
slechts den moesang (Paradoxurus musanga) en eene kleine
soort van spitsmuis. Het grootste zoogdier van het eiland
is eene soort van hert, naauw verwant met dat der Moluk-
ken en met den roesa van Java. Ook vindt men er een
wild zwijn dat den babi alang-alang van Java zeer nabijkomt.
In het geheel konden de leden der natuurkundige
Commissie, gedurende een verblijf van 13 maanden, en op
onderscheidene togten, waarop zij zelfs tot diep in de binnenlanden
doordrongen, slechts 21 soorten van in ’t wild
levende zoogdieren opsporen, die nog grootehdeels tot de
vledermuizen behoorden. Zelfs de apen zijn niet menigvuldig,
en slechts door eene der meest verspreide soorten, de gewone
meerkat (Cercopithecus cynomolgus), vertegenwoordigd.
Eene veel grootere verscheidenheid vertoont zich in de
vogelen, en de familiën der hoenders, duiven, papegaaijen,
ijsvogels, zwaluwen, spreeuwen en andere zijn in talrijke
soorten vertegenwoordigd. De zwemvogéls en insekten-
etende vogels zijn menigvuldig, de eigenlijke roofvogels zeer
schaarsch. De zwaluw, die de bekende eetbare nestjes bouwt,
komt ook op Timor overvloedig voor, gelijk ook de grotten,
waarin zij gewoon zijn die nestjes op te hangen, in de
kalksteen-formatie van dit eiland geenszins ontbreken. In
het voorbijgaan merk ik op, dat, volgens de nasporingen
van Home, de zelfstandigheid, waaruit deze nesten gevormd
worden en die sterk naar tragakanth-gom gelijkt, uit den
krop dezer vogels wordt afgescheiden.
Het oordeel van den Heer Temminck, dat de wateren van
Timor arm zijn aan visschen en geene soorten bevatten, die
de aandacht der natuurkundigen bijzonder verdienen, is ongetwijfeld
overdreven. Onze onvermoeide ichthyoloog Dr.
Bleeker heeft ook aan de visschen van Timor en Solor zijne
opmerkzaamheid geschonken. Twee-en-dertig soorten van
eerstgenoemd eiland waren reeds vóór hem door Quoi en
Gaimard beschreven. Yan deze werden slechts drie weder-
cevonden in eene verzameling van 28 soorten, door den
Heer Goldman, Commissaris voor Timor, uit Koepang aan
Dr. Bleeker gezonden; onder de 25 overige waren er vier,
die der wetenschap nog geheel onbekend waren. Men kent
dus thans 57 vischsoorten van Timor, uitsluitend bewoners
der zoute wateren, terwijl men omtrent de, naar Dr. Blee-
kers oordeel stellig zeer merkwaardige visch-fauna der zoete
wateren, nog geheel in onwetendheid verkeert.
Onder de kruipende dieren bekleedt de eerste plaats de
groote, tweekielige krokodil (Crocodilus bipocratus). Omtrent
deze dieren treft men overal in den Indischen Archipel
de zonderlingste voorstellingen aan, en ook Timor deelt
daarin rijkelijk. Hiermede was in vroeger eeuwen te Koepang
eene vreeselijk barbaarsche gewoonte verbonden. De
vorsten van Koepang achtten zich van de krokodillen afkomstig,
en wanneer een nieuwe regeerder den troon beklom
, verzamelde zich het volk met de rijksgrooten aan het
strand, ter plaatse waar de krooning door een plegtig offer
aan deze afgrijselijke dieren zou bezegeld worden. Dit offer
bestond in een varken met roode borstels, maar tevens werd
eene jonge maagd, fraai uitgedoscht, met bloemen versierd
en met welriekende olie gezalfd, vlak aan den oever in een
rotsholte op een daartoe gewijden steen geplaatst. Hierna
werden de krokodillen door een der aanwezige voorvechters
aangeroepen, en doorgaans vertoonde zich spoedig een dezer
ondieren, die de ongelukkige maagd met zich in de diepte
sleepte, maar naar het volksgeloof zich met haar in het
huwelijk verbond. De overlevering voegt er bij, dat eens
een krokodil eene jonge dochter had teruggebragt, omdat
hij bevonden had, dat zij niet langer maagd was. — Voorts
is onder de leguanen de Monitor Timoriensis eene aan dit
eiland eigene verscheidenheid. De meest gewone slang is
de vergiftige Trigonocephalus viridis, welker groene kleur
zoodanig met die van versche bladeren overeenkomt, dat
zij,' op een struik onbewegelijk ineengerold liggende, aan
het min opmerkzaam oog ontgaat. Een nieuwe Python,
door den bijnaam “Timoriensis” onderscheiden, maar naauw
verwant met Python amethystinus der Molukken, en een
nieuwe Coluber, sterk gelijkende op Coluber radiatus van
Java en Sumatra en daarom “subradiatus” bijgenaamd, zijn
door onze natuurkundigen op hunne togten in de binnenlanden
ontdekt.
Ten aanzien der ongewervelde dieren zal ik alleen opmerken,
dat men welligt nergens in den Archipel eene^groo-
tere verscheidenheid in soort en kleur van veelvoeten,
\ schaal- en weekdieren aantreft, dan in de jongste formatie
: van Timors Noordkust, welke met eene zachte helling naar
zee daalt en vooral bij eb eene uitgestrekte vlakte vormt;
dat de kusten eene goede gelegenheid aanbieden voor de
tripang-visscherij, en dat de verbazende menigte bijen, die