
te Koepang geen enkele Brit aanwezig was, geschikt om de
teugels van het bewind te voeren, vereenigden zich de voornaamste
ingezetenen en de regenten uit den omtrek van
Koepang, om den Heer Hazaart dringend uit te noodigen,
dat hij zich provisioneel met het bestuur zou belasten. Het
besef der dringende noodzakelijkheid deed hem zijn weêrzin
overwinnen, om andermaal als Britsch Resident op te treden;
en het Engelsch bewind te Makasser erkende hem,
stilzwijgend of uitdrukkelijk, in die waardigheid. De Heer
Hazaart had daaraan het genoegen te danken van het door
hem bestuurde gewest in 1817 te zien terugkeeren onder
de bescherming derzelfde vlag, die hij in 1810 zoo dapper
verdedigd had, terwijl ook het hersteld Nederlandsch Gouvernement
zijne diensten erkende, door hem in zijn ambt
te bevestigen. Gelijk dus Koepang in 1810 Engelsch was
geworden, zonder van opperhoofd te verwisselen, zoo werd
het ook nu weder Nederlandsch, zonder de teugels des ge-
zags in andere handen te zien overgaan. Nadat de Heer
Chassé, als Commissaris ter overneming van Makasser en on-
derhoorigheden, in Augustus 1816 naar Celebes vertrokken was,
zond het Britsch bestuur aldaar den luitenant Philips eerst
naar Bima en vandaar naar Koepang, om er, namens zijne
regering, het gezag aan de nieuw aangestelde Nederland-
sche beambten over te geven; op laatstgenoemde plaats had
inmiddels de Heer Hazaart reeds de benoeming ontvangen,
die hem thans weder in een Nederlandsch Resident herschiep.
XIX.
De Portugezen hadden zich de verwarringen der jongst-
verloopen jaren ten nutte gemaakt, om hun gezag en invloed
onder de voormalige bondgenooten der Compagnie
in de Belonesche landen uit te breiden. Terwijl de Engelschen
op deze afgelegen gewesten weinig acht gaven, hadden zij niet
slechts onderscheiden vorsten genoopt de Portugesche vlag te
hijschen, maar ook, gevolg gevende aan hunne reeds in 1785
geopperde aanspraken op Eialarang, het in 1812 gewaagd tot
eene werkelijke bezetting van Atapoepoe, — eene tot Eialarang
behoorende strandplaats in het distrikt Djenilo, tusschen Batoe-
Gedeh en Oekoesi, — over te gaan en er tollen te doen heffen.
Voorzigtigheidshalve hadden zij echter deze heffing opgedragen
aan een persoon, die met geen officieel karakter bekleed was,
en des noods kon gedesavoueerd worden, terwijl zij zich ook
tot één enkel jaar schijnt te hebben bepaald. Tijdens het herstel
van het Nederlandsch gezag, besloot de nieMwe Gouverneur
van Dilly, Pinto geheeten, de regten, schijnbaar hierdoor
verkregen, te handhaven: de Engelschen immers hadden op
Eialarang geen aanspraak gemaakt, en hij was in het bezit
van een dokument, waarmede hij bewijzen kon, dat hier op
Portugeesch gezag tollen geheven waren. Waarschijnlijk was
hy niet onkundig van de groote moeijelijkheden en tegenwrij-
tingen, waarmede het herstel van het Nederlandsch gezag schier
overal in de buitenbezittingen gepaard ging, en waarvan de
oorzaak voor een groot gedeelte moet gezocht worden in de pogingen
door den gewezen Gouverneur van Java, Raffles, en
zijne agenten aangewend, om den Britschen invloed, ook door
het voeden van een geest van verzet tegen het Nederlandsch gezag,
te handhaven. Misschien zelfs hoopte de Gouverneur van
Dilly op de ondersteuning van Portugals magtigen bondgenoot.
Hoe het zij, de Heer Hazaart was de man niet, om deze verkorting
der regten van Nederland lijdelijk aan te zien. Na
eene vruchtelooze briefwisseling met den Portugeschen Gouverneur
, waarin hij de zaak in der minne poogde bij te
leggen, vertrok hij in het begin van 1818 van Koepang,
kwam voor Atapoepoe ten anker, ontscheepte er een 30tal
Nederlandsche krijgslieden en liet de Portugesche vlag neder-
halen en de Nederlandsche in de plaats ophijschen. Eenige
weinige, bijna naakte inlandsche soldaten, waarvan een op
den titel van Kapitein aanspraak maakte — zoo als men
trouwens in het Portugesche gebied vele met militaire rangen
bekleede inlanders vindt —, maar alle onderscheidings-
teekenen van zijnen rang miste, poogden zich hiertegen te
verzetten. De Heer Hazaart hield zich alsof hij de zaak niet
begreep en hij hen verdacht van de wapenen onzer wacht
te willen ontvreemden; en toen de Kapitein zijne hand aan
den vlaggestok wilde slaan, liet hij hem door zijne soldaten
vatten, aan den stok vastbinden en 25 rietslagen toededen.
Ongetwijfeld was dit niet de eenige gelegenheid, waarbij
de Heer Hazaart de Portugesche aanspraken in den weg
trad. Hij trachtte overal bij de vorsten de aanhankelijkheid
aan het Nederlandsch gezag te verlevendigen, noopte hen