
 
        
         
		onderzoek  te  onderwerpen.  Zij  bleef  das  in  een  geheimzinnigen  
 sluier  gehuld  en  werd  nauwelijks  opgemerkt,  ofschoon  de  Eu-  
 ropeanen  op  Java  wellicht  zelden  in  meer  dreigend  gevaar  heb-  
 ben  verkeerd  '). 
 Een  ander  gevaarlijk  oproer  brak  in  Mei  1813  in  Probolinggo  
 uit.  Wij  hebben  gezien  dat  Daendels  de  vroeger  aan  Chineezen  
 verpachte  landschappen  Basoeki,  Panaroekan  en  Probolinggo  
 aan  de  voormalige  pachters  verkocht  had.  De  bevolking  was  
 zeer  weinig  met  die  landheeren  ingenomen;  de  inlandscbe  hoof-  
 den  zagen  zieh  verkort  in  hun  gezag  en  invloed  en  de  kleine  
 man  was  aan  vele  afpersingen  en  knevelarijen  blootgesteld.  Ter-  
 wijl  Han  Kiko,  de  landheer  van  Probolinggo,  op  zekerendagin  
 het  midden  van  1818,  een  gastmaal  voor  eenige  Engelscbe  
 officieren  had  aangeriebt,  werd  hij  eensklaps  verrast  door  de  
 tijding,  dat  een  groote  bende  oproerlingen,  onder aanvoering van  
 den  Demang  van  Wänäsari,  in  aantocht  was.  De  meeste  gasten  
 stoven  uiteen;  doch  eenige  weinige  Engelsche  officieren  gingen,  
 met  de  koelbloedigheid  aan  hunne  natie  eigen,  de  opstandelin-  
 gen  in  de  wagens  van  den  Cbinees  met  geladen  pistolen  te  ge-  
 moet  en  dwongen  Han  Kiko  met  hen  te  gaan.  Doch  zij  hadden  
 bij  de  oproerlingen  noch  zoo  groot  aantal,  noch  zoo  groote  
 woede  verwacht.  In  een  oogenblik  waren  zij  uit  de  rjjtuigen  
 gesleurd,  met  lans-  en  krissteken  doorboord  en  in  stukken  ge-  
 kapt.  De  vrouw  van  den  overste  Eraser,  die  zelf  een  der slacht-  
 offers  was,  vluchtte  op  het  vememen  dezer  tijding  in  een  boot  
 over  zee  naar  Soerabaja  en  bracht  het  noodlottig  bericht  aan  
 den  Engelschen  resident,  Kolonei  Adams.  In  ongeloofelijk  körten  
 tijd  waren  300  Schotsche  jagers  en 500 Bengaleezen marsch-  
 vaardig,  en  een  Javaansch  regent,  Niti  Negärä  genaamd,  sloot  
 zieh  met  eene  talrijke  door  hem  verzamelde  bende  bij  hen  aan.  
 De  muiters  waren  tegen  het  beleid  van  Majoor  Horbes  niet  
 bestand.  Het  veld  was  weldra  met  dooden bezaaid,  en die levend  
 in  handen  der  Engelschen  vielen,  werden  aan  de  boomen  opge-  
 hangen.  Deze  gebeurtenis  verhaastte  den  wederinkoop  der landen 
 i)  Vgl.  Memoir  of  Raffles’  life.  621.  Zie  ook  Hageman  in  T.  v.  T.  L.  en  Vk.  
 v.  N.  I .  VI.  440.  v. 
 van  Basoeki,  Panaroekan  en  Probolinggo,  waarover  reeds,  door  
 tusschenkomst  van  den  heer  Hopkins  als  Commissaris,  met  de  
 eigenaars  in  onderhandeling  getreden  was.  De  Chineesche  koo-  
 pers  of  hunne  erven  werden  schadeloosgesteld  in  geld  of  hun in  
 erfpacht  afgestane  landen,  en  die  uitgestrekte  gewesten  werden  
 weder  toegevoegd  aan  de  massa  der  Javaansche  gronden,  die  
 door  het  Gouvernement  als  domein  werden  beschouwd.  Bij  de  
 teruggave  van  Java  aan  Nederland  waren  de  uitgaven  voor  dien  
 wederinkoop  en  de  daaruit  spruitende  vorderingen  eene  bron  
 van  eindelooze  moeilijkheden  1). 
 De  vorsten  vanMadoera,  reeds  tjjdens  de Compagnie, op grond  
 van  bewezen  diensten,  in  rang  en  titel  boven  de overige regenten  
 van  Java  gesteld,  hadden  ook  van  Daendels  bijzondere  gunsten  
 ontvangen.  In  1808  had  hij  aan  Panembahan  Tjäkrä  Adi-ning-  
 Rat,  regent  van  Bangkalang,  als  persoonlijk eerbewijs,  den titel  
 van  Sultan  Toewa  (oud-Sultan)  geschonken,  en zijn zoon Pangeran  
 Adipati  Setjä  Adi-ning-Rat,  die  het bestuur als wakll of gelastigde  
 van  zijn  vader  voerde  2) ,  onder  het  genot  eener  bezoldiging  tot  
 kolonel  der  Madoereesche  troepen  aangesteld.  Een  jongere  zoon  
 van  dezen  regent,  kort  te  voren,  bij  het  openvallen  van  het  
 regentschap  Pamakasan,  onder den titel van Raden Toemenggoeng  
 Adi-ning-Rat  tot  regent  van  dat  landschap  verheven,  ontving  
 van  den  Maarschalk  insgelijks  eene  bezoldiging  met  den  rang  
 van  luitenant-kolonel.  De  regent van Bangkalang was dus bijzonder  
 begunstigd,  en  het  is  wel  een  treurig  bewijs,  hoe  weinig  het  
 Europeesch  gezag,  wanneer  het  niet  door  groote  macht  wordt  
 gesteund,  op  de  trouw  der  inlandsche  hoofden  kan  rekenen,  
 dat  hij  op  de  eerste  uitnoodiging  der  Engelschen,  hem  na  den  
 val  van  Batavia  door  de  schepen  Francis  Drake  en  Phaeton  
 overgebracht,  om  geen andere reden dan dat hij hen als de sterksten  
 beschouwde,  hunne  zijde  koos  en  de  dienaren  van  het  Gouvernement  
 in  zijn  regentschap  liet  vatten,  binden  en  uitleveren 3) 
 J)  Hageman  t.  a.  p.  486  w . ;  Levyssohn  Norman.  83.  2)  Zie  boven  blz. 546. 
 3)  Madoereesche  babad  in  T.  v.  I .  T.  L.  en  Vk.  XX.  293,  373  v .;  Thorn.  
 93;  Hageman  in  T.  v.  l .   T.  L.  en  Vk.  V I ,  376  v .;   v.  Hoevell,  Reis,  I I .   2 i  
 v.  Vgl.  boven  blz.  577-