
HET EILAND TIMOR.
Oostwaarts van Java tot aan het land der Papoe’s strekt
zich een lange keten van eilanden uit, waarvan Bali, Lombok,
Sumbawa, Flores en Timor de voornaamste schakels
vormen, terwijl hij verder oostwaarts slechts door groepen
van kleinere eilanden wordt voortgezet. De vijf genoemde
grootere met hunne onderhoorigheden worden somtijds “de
kleine Sunda-eilanden” geheeien, — een naam, die ons
echter niet moet verleiden tot het denkbeeld, als waren
deze eilanden van gering gewigt of onbeduidenden omvang.
De vlakke inhoud van Timor alleen, dat trouwens het
grootste van allen is, wordt op 418 geographische mijlen
geschat, eene uitgestrektheid, welke ongeveer die van ons
geheele Vaderland, met uitzondering der provinciën Zeeland,
Noord-Braband en Limburg, evenaart *.
Het toezigt op Bali en Lombok, voor zooverre deze eilanden
tot het Nederlandsch-Indisch Gouvernement in betrekking
staan, is opgedragen aan den Adsistent-Resident
van Java’s oosthoek, Banjoewangi; Sumbawa wordt gerekend
tot het Gouvernement der Molukken; maar de Ne-
derlandsche bezittingen op Timor, Flores en de kleinere
eilanden in den omtrek, vormen eene afzonderlijke residentie,
welker bestuur te Koepang op Timor zijnen zetel heeft.
In deze groep van eilanden, intusschen, heeft het Neder-
1 Deze opgave schijnt te laag, indien het Nederlandsch gedeelte van Timor
alleen teregt door den Heer Melvill van Carnbée op 352 vierk. mijlen geschat
is. Er zouden dan slechts 66 mijlen voor het Portugeesch gedeelte
overschieten, en dit komt mij te gering voor, ook indien de Heer Melvill
alle gedeelten des eilands, welker bezit de beide Gouvernementen nog onlangs
elkander betwistten, bij het Nederlandsch gedeelte gerekend heeft.