
 
        
         
		emolumenten  en  stille  winsten.  Zoo  hadden  b.  v.  de  residenten  
 der  Compagnie  aan  de  hoven  der  beide  vorsten  bij  uitsluiting  
 de  pacht  der  vogelnestjes,  en  de  winst  daarop  behaald  bij  den  
 verkoop  te  Batavia  deelden  zij  met  den  Gouverneur,  zonder  
 eenig  voordeel  voor  de  Compagnie.  Daar  nu  de  pachtschat  aan  
 de  vorsten  voldaan  zeer  matig  was  en  de  kosten  der  inzameling  
 niet  hoog  liepen,  terwijl  daarentegen  bij  den  verkoop  hooge  
 pnjzen  werden  verkregen,  werd  het  aandeel  van den Gouverneur  
 in  de  winst  op  ongeveer  f   100,000  ’s  jaars  begroot  ‘).  Yan  de  
 Compagnie  had  hij  een  gage  van  f   200  in  de  maand. 
 Yan  de  talrijke  landschappen  die  het Gouvernement der Noord-  
 oostkust uitmaakten, werden de regentsehappen Samarang, Demak,  
 Kendal  en  Kali  Woengoe  2)  door  den  Gouverneur  persoonlijk  
 bestuurd.  In  het  Demaksche  wordt  als  een  op  zieh  zelf  staand  
 gebied  de  negerie  Adilangoe  vermeld,  die  onder  een geestelijken  
 Pangeran  stond.  Tusschen  Tjeribon  en  Kendal  lagen  längs  het  
 strand  de  residentien  Tagal  en  Pekalongan,  de  eerste  bestaande  
 uit  de  regentsehappen  Brebes,  Tagal  en  Pamalang,  de  andere  
 uit  Wirädesä,  Pekalongan  en  Batang.  De  beide  residentien  waren  
 van  elkander  gescheiden  door  het  land  Oeloe  Djami,  dat  
 voor  5000  rijksdaalders  in  geld  en  400  kojans  rijst  aan  den  
 Kapitein.der  Chineezen  te  Samarang  verhuurd  was.  Oostwaarts  
 van  Demak  lagen  de  residentien Djapara,  Djewana en  Rembang.  
 De  beide  eersten  kwamen  te  zamen  overeen  met  de  tegenwoor-  
 dige  residentie  Djapara  en  omvatten  de  regentsehappen  Djapara, 
   Koedoes,  Pati  en  Djewana,  benevens  de  soms  als  afzon-  
 derlijke  landschappen  genoemde  districten  Glongong  en  Tjengkal  
 Séwoe,  thans  beide  in  het  regentsehap  Pati  begrepen.  Onder  
 den  resident  van  Rembang  stonden  de regentsehappen Rembang,  
 Lasern  en  Toeban  en  eenige  afzonderljjk  beheerde boschdistricten  
 en  negerien. 
 Al  het  verder  oostwaarts  gelegen  land  dat  aan  de  Compagnie  
 behoorde,  was  bekend  onder  den  naam  van  „de' Oosthoek“  en  
 werd  bestuurd  door  een  Gezaghebber,  die,  schoon  mede  aan 
 *)  Lauts,  IV.  187,  vgl.  met  v.  Hogendorp,  Bericht.  112. 
 2)  Kali  Woengoe  is  thans  slechts  een  district  van  Kendal. 
 den  Gouverneur  van  Java  ondergeschikt,  den voorrang had boven  
 de  residenten  en  verblijf  hield  te  Soerabaja.  Onder  den  gezaghebber  
 stond  slechts  een  resident,  die  van  Gresik;  Pasoeroean  
 en  Banjoewangi  werden  kommandementen  genoemd,  omdat  daar  
 ook  het  civiele  gezag  werd  uitgeoefend door den kommandant der  
 militaire  bezettingen.  De  voornaamste  regentsehappen  van  den  
 Oosthoek  waren  Sidajoe,  Lamongan,  Gresik, Soerabaja, Porong,  
 Banggil,  Pasoeroean  en  Malang.  De  lotgevallen  van  dit  laatste  
 gewest,  thans  het  paradijs  van  Java  geacht,  verdienen  de  aan-  
 dacht,  als  een  bewijs  hoe  weinig  waarde  de  schoonste  streken  
 van  Oost-Java  destijds  bezaten.  Nadat  Kgantang  en  Malang,  
 vroeger  gescheiden  *),  tot  een  regentsehap vereenigd waren, werd  
 de  regent  in  1794  wegens  verregaand  plichtverzuim  afgezet  en  
 het  bestuur  voor  zes  jaren  afgestaan  aan  den  regent  van  Bangg 
 il,  zonder  dat  eenige  opbrengst  van  hem  gevorderd  werd  2).  
 "Wat  oostwaarts  van  Malang  en  Pasoeroean  lag  was  verdeeld  in  
 West-Balambangan  en  Oost-Balambangan  of  Banjoewangi.  Tot  
 West-Balambangan  behoorden  de  landschappen  Panaroekan  en  
 Basoeki,  grootendeels  beantwoordende  aan  de  tegenwoordige  
 regentsehappen  van  dien  naam,  die  voor  eene  jaarlijksche  opbrengst  
 van  10  kojans  rijst  en  een  paar  duizend  rijksdaalders,  
 later  tot  9000  rijksdaalders  vermeerderd,  aan  een  Chinees  verhuurd  
 waren.  Te  Wedi  Alit  in  het  tegenwoordige  regentsehap  
 Bondowoso ,  zette  zieh  in  1790,  met  vergunning  der  Hooge  Re-  
 geering,  een  Mandareesch  opperhoofd  neder,  kapitein  Boeton ge-  
 naamd,  die  belangrijke  diensten  bij  het  verdrijven der zeeroovers  
 door  den  kommandant  van  Rijk  had bewezen. Aan dat hoofd werd  
 het  opzieht  over  de Vogelnestklippen in  dezen omtrek  opgedragen,  
 en  toen  het  hem  gelukte  in  een  jaar  252  pond  vogelnestjes  te  
 verzamelen,  was  de  Regeering  zoo  tevreden  dat  zij  hem  een  
 derde  der  opbrengst  schonk,  en  hem  uitnoodigde  nogmeerMan-  
 dareezen  tot  vestiging  in  die  streken  over  te  halen.  Doch  kort  
 daarna  geraakte  hij  in  verdenking  van  sluikerij,  waarom  een  
 zekere  Pfaff  werd  afgezonden  om  hem  tot  onderzoek naar Pasoex) 
   Zie  boven,  bl.  500. 
 2)  Hageman  in  T.  v.  I .   T.  L.  en  Vk.  IX .  275.