehoorzaamheid ontvangen werd. Men besloot tot
eene geduchte wraakoefening tegen Baki-Benna en zijn Chi-
neschen handlanger, en ofschoon Keizer Alfonsus verklaarde
der Compagnie geen oorlog te willen aandoen, boezemden
echter zijne handelingen aan het bestuur te Koepang geene
geringe ongerustheid in h
1 Een geheel afwijkend verhaal dezer gebeurtenissen geeft S. Muller, bl.
198, verg. met bl. 145, 146. Ik ben ook hier den Heer Heymering gevolgd.
Deze weet ook niets van het onderscheid tusscben den Groot-Keizcr en
Klein-Keizer door den Heer Muller gemaakt, gelijk ik ook nergens daarvan
eenig spoor in de uittreksels van den Heer v. d. Velde gevonden heb, maar
zegt alleen dat Alfonsus “de kleine Keizer” genoemd werd, en dat de Lio-
Rais van Sonebait sedert dien bijnaam hebben behouden. De juistheid van
Heymerings verhaal wordt ook bevestigd door het T. v. N. I., 1852, 1, bl.219.
intusschen is, ook blijkens Francis, T. v. N. I., Jaarg. I, D. I, bl. 357, blijk-
Inmiddels overleed, van Este, den 26sten Augustus 1789,
met den naam van zijne eigene belangen beter dan die der
Compagnie behartigd te hebben, en werd opgevolgd door
zijn schoonzoon Wanjon, die reeds den 27sten October met
onderscheidene vorsten een nieuw contract sloot, om zich
te beter tegen Keizer Alfonsus in veiligheid te stellen. Tevens
werden 60 man Maduresche hulptroepen naar Koepang
gezonden, terwijl de stad met een pagger werd omringd.
Het kwam echter tot geene uitbarsting: Baki-Benna
en zijne afstammelingen bleven onder bescherming van het
Nederlandsch gezag over Sonebait regeren; maar, gelijk er
nimmer een eigenlijke oorlog geweest was, zoo kwam ook nimmer
een eigenlijke vrede tusschen de Compagnie en den Lio-
Rai tot stand.
Intusschen verviel het kantoor te Koepang al meer en
meer, en te vergeefs beproefde men, door het opheffen van
het monopolie der Compagnie, waarvoor eene heffing van
in- en uitgaande regten en eenige verpachte middelen werden
in de plaats gesteld, eenige opbeuring te bewerken \
Toen ook dit niet hielp, werd ons opperhoofd aangeschreven
, om voorstellen te doen tot eene aanmerkelijke reductie
der uitgaven, daar men anders voornemens was het kantoor,
dat tot een lastpost geworden was, op te breken, ’t Is
mij niet bekend welk gevolg aan deze aanschrijving gegeven
is, maar wel dat in 1795 de treurige staat van Koepang
nog zeer werd verergerd door eene hevige aardbeving,
die meest alle steenen gebouwen, waaronder de kerk
en het residentiehuis, deed bezwijken, terwijl in den weg,
die naar de poort van het fort geleidde, eene opening ontstond
, waardoor het zwavelzw*angere water eenige voeten
hoog opstoof. De Heer Wanjon zelf brak bij die gelegenheid
een zijner beenen.
baar zooveel waar, dat Klein-Sonebait als het eigenlijk erfgoed van Baki-
Nisnoni en zijne afstammelingen te beschouwen is, en ook na de vlugt van
den Keizer onder hun beheer bleef.
1 Kruseman in “de Oosterling,” II, bl. 3, ook bevestigd door de aanteeke-
ningen van den Heer v. d. Velde. Volgens Heymering, bl. 196, zou reeds
in 1750 eenige vrijheid voor den handel in was en sandelhout verleend
zijn. Zoo dit jaartal niet foutief is, kan ik dit niet rijmen met de strekking
van het verdrag van Paravicini.