
tot botsing kon aanleiding geven * en de weinige Nederlanders,
die Portugeesch Timor bezochten, steeds niet de meeste
voorkomendheid en gastvrijheid ontvangen.
De handel der Portugesche bezittingen op Timor is van
niet veel beteekenis. Vroeger kwam jaarlijks een schip van
Macao te Dilly, en voorzag die plaats van de noodige Chi-
nesche waren, waartegen het ongeveer 1000 pikols sandelhout
en 500 pikols was, en dikwijls eene niet onaanzienlijke
hoeveelheid slaven weder uitvoerde; thans schijnt dit niet
meer regelmatig plaats te hebben. Portugesche schepen
vertoonen zich uiterst zeldzaam te Dilly, en de meeste handelszaken
worden door Chinezen en Boeginezen verrigt. De
Heer Brouwer zegt, dat te Dilly 6 percent der waarde van
allen in- en uitvoer, benevens ƒ 1 per kelder arak, ƒ 3 per
pikol voor sandelhout der eerste kwaliteit, ƒ 2 voor de
tweede kwaliteit geheven, en dat het gezamenlijk bedrag
dezer regten op niet meer dan ƒ6000 a ƒ 8000 ’sjaars kan
gesteld, worden.
In de laatste jaren is eene poging beproefd, om door eene
nieuwe regeling den handel van Dilly op te beuren. Ei
is aldaar eene handelmaatschappij op zeer kleine schaal op-
gerigt, welker kapitaal voorloopig is gesteld op ƒ40,000,
in 800 actiën verdeeld. Deze nlaatschappij heeft het monopolie
van den invoer van kruid, vuurwapens en blanke
wapens, zout, zeep, wijn, sterke dranken, azijn, olie,
blaauwe lijnwaden, bijlen, hakmessen, schoppen , spijkers,
kleed eren, schoenen en andere dergelijke artikelen, tenzij
5de van Portugeschen oorsprong zijn en door Portugesche
bodems worden aangebragt. Goederen van Portugeschen
oorsprong betalen van 15 tot 20, goederen van vreemde afkomst,
door vreemde bodems aangevoerd, 24 percent aan
inkomende regten. De uitgaande regten zijn voor alle goederen
op 5 percent gesteld. Gouden en zilveren munten
betalen 5 percent bij den invoer, terwijl de uitvoer verboden
is. Vreemde schepen mogen alleen te Dilly handel
drijven; alle andere Portugesche havens in den Timorschen
Archipel, zooals Manatoetoe, Batoe-Gedeh, Oekoesi en La-
rentoeka, zijn voor hen gesloten. De slavenhandel is thans
veel verminderd, maar bij de oorlogen, op het Portugeesch
gebied gevoerd, worden nog steeds de gevangenen in slavenketenen
geklonken.
XXVIII.
Er is een groot verschil in de wijze, waarop het Portugeesch
en het Nederlandsch gezag op Timor gevestigd
zijn, en dit verschil is zeker thans nog ruim zoo veel in het
oog loopend, als in de dagen der O. Indische Compagnie.
Koepang met zijne onderhoorigheden is scherp van het overige
Timor onderscheiden, en de invloed, dien het Gouvernement
huiten dat gebied op de bevolking oefent, is uiterst
gering. Van die vermenging en versmelting der Europe-
sche kolonisten met de inlandsche bevolking, die de Portugesche
vestiging onderscheidt, vindt men hier naauwelijks
eenig spoor. Koepang is door het langdurig verblijf der
Nederlanders eene geheel Nederlandsch-Indische stad geworden,
waar — zooals van de, ons van alle beschaafde
natiën onderscheidende onverschilligheid omtrent onze taal
te verwachten was — niet het Nederlandsch, maar het Ma-
leisch, de gewone taal der zamenleving is. Rondom de
hoofdplaats ligt een strook lands, die onder het regtstreeksch
en onmiddellijk bestuur van den Resident van Koepang staat,
en die door het Nederlandsch Gouvernement grootendeels
met vreemde kolonisten is bevolkt. Daar buiten is schier
alles nog even zuiver Timoreesch, als hadde zich de Hol-
landsche vlag nimmer op dit eiland vertoond.
Wij hebben gezien, dat Koepang, tijdens de komst onzer
voorvaderen op Timor, een eigen Radja had, die de eerste
werd onzer bondgenooten. Bij de verschillende overeenkomsten,
die hij met de Compagnie sloot, stond hij haar
niet slechts zijne hoofdstad, maar ook het grootste gedeelte
van zijn gebied af. Op den vasten wal van Timor behield
hij slechts eene kleine strook lands, die de zuid-westpunt
des eilands vormt, en waarin het dorp Klaiba de voornaamste
plaats is. Het voornaamste deel zijns rijks is het eiland
Samauw, werwaarts hij met het meerendeel zijner onderdanen
verhuisde, en waarop hij ook nu nog zijn verblijf houdt.
Men schat het getal zijner onderdanen op hoogstens 3000
zielen. In weerwil dezer geringe magt, bekleedt de Radja
van Koepang — want dien titel heeft hij steeds behouden —
bij het Gouvernement, op grond der oude verbindtenissen,