
landsch gezag sedert eeuwen een mededingster in eene andere
Europesche mogendheid, eenmaal zijne meest geduchte
vijandin in deze wateren, thans zoo verzwakt, zoo onbeduidend
geworden, dat zij zich zelfs met Nederland niet
zou’ kunnen meten, indien geen magtiger bondgenoot de
beschermende hand over haar uitstrekte. Van alle vroegere
bezittingen .van Portugal in den Indischen Archipel zijn
thans eenige weinig beteekenende nederzettingen op Timor
en Flores, en de hulde door eenige vorsten van deze en
de omliggende eilanden, door het voeren zijner vlag, aan zijn
oppergezag gebragt, de eenige overblijfselen 5 en zelfs hier
is den Portugezen geen rust gelaten door hunne vijanden;
zelfs hier werd het* hun nimmer vergund hunnen invloed
onbelemmerd uit te breiden en hun gezag op hechte
grondslagen te vestigen. Lang nadat de krijg tusschen de
mededingers om het oppergezag in de Indische wateren had
uitgewoed, bleef hier de gedeelde heerschappij de oorzaak
van aanhoudende twisten, gevoelige botsingen en soms het
vergieten van stroomen bloeds; en zoo door beiden even
weinig voor de kennis, de*beschaving, de exploitatie van
de rijkdommen dezer eilanden gedaan werd, hunne onderlinge
geschillen waren daarvan welligt de voornaamste oorzaak.
Die geschillen hebben tot op onze dagen voortgeduurd,
en eerst zeer onlangs is daaraan een einde gemaakt
door een traktaat, voorloopig reeds vastgesteld en getee-
kend, maar voor zijne ratificatie nog wachtend op de goedkeuring
van de beide Kamers onzer Vertegenwoordiging,
aan welke het te dien einde is voorgelegd. Bij dit traktaat
worden, zoo wij afzien van den niet geheel onberispelijken
vorm, alle punten van geschil op eene, zoo het mij voorkomt
, voor beide partijen aannemelijke en billijke wijze geregeld
; en ofschoon de overeenkomst niet is uitgevallen,
gelijk zij door Nederland werd gewenscht, dat gaarne, tegen
eenige geldelijke opoffering, den geheelen afstand der
regten en bezittingen van Portugal had bedongen, het schijnt
mij niet twijfel achtig, of er zal daaruit eene belangrijke verbetering
in den toestand dezer gewesten geboren worden;
en er bestaat bij mij naauwelijks eenige onzekerheid, of het
traktaat zal met groote meerderheid worden goedgekeurd.
Het is intusschen te hopen, dat dit niet de eenige stap blijve
om tot eene ernstige verbetering onzer betrekkingen met
Timor te geraken; dat welhaast regering en natie de handen
zullen ineen slaan, om door krachtige pogingen aan
Timor dat gewigt en dien rang te verzekeren, waarop zijne
ligging en zijne hulpbronnen het aanspraak geven. Het is
thans de tijd, om de blikken der natie naar dat eiland te
rigten, en te zorgen dat zich eene krachtige en wel gegronde
meening vorme, omtrent hetgeen onzer regering
hier thans verder zal te doen staan. Daartoe wil 'ik, zooveel
mijne geringe kennis en de grenzen van dit Tijdschrift
veroorloven, door eene vlugtige schets van Timor, zijne
bevolking, zijne geschiedenis en zijn belang voor handel
en nijverheid, trachten bij te dragen. Ofschoon het nu mijn
voornemen is, ten einde de. aandacht zoo min mogelijk te
verdeelen en te vermpeijen, mij schier geheel tot het groote
eiland te bepalen, moet ik toch een enkel woord over de
overige deelen der residentie Timor laten voorafgaan, deels
om den lezer te beter te oriënteren, deels om reeds dadelijk
eenige daartoe betrekkelijke bepalingen van het traktaat,
welks doel en strekking ik vooral wensch in het licht
te stellen, zooveel noodig is op te helderen.
I.
Tot de eilanden, over welke het gezag van de Neder-
landsche en Portugesche autoriteiten op Timor zich uitstrekt,
behoort in de eerste plaats de keten van kleinere
eilanden, die Timors Noordkust omzoomt. Daar het schoone,
maar verwaarloosde Wetter, ofschoon geographisch welligt
beter tot de groep van Timor gerekend, echter door de
Nederlandsch-Indische regering, met de overige zoogenaamde
Zuid-wester-eilanden, administratief onder het beheer van
den Gouverneur der Molukken is gesteld, begint de reeks
der onderhoorigheden van Timor ten Oosten met Poelo-
Kambing of het Geiten-eiland, tegenover Dilly, de Portugesche
hoofdplaats op Timor, gelegen. Het is bewoond door
een nog zeer woest volk, dat alleen in geitenvellen gekleed
gaat, en aan een der Radja’s van Timor, die de Portugesche
suprematie erkennen, cijnsbaar is. Dit, gevoegd bij de ligging,
die het tot den sleutel van Dilly maakt, is waarschijn-
1*