
proef gesteld werden. In Junij 1810 kwam wederom een
Engelsch oorlogschip des nachts ter reede van Koepang ten
anker en zette tegen het aanbreken van den dag eenige landingstroepen
aan wal, om het fort Concordia te verrassen.
Dit plan gelukte volkomen; doch Hazaart, ongeneigd om
het gezag aan den vreemdeling over te laten, zonder eene
laatste poging tot redding beproefd te hebben, had niet zoodra
hiervan kennis bekomen of hij spoedde zich te paard naar
Amabi, verzamelde er eenige honderden Timoresche scherpschutters
en wist den vijand, die zich reeds gedeeltelijk met
de plundering der voornaamste woningen bezig hield,
zulke gevoelige verliezen toe te brengen, dat hij zich genoodzaakt
vond naar het fort terug te trekken. Het bleek
echter den Engelschen spoedig, dat dit fort door zijne ongunstige
ligging, waarvan ik reeds boven gewaagde-, de verdedigers
aan de welgerigte schoten der Timorezett blootstelde,
en gedurende den nacht zochten zij in een heimelij-
ken aftogt hun behoud. Hazaart had toen juist zijn laatste
vaatje buskruid onder de scherpschutters uitgedeeld en hen
van kogels voorzien van het lood zijner eigene hüisramett
gegoten; de vlugt van den vijand voorzag hem Van betere
middelen om de vijandelijkheden voort te zetten, Want deze
had in zijne overijling het geschut niet behoorlijk vernageld
en verzuimd de nog voorhanden ammunitie in het water te
werpen. Dit had hem duur kunnen te staan komen; want
nog had hij het anker niet geligt, toen Hazaart het fort
reeds weder bezet en een paar stukken, welker nagels men
met de punt van de bajonet had uitgeligt, geladen had, met
het oogmerk om boegspriet en roer van den vijandelijken
bodem weg te schieten. Doch hij bedacht nog in tijds dat
het hem aan middelen ontbrak, om de Engelschen, zoo zij
als krijgsgevangenen in zijne handen vielen, behoorlijk te
onderhouden, tot hij hen naar Java kon opzenden, en vergunde
hun een onbelemmerden aftogt.
Deze glansrijke verdediging kon echter Koepang slechts
voor korten tijd van de Engelschen redden. Toen in het
volgende jaar Java in hunne handen was gevallen, waar
de Gouverneur-Generaal Janssens tevens voor de buitenbezittingen
had gekapituleerd, en kort daarna Kapitein
Ternton met eene Engelsche korvet voor Koepang verscheen
en Nederlandsch Timor opeischte, kon de Heer Hazaart de
overgave niet weigeren. Daar echter de Engelsche Kapitein,
die eigener autoriteit gehandeld had, geene andere
bewijzen voor den val van Java dan zijn woord van eer
kon bijbrengen, sloot Hazaart met hem eene overeenkomst,
bepalende dat hij de Hollandsche vlag (de Fransche had
nimmer op Timor gewapperd) met de Engelsche zou verwisselen,
doch wanneer hij vernemen mogt, dat Java nog
niet of niet meer aan de Britten gehoorzaamde, geregtigd
zon zijn de Hollandsche weder te hijschen, al mogt ook
van de Moluksche eilanden de Engelsche blijven waaijen.
Na de onderteekening van dit contract, werd onze nationale
vlag, die nagenoeg twee eeuwen op Timor gewapperd
had, gestreken en de Britsche in hare plaats geheschen.
Hazaart kon dit niet aanzien zonder eene sterke aandoening
te gevoelen, die ook Kapitein Ternton in het oog
viel en hem de veelbeteekenende woorden afperste: “Gij
“ hebt de Hollandsche vlag, verleden jaar, toch dapper ge-
“noeg verdedigd, Mijnheer!”
XVIII.
De Heer Hazaart werd door de Engelschen voorloopig met
de voortdurende waarneming van het bestuur te Koepang
belast. Daar hij echter niet geneigd was in vaste dienst te
treden van een vreemd Gouvernement, werd in het volgende
jaar door het Britsch bestuur te Makasser, waaraan
ook Timor ondergeschikt was gemaakt, een ander Nederlander,
de Heer Knibbe, als Resident en Militair Komman-
dant derwaarts gezonden. Deze vroeg en verkreeg na omtrent
een jaar zijn ontslag, en droeg het bewind over aan
een Engelsch officier, den Heer Watson. Maar ook deze
was er slechts weinige maanden mede bekleed en werd in
het begin van 1814 vervangen door een civiel ambtenaar,
den Heer Burn. Al deze elkander snel opvolgende gezaghebbers,
persoonlijk met Timor geheel onbekend, geringe
materiële middelen te hunner beschikking hebbende en door
de gebeurtenissen van 1810 wèl overtuigd, dat het Nederlandsch
gezag op dit eiland ook in de harten van een deel
der bevolking diepe wortelen geschoten had, moesten zich
veelal op den even weldadigen als algemeen erkenden in