
herhaalde pogingen aan, om de Hollanders van Timor te
verdrijven. Hunne nakomelingen, die hen opvolgden, zet- I
t’en die taak met gelijken ijver voort, zoodat de geschiede- I
nis van westelijk Timor in de zeventiende en achttiende I
eeuw zich schier geheel oplost in het verhaal der hardnek- I
kige oorlogen, tusschen de Hollanders en zwarte Portuge- I
zen, bijgestaan door hunne wederzijdsche bondgenooten, I
gevoerd. I
Het geslacht der d’Ornay’s behield echter niet uitsluitend I
het gezag te Oekoesi. Eenigen tijd na den dood van An- 1
tonio kwam hier een vaartuig van Malakka, dat op de kust I
schipbreuk leed. Onder de geredde schipbreukelingen was I
zekere da Costa van Djohor, een inlandsch Christen, wiens I
naam echter waarschijnlijk maakt, dat ook in zijne aderen I
Portugeesch bloed vloeide. Deze man, die door zijne schip- 1
breuk schier alles verloren had, besloot vooreerst op Timor
te blijven, en verbond zich later ook zelf met eene prinses s
van Ambenoe door het huwelijk. Hij verwekte een eenigen
zoon, dien hij om zijne schranderheid en goede hoe-'
danigheden teeder beminde, en met wien hij later, zijne
vrouw op Timor achterlatende, eene reis naar zijn geboorteland
ondernam. Ofschoon de dood den ouden da Costa
overviel, eer hij naar Timor kon terugkeeren, bekroop den
zoon welhaast de begeerte om zijne moeder weder te zien.
Dit gelukte hem na veel omzwervens, en ook de jonge da
Costa huwde eene kleindochter van den vorst van Ambenoe.
De toen regerende d’Ornay was reeds hoog bejaaid
en had slechts één zoon in leven, die nog te jong was om
zijn vader, bij diens weldra te wachten dood, te kunnen opvolgen.
Op voorstel van den Radja van Ambenoe liet
d’Ornay zich bewegen, om den schranderen en moedigen
da Costa het bestuur na zijn dood op te dragen, totdat
zijn zoon in staat zou zijn, zelf de teugels van het bewind
te aanvaarden. Da Costa voldeed echter niet aan deze voorwaarde,
maar behield het bewind tot aan zijn dood, na wel
ken tusschen zijne nakomelingen en die der d Ornay s twisten
over de opvolging ontstonden, die eindelijk, door tus-
schenkomst van den Radja van Ambenoe, beslecht werden
door eene overeenkomst, bepalende dat de waardigheid van
Teninti-Generaal van Oekoesi beurtelings door een d’Ornay
en een da Costa zou worden bekleed. Deze regeling be
staat tot op den dag van heden, en de inboorlingen van
Timor geven daarom aan het bestuur te Oekoesi doorgaans
den naam van Costa d’Ornay.
XII.
Wij zijn met dit verhaal van den oorsprong des bestuurs
van de zwarte Portugezen de tijdsorde eenigzins vooruitgesneld;
keeren wdj tot de verrigtingen der Hollanders na
1627 terug. In 1648 wordt als ons Opperhoofd op Timor
en Solor genoemd de Majoor Willem van der Beek, die
eene vorstin van Solor huwde, wat aan de hoogeregering
nog al mishaagde. Hij werd eenige jaren later opgevolgd
door den dapperen Majoor Jakob Yerheijden, die vroeger
in de Molukken der Compagnie uitstekende diensten bewezen
had, maar in 1655 op Timor ongelukkig aan zijn
einde kwam daar hij in den krijg met de zwarte Portugezen,
bij het beleg van Amakono, door Antonio d’Ornay
in persoon werd neêrgesabeld fi Om zijn dood te wreken,
kwam in 1656 Arnold de Vlaming van Outshoorn met eene
expeditie van 800 blanken uit de Molukken herwaarts. De
hoofdzetel van den vijand was Amarassi, waar de Vlaming
besloot hem te gaan opzoeken. Bij de eerste poging werd
hij door zware slagregens tot den terugtogt gedwongen, en
toen hij later den aanval hervatte, bragt d’Ornay hem zulke
! gevoelige verliezen toe, dat hij zich genoodzaakt zag de
^onderneming geheel op te geven. De hulpbenden van So-
nebait, waarop onze bevelhebber gerekend had, kwamen
[niet opdagen, en hij bespeurde dat men hem omtrent den
stand der zaken op Timor geheel verkeerd had ingelicht,
en dat hij tot bevrediging van dit eiland welligt zoo vele
jaren zou behoeven, als hij maanden gerekend had. De
voordeelen, die Timor en Solor voor de Compagnie afwierpen,
konden tegen zoo groote opofferingen niet opwegen, 1
1 Valentijn zegt, dat dit Amakono ligt op het eiland Chimaar. Dit is
wij raadselachtig, omdat mij geen eiland van dien naam bekend is, wèl
daarentegen een Amakono op Timor in het rijk van Sonebait, hetwelk hier
jzeer goed schijnt te voegen. Zie S. Muller, bl. 204 vv.