
en den op Timor nog onbekenden ploeg in te voeren; doch
de ontijdige dood van het meerendeel dezer vreemdelingen
deed de poging mislukken. Andere Rottinezen vestigde de
Resident ter hoofdplaats of in hare onmiddellijke nabijheid,
om bouwmaterialen te verzamelen of te vervaardigen. Zoowel
op Timor als op het naburige Samauw moedigde hij
den aanplant van kokosboomen en het aanfokken van vee
en kippen zooveel mogelijk aan, ten einde de bevolking in
staat te stellen, daarin handel te drijven met de Engelsche
en Amerikaansche walvischvaarders, die meer en meer Koepang
kwamen bezoeken, om er zich van drinkwater te voorzien.
Ook deed hij Perzische hengsten van Java overkomen,
om het paardenras op Rotti te verbeteren; maar het spoedig
uitsterven dezer dieren verijdelde zijne verwachtingen.
Op eene andere wijze zorgde de Heer Hazaart voor het
welzijn der bevolking door de bevordering der vaccine, —
eene bij uitstek nuttige zaak wegens de groote verwoestingen,
vaak door de kinderziekte op Timor aangerigt en
te meer te vreezen, daar de inboorlingen, die deze krankheid
boven alles duchten, wanneer zij hunne woning bezoekt,
naar afgelegene bosschen vlugten en de patiënten
aan hun lot overlaten. Sedert 1827 is echter deze kunstbewerking,
bij gebrek van een geneesheer te Koepang of
eenig ander geschikt persoon om haar te verrigten, ongelukkigerwijze
weder in onbruik geraakt.
De Heer Hazaart was ook de man die het plan opvatte
tot den in het belang der communicatie zoo nuttigen weg
van Koepang naar Babauw, die eerst eenige jaren later
onder het bestuur van den Resident Sluyter voltooid werd.
Slechts het gedeelte van Koepang tot Owa, een kwartier-
uurs van de hoofdstad, waar de Heer Hazaart te midden
van bekoorlijke tuinen zijn buitenverblijf had, kwam onder
zijn bestuur tot stand. Op grond der contracten van de
Compagnie met hare bondgenooten requireerde hij daartoe
de noodige manschap van de naburige regenten; deze arbeid
werd echter voorloopig gestaakt, toen hij in 1833 het
bestuur in andere handen moest overgeven, en te gelijker
tijd d.eze heerendiensten, die welligt tot eenig gemor hadden
aanleiding gegeven, door de Hooge Regering werden
afgeschaft.
Ook de koperrijkdom van Timor trok de aandacht van
den ondernemend en Resident. Wij hebben gezien dat reeds
de Compagnie met de aanwezigheid van koper op dit eiland
niet onbekend was; hare wetenschap bepaalde zich in-
tusschen o-rootendeels tot losse geruchten en onbetrouwbare
opgaven omtrent het voorkomen van dit metaal in de omstreken
van Manatoetoe. In het contract met Paravicini
wordt van het graven van koper geen gewag gemaakt; ofschoon
ik vind aangeteekend, dat weinige jaren te voren —
in 1748 — ook in het Westen des eilands koper ontdekt,
doch eene poging om het voor rekening der Compagnie te
doen graven met geen goeden uitslag bekroond was. De Heer
Hazaart vestigde bij een rapport van 1821 de aandacht der
Hooge Regering bij vernieuwing op den rijkdom van koper
op Timor voorhanden, waarop de Hoogleeraar Reinwardt
dat eiland bezocht, maar door den onwil zijner begeleiders
om hem verder te volgen, dan hun veilig of wenschelijk
scheen, reeds op den tweeden dag zijner reis genoodzaakt
werd, onverrigter zake naar Koepang terug te keeren. In
1824 werd Timor door den Heer Kruseman als Commissaris
der regering bezocht, vooral met het doel om den staat
des handels en der nijverheid te onderzoeken en middelen
te beramen tot herstel voor het minst van het evenwigt
tusschen inkomsten en uitgaven, dat sedert 1820, vooral
ten gevolge der expeditiën tegen Amanoebang, meer en
meer ten nadeele der schatkist verbroken was. In zijn rapport
maakt de Heer Kruseman uitvoerig gewag van de op
Timor op verschillende plaatsen voorhandene koper-aderen,
en bij zijne overige voorstellen tot wijziging van het stelsel
van in- en uitgaande regten en het invoeren van sommige
belastingen, voegde hij er ook tot opening der goud- en
kopermijnen, “waartoe,” naar zijn oordeel, “met eenige ge-
“schikte maatregelen de mogelijkheid bestond V’ Deze voorstellen
bleven echter, waarschijnlijk ten gevolge van den op
Java uitgebroken oorlog, vooreerst rusten, totdat, bij besluit
van 5 Pebruarij 1828, het lid der Natuurkundige Commissie
Macklot met een bepaald onderzoek naar de mineralogische
gesteldheid van Timor belast werd, terwijl de Resident van
Koepang werd aangeschreven, hem in zijne nasporingen zooveel
mogelijk behulpzaam te zijn. De Heer Macklot werd
vergezeld door zijne medeleden der Commissie, S. Muller,
1 Zie b. v. de uittreksels uit zijn rapport, medegedeeld in “De Oosterling,”
D. I I , bl. 5.
È
m
WJË