
Javaansche monumenten kunnen het vermoeden opwekken, dat
het Boeddhisme niet lang zuiver op Java is bewaard gebleven,
maar dat bet zieh met het reeds door vroegere kolonisten naar
dat eiland overgebrachte Brahmanisme heeft verbroederd, en de
godsdienst der latere Hindoe-Javanen uit een vermenging der
beide elkander in den grond zoo vijandige stelsels is gesproten;
maar indien wij van Java geene andere monumenten dan Bärä
Boedoer kenden, zou er zeker geen reden bestaan om aan de
zuiverheid zijner Boeddhistische beljjdenis te twijfelen.
Wij hebben wat den tempel van Bärä Boedoer betreft niet over
gebrek aan hulpmiddelen tot volledige kennis te klagen. Hij
is vele malen beschreven, maar alle vroegere beschrijvingen zijn
overbodig gemaakt door het uitgebreide werk over dit gebouw,
door den heer Leemans volgens de handschriften van de heeren
Wilsen en Brumund, met raadpleging van vele andere uitgegeven
en onuitgegeven stukken, te zamen gesteld. Bij dat werk behoort
eene verzameling van niet minder dan 394 platen, naar teeke-
ningen door de heeren Wilsen en Schönberg Mulder op last der
Regeering vervaardigd. Al de details van het gebouw en zijne
versiering, al de voorstellingen op de verbazende menigte basre-
liefs die de wanden bedekken, zijn op deze platen afgebeeld.
Maar het Bataviaasch Grenootschap heeft dit terecht nog niet
genoeg geoordeeld, daar de nauwkeurigheid, althans van een
deel der teekeningen, veel te wenschen overlaat, en bij de ver-
vaardiging daarvan niet is uitgegraven wat door puin en aarde
bedekt was. Het heeft dus den uitstekenden photograaph van
Kinsbergen opgedragen, ook van de schoonste partijen en bas-
reliefs van den Bärä Boedoer lichtbeeiden te vervaardigen. De
heer van Kinsbergen heeft zieh als naar gewoonte uitstekend
van zijne zending gekweten, en wij danken hem eene serie van
65 photogrammen van dezen tempel, die van de schoonheid van
het beeldwerk nog veel juister denkbeeld geven dan ook de beste
der platen van den heer Wilsen ’).
Bärä Boedoer — of de naam uit „Bara Boeddha“ verbasterd
b Not. v. h. Bat. Gen. X. 39—4 4 , XI. 102—110, 131—136, 161—166, XII.
42—60 en Bijl. P.
kan zijn en „de ontelbare Boeddha’s“ beteekenen, zullen wij
daarlaten ') —, is gelegen in het zuiden van het regentschap
Magelang, op kleinen afstand westwaarts van den rechteroever
der Prägä, en een weinig ten noorden van het punt waar zij de
Ella opneemt. Op nagenoeg dezelfde breedte, doch onmiddellijk
aan den oever van de Prägä, ligt onder een reusachtigen Randoe
alas 2) een kleine, half vergane, door de wortels zelvenvanden
boom die hem beschaduwt, uit zijn verband gerukte tjandi, dien
de inboorlingen Tj. Pawon noemen, en die waarschijnlijk tot
Bärä Boedoer in nauwe betrekking heeft gestaan. Hoeveel over-
eenkomst de uitwendige vorm van dat tempeltje ook met de
gewone Siwa-tempels van Java möge hebben, de versiering en
het beeldwerk wijzen duidelijk op Boeddhistischen eerdienst, en
zeer verdient dus de gissing van den heer Wilsen de aandacht,
dat Tj. Pawon bestemd was om den pelgrim, voordat hij zijne
schreden richtte naar het groote Boeddhistische heiligdom, gele-
genheid te geven om zieh door vrome overdenkingen en reiniging
des harten voor te bereiden voor de verheven aandoeningen die
het bezoek van den heiligen berg in het recht gestemde gemoed
zou kunnen opwekken.
De heuvel waarop Bärä Boedoer werd gebouwd, vereenigde
in zieh vele voordeelen voor de stichting van een zoodanig
heiligdom. Waarschijnlijk was zijn vorm reeds van nature vrij
rfegelmatig, zoodat er slechts betrekkelijk weinig arbeid werd
gevorderd om hem geschikt te maken voor de boten elkander
verrijzende terrassen, waarlangs men zou opklimmen tot den
grooten Dagob, die naar des bouwmeesters plan den top moest
kroonen. De uitbarstingen der naburige vulkanen hadden het
omliggend terrein bezaaid met een onuitputtelijken vooraad van
trachietblokken, die overvloed van voortreffelijk materiaal voor
den reuzenbouw opleverden. Ook was die heuvel op aanzienlijken
afstand zichtbaar, en niet het minst wellieht heeft gewogen, dat
hij een uitgestrekt en prächtig vergezicht beheerscht, ’twelknog
heden de bewondering der bezoekers wekt. Even als de Christen-
1) Andere.verklaringen van den naam zie bij von Humboldt, Kawi-Sprache, I. 189.
2) Deel I. 567.