
den voor mijnontginningen gesteld, geeft den schijn alsof
het Gouvernement zich, in geval van welslagen der ondernemingen,
verzekeren wil van het beste aandeel der in te
oogsten vruchten, en moet in die zelfde mate strekken om
de kapitalisten huiverig te maken, die beginnen moeten met
aanzienlijke kosten, en alle kans hebben van de gehoopte
voordeelen verstoken te worden, wanneer de onderneming
de eerste bezwaren is te boven gekomen.
Dit moet bij het ontginnen der kopermijnen op Timor te
zwaarder wegen, daar hier ook nog andere gewigtige zwarigheden
te overwinnen zijn. De beste plekken ter ontginning,
die althans waarvoor de Heer Brouwer de concessie verlangde,
liffffen, zoo ik mij niet bedrieg, in het midden des lands, op eenige
uren afstands van zee, en het ontbreekt evenzeer aan goede
wegen als aan bevaarbare stroomen, langs welke het vervoer
zou kunnen plaats hebben. De ontginning der bedoelde
mijnen wordt dus altijd gedrukt door de noodzakelijkheid
tot den kostbaren aanleg van wegen, en, — zoo al het Gouvernement,
in het belang der ontwikkeling van Timor, mogt
op zich nemen daarvoor te zorgen, wat naauwelijks te
wachten schijnt, — ten minste door de kosten van een transport,
dat altijd den prijs van een zoo wigtig artikel als het
koper aanmerkelijk verhoogen en de concurrentie met in
gunstiger omstandigheden verkeerende ondernemingen be-
moeijelijken zal. Reeds de Heer Muller heeft op deze zwarigheid
opmerkzaam gemaakt; slechts bij zeer omvattende
maatregelen tot verbetering van den toestand van Timor,
zal zij allengs geheel kunnen overwonnen worden. Hoe, durf ik
niet bepalen: de gedachte, bij voorbeeld, aan de mogelijkheid,
dat een spoorweg van de mijnen naar het strand kan
worden aangelegd, schijnt bij den toestand waarin Timor
thans nog verkeert, en den tragen gang aller verbeteringen
in onze Oost-Indische bezittingen, bijna te buitensporig om
er een oogenblik aan toe te geven.
Het klimaat van Timor zal in veler oogen eene andere
zwarigheid opleveren: de geschiedenis des eilands is daar
om te bewijzen, hoevele ambtenaren, zendelingen, natuuronderzoekers
, daar na een kortstondig verblijf hun graf
vonden. Men moet intusschen deze omstandigheid niet te
hoog aanrekenen. Veel schijnt de plaatselijke gesteldheid
van Koepang en de wijze waarop het gebouwd is, tot het
ontstaan der Timorsche koortsen bij te dragen; en dat velen
de slagtoffer! worden van vermoeijende togten vol ontbe-
rino-en&in een land, dat van alle gemakken en voordeelen
der°beschaving verstoken is, kan niet bevreemden. Werken
ten alo-emeenen nutte zijn in zulk een land volstrekt onbekend,
en de wegen zijn eigenlijk niets meer dan sporen
door de vertrapte ruigte aangewezen. De dus gevormde
paden loopen nu eens slingerend langs de steilste hellingen,
en zijn dan weder tot twee of drie voeten diep in den grond
uitgehold; terwijl men nu eens groote rotsbrokken, dan weder
omgevallen boomen op zijnen weg ontmoet, die niemand
zich de moeite geeft te verwijderen. Een togt op
Timor overtreft, volgens den Heer von Sommer, verre
de zwarigheden van den overtogt van den Balkan. De vorderingen
der beschaving, de betere inrigting en des noods
verplaatsing van ons établissement, zullen dus de oorzaken
van Timors ongezondheid van zelve doen ophouden.
Het gewigt der zaak noopt mij hier omtrent den invloed van
het klimaat van Timor op de gezondheid, nog een paar getuigenissen
bij te brengen. Het uitvoerigst spreekt daarover de
Heer Francis b “ De luchtsgesteldheid,” zegt hij, “ is in deze
“streken niet zoo schadelijk voor den mensch als doorgaans
“gezegd wordt. De inboorlingen van Timor zijn over het
“algemeen gezonde menschen, en het klimaat van Koepang
“ schijnt bijzonder voordeelig te zijn voor de Chinezen, doch
“minder geschikt voor het Europisch gestel. Epidemische
“ziekten zijn hier niet bekend, en de cholera, die zoo alge-
“meen is geweest, heeft zich op Timor niet geopenbaard.
“Er zijn echter vele plaatsen op dit eiland, die voor zeer
“ongezond worden gehouden , zoo als Dilly, Fiaiarang en
“andere, terwijl op het eiland Samauw vele menschen wor-
“den gevonden, die eene walgelijke huidziekte hebben over het
“geheele ligchaam. Dit moet echter, mijns inziens, aan plaatse-
“lijke gebreken worden toegeschreven, waarschijnlijk veroorz
a ak t door eene vermenging van kopererts of te veel kalk-
“deelen met het water, en niet aan een algemeen gebrek van
“lands- of luchtsgesteldheid. Koepang houd ik voor ongezond,
“uit hoofde zijner ligging en wijze van bouwen. De meeste
“huizen liggen aan het strand in eene diepe vallei, door
“hoog land omringd. In den West-moeson klotst de zee
“met een woedend geweld tegen de rotsen van de kust en